De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Hoofdstuk 3
| |
Classis BrielleGa naar voetnoot5Het rapport vermeldt dat er in het classicaal ressort slechts vier (!) personen zijn, die openlijk hebben verklaard zich af te scheiden. Drie van hen wonen te Middelharnis ‘zijnde een man en een paar gehuwden, hebbende twee jonge | |
[pagina 28]
| |
kinderen. Het genoemde paar is bekend voor ruim zoo onregtzinnig in gedrag als het regtzinnig wil heeten in belijdenis’.Ga naar voetnoot6 De vierde ‘openlijk Afgescheidene’ woont te Stad aan 't Haringvliet. ‘De afscheiding van dezen heeft hevig ongenoegen in zijn huis, en der gemeente veel ergernis gegeven. Naar men zegt berouwt hem de gedane stap.’ Maar overal in de classis zijn er lieden die met de bestaande kerkelijke inrichting ontevreden zijn ‘en gemakkelijk tot afscheiding zouden zijn te bewegen’. We noemen de volgende bijzonderheden. Brielle: 50 personen (de kinderen niet medegerekend; hetzelfde geldt voor Zuidland) zouden naar de Afscheiding overhellen; ‘meest bejaarde personen en varensgezellen.’ Tot zover het rapport. We zullen wel bemerken dat hier - gezien vanuit het standpunt van het Departe- | |
[pagina 29]
| |
ment Hervormde Eredienst - onnodig alarm werd geslagen. Terwijl in andere rapporten, maar ook in de vele brieven van bijvoorbeeld ds. C.W. PapeGa naar voetnoot8 te Heusden, de Afscheiding te veel als een bagatel werd beschouwd, vinden we in het onderhavige rapport een sterke overdrijving. De Afgescheiden gemeenten, voor zover gelegen in de classis Brielle, waren gering in aantal en zijn, zeker in de eerste jaren na 1834, niet van grote omvang geweest. Brielle bijvoorbeeld - pas geïnstitueerd in 1850 - is tot 1863 niet boven de 60 zielen gekomen. | |
Classis GoudaGa naar voetnoot9We noemen, als in hoofdstuk 1 toegelicht, slechts de ring Gouda. Te Gouda hebben zich acht personen afgescheiden, onder wie één nog ongedoopt is. Deze mensen zijn ‘gedeeltelijk van den minderen burger-, gedeeltelijk van den boerenstand, die vergaderingen houden van minder dan 20 personen, beurtelings voorgegaan door eenen ouden tuinier en een schrijnwerker of liever witwerker’. In Oudewater twee personen ‘ook niet van notabelen stand’. ‘Verder is uit dezen Ring niets legaals gemeld, schoon er hier en daar ook wel zoogenaamde oefeningen gehouden worden van menschen, die niet ter kerke komen, maar zich niet openlijk hebben afgescheiden.’ | |
Classis 's-GravenhageGa naar voetnoot10's-Gravenhage: zes personen hebben zich afgescheiden; ‘lieden van geen beteekenis’. Delft: twee; een gepensioneerde sjouwer en zijn huisvrouw. Scheveningen: vijf personen; vier geringe vissers zonder godsdienstige kennis en een schoenmaker van enige meerdere kunde; zij hebben geen grote aanhang. 's-Gravenzande: zes; onbelangrijke lieden. Ter Heide: drie personen. Te Delft, Naaldwijk en Monster bestaat een godsdienstig gezelschap, wier leden vermoed worden tot scheiding over te hellen, daar zij weinig of niet ter kerke komen; te Delft ten getale van veertig, van wie er zeventien vorig jaar bij de telling hebben verklaard ‘tot de Gereformeerde Kerk van 1618-19 te behooren’. | |
Classis LeidenGa naar voetnoot11(Ring Noordwijk) Katwijk aan Zee: twintig personen hebben zich afgescheiden; uit de geringe burgerstand; zij hebben geen bepaalde plaats van samenkomst, maar gaan des | |
[pagina 30]
| |
zondags naar Noordwijk aan Zee. Sommigen van daar en van Scheveningen schijnen hen verleid te hebben. De gemeente beijvert zich algemeen om hun woelingen te keer te gaan. Katwijk Binnen: twee personen hellen naar de Afscheiding over. Noordwijk aan Zee: dertig; houden des zondags drie bijeenkomsten, waar hun hoofd Cors Noorduin, gewezen matroos, zijn preken voorleest. Deze houdt ook catechisatiën. Valkenburg: één persoon heeft zich schriftelijk afgescheiden. Vijf andere sympathiseren. Noordwijk Binnen: twee; wonen de vergaderingen te Noordwijk aan Zee bij, waar één van hen soms spreker is. (Ring Alphen) Leiderdorp: drie. Benthuizen: één; deze is ‘conventikelbezoeker’. Zwammerdam: drie; twee zijn man en vrouw, die regelmatig de bijeenkomsten der Separatisten te Bodegraven bijwoonden, maar nu als onwaardigen daaruit zijn verbannen. Alphen: zes sympathisanten. Oudshoorn: twee idem. Koudekerk: twee idem. Hazerswoude: twee Afgescheidenen en achttien sympathisanten; men houdt conventikelen op ongeregelde en enigszins bedekte wijze. Boskoop c.a.: enige Afgescheidenen. (Ring Woerden) Woerden: 25 sympathisanten. Bodegraven: zestien; zij worden geleid door Klaas van Wijk, ouderling, aangesteld door (ds. H.P.) Scholte. Van Wijk geeft ook catechisatie aan de kinderen. Leimuiden: een echtpaar heeft zich afgescheiden. Langeraar: enigen; komen nu en dan te Korteraar samen met sommigen van elders, onder wie de koster en voorzanger van Aarlanderveen. Oude Wetering: twee Afgescheidenen. Er worden oefeningen gehouden van zeven à acht personen. Zevenhoven: ‘eenige weinige personen’. (Ring Leiden) Leiden: 30 personen hebben zich afgescheiden. Zij zijn uit ‘de geringere en geringste standen’ - sommigen kunnen niet lezen en schrijven. Een uitzondering maken de aanstaande echtgenote van A.C. van Raalte en haar broeder C.G. de Moen. Hij schijnt het hoofd van de Afgescheidenen te zijn of te zullen worden. Onder de ‘aanzienlijken’ wordt genoemd Victor KoningsbergerGa naar voetnoot12; deze is in 1834 met kerkelijke attestatie van Rotterdam gekomen ‘om zich hier tot de Evangeliedienst voor te bereiden’, maar heeft zich kortgeleden afgescheiden. | |
[pagina 31]
| |
Classis RotterdamGa naar voetnoot13Het rapport van de classis Rotterdam is zeer summier. Vermeld wordt dat er te Rotterdam 34 Afgescheidenen zijn; te Schiedam: 25 met tien kinderen; te Maasland: tien; te Delfshaven: drie; te Vlaardingen: twee en vier kinderen; Maassluis: één; Zevenhuizen: vijf. ‘Allen uit den minderen of laagsten stand, behalve te Schiedam één uit den middenstand.’ |
|