De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 17
| ||||||||||||||||||||||||||
1. Ontstaan der gemeente; erkenningBegin 1843 komen in de vergadering van de classis Rotterdam P.A. KimmelGa naar voetnoot3 en J.W. BernhardGa naar voetnoot4 wonende te Zwartewaal. Zij vragen namens de Afgescheidenen aldaar, die kerkelijk behoren tot niet minder dan vier plaatsen, namelijk tot Brielle, Pernis,Ga naar voetnoot5 Rozenburg en Schiedam, ‘een gemeente te mogen worden’. Het verzoek wordt toegestaan; de predikanten P.J. de Groot (Schiedam) en P. van der Sluijs (Maasland) ieder met een ouderling, zullen het desbetreffende besluit uitvoeren.Ga naar voetnoot6 Begin april wordt gerapporteerd dat de gemeente is geïnstitueerd en dat er ‘opzieners zijn benoemd en bevestigd’.Ga naar voetnoot7 De precieze datum | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||
van instituering is 28 januari 1863.Ga naar voetnoot8 Ds. de Groot wordt consulent.Ga naar voetnoot9 Eén van de eerste daden van de kerkeraad betreft het vragen van erkenning aan de Koning. Een adres van 25 januari 1864 wordt afgewezen, aangezien het niet individueel is ondertekend en er geen reglement is overgelegd.Ga naar voetnoot10 Een tweede verzoekschrift draagt als kenmerk ‘Februari 1864’.Ga naar voetnoot11 Hierbij wordt het ‘Reglement der Christelijke Afgescheiden gemeente te Schiedam’ - zoals we zullen zien: dat van Utrecht - overgelegd en wordt medegedeeld dat voor het uitoefenen der eredienst een gebouw is aangekocht ‘kadastraal de nummers 473-476’. Met dit onroerend goed is bedoeld een opstal (met erf), die in 1868 werd verbouwd tot het eerste kerkje, thans Dorpsstraat 17.Ga naar voetnoot12 Het request is door 25 personen ondertekend, van wie we de namen hieronder geven. Afgezien van de kinderen zal deze lijst wel de samenstelling van de gemeente begin 1863, beschrijven. Een plaats achter een naam betekent: was aanvankelijk lid van de gemeente aldaar; bij een aantal personen kon deze bijzonderheid niet worden achterhaald.
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||
2. Gemeentelijk leven (1864-1869)De schaarse gegevens die we, behalve het bovenstaande, aangaande de kleine gemeente kunnen noemen, ontlenen we merendeels aan classicale notulen. Hoewel, zoals vermeld, met voortvarendheid een gebouw wordt aangekocht, ontstaan er ook reeds na korte tijd moeilijkheden. In 1864 wordt gewaagd van twisten waardoor ‘de gemeente ten ondergang neigt’. Er wordt door de classis een commissie benoemd, die blijkbaar de eenheid weet te herstellen.Ga naar voetnoot13 Op 3 maart 1867 doet de eerste predikant zijn intrede: J. Schuurman,Ga naar voetnoot14 gekomen van Kockengen. Ook deze gang van zaken wijst op doorzettingsvermogen - het Jaarboekje geeft voor het tijdvak 1865-1869 slechts 55 zielen. Bij een predikant behoort een pastorie, maar de aankoop gaat de krachten van de gemeente te boven. Met enige steun van de classis en met een hypothecaire lening,Ga naar voetnoot15 kan echter een pand worden aangekocht. Het is het huis (thans) Dorpsstraat 23, dat nu nog als woning dienst doet. In 1869 telt Zwartewaal 129 zielen; dit aantal wijst op een groei die zonder twijfel mede de vrucht zal zijn geweest van de arbeid van ds. Schuurman. Als laatstgenoemde in 1877 de gemeente verlaat, blijft zij vacant tot 1881.Ga naar voetnoot16 |
|