De Afscheiding van 1834. Deel 6. Het Réveil en ds. H.P. Scholte. Correspondentie
(1984)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Bijlagen]Bijlage I
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het albumblaadje geschreven door ds. H. de Cock laten we achterwege, aangezien dit meer dan eens is gepubliceerd.Ga naar voetnoot2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. H.F. Kohlbrügge, december 1823Vriend! wanneer de Zon des Levens onze hoofden roost en blaakt,
En het zwoegend uur des Morgens naar een avondkoeltje haakt,
Heil dan hem! die om zijn stulpje vriendschaps wingerds heeft geplant,
En in hunne schaâuw mag rusten en daar leed en lot verbant!
Even als het kabb'lend beekje van de hooge bergtop schiet,
Zwiert en kronkelt langs viooltjes, dan zich huwt aan breeder vliet;
Scholte! zoo zij ook ons leven; smeken wij der Godheid af.
Dat zoo kalm ons hart ook kloppe, tot wij sluim'ren in het graf.
Kweekt de Deugd in onzen boezem voor elkaer het reinst gevoel.
O, dan zullen wij vrienden beiden, streven naar het eigen doel.
Ja! ‘wij zullen vrienden blijven’ zij, met onuitwischbaar schrift,
Op haar outer, Godgeheiligd, tot in euwigheid gegrift.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. James R. Reily, Amsterdam 1 september 1825Als wij de desbetreffende gegevens overzien, is het welhaast aan geen twijfel onderhevig dat het ds. James Ross Reily is geweest die - zoals reeds in de Inleiding van dit boek aangeduid - bij Scholte eind 1825 of in 1826 de begeerte heeft opgewekt, predikant te worden. Dit zou betekenen dat ds. Reily menselijkerwijs gesproken, in niet geringe mate de geschiedenis van de Afscheiding mede heeft bepaald. Men denke zich in, welke geheel andere loop deze beweging in het westen van het land zou hebben genomen, indien Scholte geen predikant zou zijn geworden, maar kandijkistenmaker zou zijn gebleven, als hij jurist of classicus zou zijn geworden. Wij herhalen dat vanaf het bezoek van Reily aan Amsterdam (in het tijdvak ongeveer 1 september 1825 tot 18 september 1826) in de albumblaadjes - 4 tot 8 en 9 - naar voren komt dat Scholte zich gaat voorbereiden op het ambt van dienaar des Woords. Scholte schreef in 1847: ‘Een dienstknecht van Christus uit Noord-Amerika, eene collectereis door Nederland en Duitschland doende, was in Gods hand het middel, om de begeerte tot de bediening des Goddelijken Woords in mij op te wekken.’Ga naar voetnoot3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op het, chronologisch gezien, tweede blaadje van Reily - no. 8 - gedateerd 18 september 1826, schreef Scholte: ‘Hagerstown, Maryland, Noord-Amerika’. De biografie van Reily luidt, wat de hoofdzaken betreft, als volgt. James Ross Reily, predikant van de German Reformed Church in de Verenigde Staten, werd 31 oktober 1788 te Meyerstown, Pennsylvania, geboren. Hij voltooide zijn theologische studie te Baltimore, Maryland, in het jaar 1812 en werd al spoedig predikant van enige kerken in Lyken's Valley, Pennsylvania. In 1813 maakte hij een reis om de mogelijkheid van zending in North Carolina te onderzoeken. Zes jaar later - in 1819 - werd hij predikant te Hagerstown, Maryland, maar in 1825 legde hij zijn ambt neer. Hij aanvaardde de benoeming van ‘agent’ (vertegenwoordiger) van de German Reformed Church en ontving de opdracht naar Europa te gaan teneinde daar financiële hulp te vragen en boeken te verzamelen voor de Theologische hogeschool van deze kerkengroep. In november 1826 kwam hij in Amerika terug en werd begin 1827 predikant te York, Pennsylvania. Moge God, Die U tot hiertoe heeft geleid, U ook verder zegenen in alles wat Gij onderneemt. Dit is de hartelijke wens van uw oprechte vriend James R. Reily, V.D.M.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. J.F.K. Gericke, Amsterdam 19 januari 1826Johann Friedrich Carl (Karl) Gericke werd in 1798 te Neustadt ‘in Mark Brandenburg’ geboren en overleed te Dusseldorf 15 januari 1857. In 1824 nam het Nederlandsch Bijbelgenootschap hem in dienst; hij werd uitgezonden naar Java waar hij in mei 1827 aankwam. Met enige onderbrekingen is hij tot ongeveer 1855 op Java geweest. In 1843 werd hij doctor honoris causa in de letteren aan de Universiteit van Groningen. Hij staat bekend als een vermaard kenner van de Javaanse taal. Gericke citeert eerst gedeelten van Philippenzen 4 de verzen 4 tot 7 en 13. Daarna schrijft hij: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Albumblaadje geschreven door ds. James R. Reily, Amsterdam 1 september 1825
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Deze woorden van de apostel (Paulus) mogen U steeds dienen, geliefde broeder, tot opwekking en bemoediging op uw pelgrimstocht door de woestijn des levens naar het Vaderland dat boven is, en zij mogen tevens een herinnering zegenen (wijden) aan J.F.C. Gericke’Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. K.A. Döring, Amsterdam 24 juli 1826Karl August DöringGa naar voetnoot8 werd 22 januari 1783 bij Maagdenburg geboren en overleed te Elberfeld 17 januari 1844. Van 1802 tot 1806 studeerde hij te Halle theologie en filosofie. Na volbrachte studie bekleedde Döring een aantal functies, onder meer als leraar. Door contacten met leden van de Broedergemeente, ging zijn leven in piëtistische richting. Na de slag bij Leipzig (1813) spoedde hij zich, wonende bij Eisleben, naar Halle, waar hij optrad als geestelijk verzorger in de hospitalen. Hij maakte daarbij gebruik van tractaatjes die hij voor de Franse soldaten in hun moedertaal vertaalde. Philosphia quaerit veritatem; theologia invenit; religio possidet. Picus von MirandulaGa naar voetnoot9 Symbolum: Si vis amari, ama!Ga naar voetnoot10 Ama amentem, Carissime! In tui memoriam scripsitGa naar voetnoot11 Doering, Pastor Elberfeld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. I.F. Sander ‘Prediger im Wupperthale’, 24 juli 1826Ga naar voetnoot12Na Colossenzen 3 vers 11 te hebben geciteerd (‘...maar Christus is alles en in allen’), schrijft Sander - uiteraard in het Duits - dat hij ook nu, hoewel hij weer op grote afstand verblijft, Scholte, diens moeder en broer gedenkt. Hij hoopt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat Scholte een goed gereedschap zal mogen zijn in de hand des Heeren, als hij het ambt dat de verzoening verkondigt, eenmaal zal ontvangen.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. A. Chavannes, Amsterdam 3 september 1826Alexandre Chavannes (1794-1855)Ga naar voetnoot14 was één van de voormannen van het Réveil in het kanton Vaud (Waadtland), Zwitserland. In 1822 werd hij als predikant geschorst en tijdens de vervolging van degenen die zich distancieerden van de officiële kerk, week hij uit naar het Britse Kanaal-eiland Guernsey. Hij voorzag daar in zijn onderhoud door onder meer ‘pensionnaires’ te houden. Vanuit Guernsey bezocht hij ook bij herhaling Nederland. Bijvoorbeeld in 1826 toen hij te Amsterdam Isaäc da Costa bewoog tot het beginnen met diens ‘zondagavonden’. In de brieven van W. Messchert aan Da Costa wordt hij vele malen genoemd.Ga naar voetnoot15 Omstreeks 1840 verzocht Chavannes weer te worden opgenomen in de kerk van Vaud. Hij werd predikant te Ollon. Maar in 1845 was hij één van degenen die de stoot gaf tot het ontstaan van de Eglise libre de Vaud; hij werd toen predikant te Vevey. Alex. Chavannes, tekent met ‘Ministre de l'Evangélique’. Eerst noemt hij de teksten 2 Timotheus 1 vers 7 en 2 vers 22. Daarna schrijft hij: ‘Dat onze goede God U vermenigvuldige Zijn kostbaarste gaven in Jezus Christus en U eenmaal verlene voor Zijn aangezicht te wezen een onberispelijke dienaar en een instrument van zegen voor velen.’Ga naar voetnoot16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. P.P. Dupuij, Amsterdam 12 september 1826Petrus Paulus Dupuij werd in 1806 te Amsterdam geboren en werd in het studiejaar 1824-1825 ingeschreven als student in de theologie te Amsterdam. Hij werd 10 oktober 1830 beroepen te Ottoland, waar hij 3 juli 1831 werd bevestigd. Hij had een zwakke gezondheid en overleed aldaar reeds 12 december 1832.Ga naar voetnoot17 Moge Christus het doel zijn van uw streeven, en Zijne eer uw eenig belang; Christus uwe rots, uw schild, burcht en hoog vertrek, onder 't strijden tegen Duivel, wereld en vleesch; Christus uwe eenigste roem in de overwinning, ja Christus uw alles; dit wenscht mijn hart, als mij zelve, ook U mijn Vriend, vurig toe; opdat gij, U in Zijne kracht voorbereid hebbende, eens in Zijne kracht moogt optreden om zijn Naam te belijden en groot te maken voor de menschen, als wanneer ook Hij uw naam eens belijden zal voor Zijnen Vader, die in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hemelen is en gij zeggen zult: Ziet Heere mij, en de zielen, die gij mij gegeven hebt! Deze wensch strekke ten bewijze van de oprechtheid van Uw liefhebbenden Vriend... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. James R. Reily, 18 september 1826Ga naar voetnoot18Het oprechte geloof in Jezus Christus is een band die allen die hem bezitten onlosmakelijk aan elkander verbindt. En moge deze band nimmer worden gescheurd en ontbonden is het gebed van uw broeder James R. Reily, V.D.M.Ga naar voetnoot19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. F.W. Karbe, Rotterdam 8 oktober 1826F.W. Karbe werd - zoals hij zelf schrijft in zijn korte brief, waarmee hij afscheid neemt van Scholte, voor zijn vertrek naar Nederlands Oost-Indië - ‘in Potsdam 4 Mijl van Berlin’ geboren in het jaar 1793. In juli 1823 kwam hij in Nederland en werd aangenomen als leerling van het Nederlandsche Zendelinggenootschap te Rotterdam. In oktober 1826 werd hij uitgezonden, maar tijdens een kort verblijf op Timor, op weg naar zijn arbeidsveld Roti, stierf hij aan een leverziekte, reeds in mei 1828.Ga naar voetnoot20 1 Timotheus 4:12, 15, 16. Kort, zeer kort was de kennis welke wij hier in dit land der Vreemdelingschap met elkanderen hadden, maar zij was mij dierbaar, en zal het blijven al zijn wij ook verre van elkander verwijdert, ja zij zal mij dierbaar zijn hier namaals voor het aangezigt van onzen gezegenden Verlosser die ons kocht met Zijn bloed, en in een geloof vereenigde tot Hem. Vaar dan wel geliefde vriend, vrede en genade zij met U en met uwe dierbaarste betrekkingen tot aan het graf. En die van Paulus aan Timotheus gegevene vermaning zij ook de uwe, blijve de uwe ook dan wanneer gij anderen zult eens verkondigen, de genade die in Christus Jezus is. Hiertoe stelle Hij U door Zijnen Geest in staat, die U niet slechts geroepen heeft maar ook magtig is U heerlijk te maken. Ter gedachtenis van uwen vriend en broeder in onzen Heer Jezus Christus, kort voor zijn vertrek als Zendeling naar de Oostindië. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. ‘Cousine Helène’, Amsterdam 20 oktober 1826Deze ‘Nicht Helena’ kon niet worden getraceerd. Dat gij de goede strijd des geloofs strijdt, en wandelt in de vreze Gods, is de oprechte wens van uw toegenegen Nicht en Vriendin HelèneGa naar voetnoot21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. J.F.K. Gericke, Amsterdam 13 december 1826Ga naar voetnoot22O Timotheus, bewaar het pand (u) toebetrouwd.Ga naar voetnoot23 Wie eenmaal een kostbare schat heeft gevonden, bewaart hem, draagt hem overal met zich mede, vertoont hem niet aan iedere dwaas, opdat hij hem niet wordt ontstolen of dat hij hem op andere wijze moedwillig verliest. Ter herinnering geschreven door J.F.K. GerickeGa naar voetnoot24
De nu volgende twaalf nummers zijn geschreven bij gelegenheid van het toetreden van Scholte tot het corps ‘Vrijwillige Jagers der Leidsche Hoogeschool’. Op 13 november 1830 - na enige weken van oefening - vertrokken de Jagers uit Leiden en keerden er eerst terug na de Tiendaagse veldtocht (2-12 augustus 1831). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. M.J. Chevallier, Amsterdam 12 oktober 1830De Heilbeden van Uwen Vriend en Broeder in Christus volgen U God is liefde Trekt uijt, strijdt tegen AmalekGa naar voetnoot25
Verwint het quaet door het goet
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onze Godt is een verteerende vijer
Siet toe, waeckt ende bidt!
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. E. Chevallier geboren Belmonte, Amsterdam 12 oktober 1830De Heere zij uw Leidsman en uwe Sterkte - ‘daarom neemt aan de geheele wapenrustinge Godts, opdat gij konnet wederstaan in den boosen dag, ende alles verricht hebbende, staende blijven. Staat dan, uwe lenden omgegordt hebbende met de Waarheyt ende aangedaen hebbende de borstwapen der gerechtigheyt’...Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. Ds. J. ter Borg, Amsterdam 29 oktober 1830Bij onze eerste ontmoeting, Lieve Vriend! trok ons hart een weinigsken naar den Heere. Immers heeft Hij onzer zielen zedert welgedaan. Is het donker om ons, terwijl ik dit blaadje in uw Album leg? De Heere is een Zonne. Gij zijt opgeschreven tot den krijg! De Heere is een Schild. Duisternisse aan de Hoogeschool! Duisternisse in de Kerke! Duisternisse in den Lande! God de Heere is een Zonne en Schild. Een Schild en eene Zonne zij Hij u te allen tijde! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. A. Capadose, Amsterdam 31 oktober 1830'T is Jesus door Wiens dood U 't leven is geworden
Hij scheen als 't Goddlijk licht in 't donkre van uw ziel
Hij wil uw zwakke heup met hemelkracht omgorden
Erken uw' zonden slechts, waarvoor dat Offer viel!
Ach! Vriend, kniel dikwerf neêr, waarheen Zijn wil U voere
Is 't duister om u heen, misken Zijn tuchtroê niet
Maar lacht Zijn Zon U toe, dat niets uw hart vervoere
't Is onverdiende gunst, die Hij den zondaar biedt!
Ga dan, mijn Vriend, de vorst der legerschaaren
Ontrolt op Golgotha Zijn glorierijke vaân
Hij wil de braven thands rondom Zijn staf vergâren
O! Mocht Hij in dien strijd ons in Zijn kracht doen staan!
Uit broederliefde, die den voor Vaderland en Oranje uittrekkenden Vriend, zegenende vaarwel zegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. N. da Costa geboren Belmonte, 31 oktober 1830Waakt, Staat in het Geloove, Houdt u manlijk, Zijt Sterk. Dit geve u de Heere der Heirscharen, is de innige wensch van Uwe Heilbiddende Vriendin en Zuster. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. H.J. Koenen, Amsterdam 31 oktober 1830Sacerdos Dei, evangelium tenens et Christi praecepta custodiens, occidi potest, non potest vinei. - CyprianusGa naar voetnoot27 Ja mijn Vriend! de Rots der Eeuwen zij de vastheid onzer ziel,
Die, verknocht aan eigen keuze, ach! zoo ligt in d'afgrond viel';
Vastheid, die geen felle schokken van het druischend golfgeklots
In 't beroerde meir doet zinken, want de Christus is die Rots.
't Is de Christus, die de Volken, muiters boven perk en maat,
Met zijn' ijzeren heerscherroede als een aarden vat verslaat;
Die bekleedt met magt en glorie fier op jonge leeuwen treedt,
't Kronkelen belacht der slangen en het gif der addrenbeet;
Die ten troon steeg om de zege over 's duivels schrikbewind
Zijnen keureling te schenken die voor de eeuwigheid verwint.
Ach, wat is een volk in opstand, schoon het streek bij streek verheert,Ga naar voetnoot28
Bij den Koning wiens vermogen hemel, aarde en hel regeert!
Al vereende een nieuwe dwing'land 't Westen zich ten onderdaan,
Zou het nog niet veilig wezen onder Jezus pal te staan?
Want gewis, Hij komt eens weder, en de wereld zal Hem zien,
En aan d'eindpaal aller dagen zal Hem alles Hulde biên.
Volgelingen des Heeren zien elkanderen nooit voor het laatst. Totus Tuus, Carrisime frater in Domino!Ga naar voetnoot29 Openbaring 19 vers 10, 11-16; 21 vers 6, 7. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. Ds. C.C. Callenbach, Nijkerk 4 november 1830Aan mijn Waarde Vriend en Broeder in het eenig Geloof. Zijt moedig, waarde Vriend! te veld voor 't Vaderland,
De Koning riep U op, neem 't wraakzwaard in de hand,
De strijd, de bangste strijd is wettig aangelegd,
Der Legerscharen Heer heeft U geen hulp ontzegd.
Het volk van Neêrland, ja! heeft de afval groot gemaakt,
De dienst zijns Gods veracht, Zijn wetten stout verzaakt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Staat zelf wierp Hem uit, zich van de Kerke scheidend,
De Kerk blijft evenwel met grond Zijn hulp verbeidend.
Vrees dus geen oogenblik, want in den bangsten stond
Slaat Hij het teederst gâ, die zich aan Hem verbond.
Mij dunkt, ik zie U reeds, trotseerend 's Vijands magt,
Met 't oog op God gerigt, voortgaan van kracht tot kracht.
Mij dunkt, ik zie U reeds in zege weêrgekeerd,
Uw studiën hervat, Gods volk van U geleerd.
Uw Evangelie-dienst met voorspoed rijk gekroond
Van Hem, die zelf U riep, en in Uw harte woont.
Ga moedig dan, mijn Vriend! der Legerscharen Heer
Verzelt U in den krijg, keert zeg'nend met U weer.
De HEERE is een Krijgsman; HEERE is Zijn Naam!
Exodus 15 vers 3.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. J.P. Freyss, Amsterdam 5 november 1830J.P. Freyss (1808-1866), in deze tijd werkzaam bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij in Overijssel (Goor, Enter, Diepenheim) was een sociaal zeer bewogen mens. In 1838 vestigde hij zich te Nijkerk als fabrikant van katoenen stoffen. In 1846 vertrok hij naar Oost-Indië. Hij trad daar op als zakenman, was onderwijzer te Batavia en van 1859 tot 1866 secretaris van het Genootschap voor In- en Uitwendige Zending aldaar. In 1866 overleed hij op de terugreis naar Nederland. Met name te Nijkerk was hij voortdurend bezig, de omstandigheden van zijn arbeiders te verbeteren en te stimuleren dat dit ook elders gebeurde. In 1859 verscheen van hem te Amsterdam: Proeve ter beantwoording van de vraag: Wat ter bevordering van beschaving in Nederlandsch-Indië kan worden gedaan.Ga naar voetnoot30 De leeraers nu sullen blincken als de glantz des uytspansels, ende die der vele rechtveerdigen, gelyk de sterren, altoos ende eeuwiglick. - Daniel 12 vers 3. De Heere vervulle verder aan U deze belofte, gelijk dezelve door Zijne genade aan U aanvankelijk in mij vervuld werd.
ende geene onder haer en is jongeloos. - Cant. 4 vers 2.Ga naar voetnoot31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21. A.J. Twent van Roosenburg, ‘Raaphorst’ 9 november 1830A.J. Twent van Roosenburg (1799-1868)Ga naar voetnoot32 had een zeer wilde jeugd. Door de dood van een rijke oudoom kwam hij in het bezit van een groot vermogen, dat hij voor een deel verbraste. Zijn gedrag was zijn familie een doorn in het oog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar dat hij de jaren rond 1830 de ‘club van Scholte’, gevormd door Leidse studenten, ontving. Veel werd op Raaphorst gesproken over een afscheiding zoals Twent die in Zwitserland had gade geslagen. Ook na zijn bekering ging hij nog vaak naar Zwitserland en Frankrijk; in Parijs kerkte hij bij de Réveil dominee F.L.H. Olivier en nam aldaar ook deel aan het avondmaal. Geliefde broeder in Christus, Wij verwachten de vervulling van deze beloften, en wij kunnen haar verwachten in volle verzekerdheid, want wij zijn door de onmetelijke ontferming van God onder het getal van degenen wier namen staan geschreven in het boek des levens. De Heilige Geest getuigt in ons dat wij kinderen Gods zijn, erfgenamen en medeërfgenamen van Hem, Die heeft gezegd, sprekende van ons als Zijn schapen: En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijne hand rukken.Ga naar voetnoot33 Deze ‘Ik’ was de Koning der Koningen, Die het hoofd van de vorst der duisternis heeft vermorzeld. Grijpen wij met standvastigheid zijn heerlijke beloften aan. Gij gaat het vaderland en het huis van Oranje verdedigen. O, dat het moge zijn voor het herstel van de Kerk van Christus. Ik bid onze God en Vader en Jezus onze Redder en Heere, U krachtig te ondersteunen door Zijn Heilige Geest, de Geest der Waarheid; dat Hij van U een getrouwe getuige make, hetzij in de overwinning, hetzij in de nederlaag, hetzij in gezondheid, hetzij in ziekte en tot in uw laatste ogenblikken. Hij vervulle uw ziel met vreugde, met vrede en met verzekerdheid (des geloofs). Ik wens voor het welzijn van de kinderen Gods, U te zien terugkeren in ons midden. Maar als God anders beschikt, zal ik ook ten opzichte van U vrede hebben. Ik weet in Wie Gij hebt geloofd. Als Gij wordt geroepen te strijden, bid dan met David: Gij zelf zijt mijn Koning, o God, gebied de verlossingen Jacobs. Door U zullen wij onze wederpartijders stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.Ga naar voetnoot34 Door de genade Gods uw zeer toegenegen broeder in Christus...Ga naar voetnoot35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22. G.F. Gezelle Meerburg, Leiden 10 november 1830Aan mijnen Waarden Vriend, H.P. Scholte Theologisch student bij ZijnEd. vertrek uit Leijden met het Studenten jagercorps. Een eenig man onder u salder duijsend jagen; want het is de HEERE, uwe God, die voor u strijdt, gelijk als Hij gesproken heeft, daarom bewaert uwe zielen neerstelick, dat gij den HEERE, uwen God liefhebbet. - Josua 23 vers 10, 11. Als de Heer ten strijde wil trekken
dan verstuift het woest geweld,
Als de Heer slechts moed wil wekken,
is elk burger oorlogsheld.
Ga zoo Vriend, uw nieuwe loopbaan
Als Jehova's legerknecht
Hij gord' zelve U met die hoop aan,
die Zijn volk is toegezegt.
Ga zoo, keer zoo ongeschonden,
veilig onder Gods genâ
Om eens 't heilwoord te verkonden
de triomf van Golgotha.
Dat zoo de eenige Vreebewerker
U behouden wedervoert
Onze vriendschapsband dan sterker
als voor dezen word' gesnoert.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23. P.B. Bähler, november 1830Na enige teksten en spreuken geschreven in en om een koninklijke standaard, komen de volgende woorden. Aan mijnen veelgeliefden Vriend en Broeder in den gelove H.P. Scholte, bij deszelfs inlijving in den heiligen strijd voor Godsdienst, Vaderland en Oranje, ten blijke van warme vriendschap aangeboden door deszelfs heiltoebiddende Vriend en Broeder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24. D.T. Notten, Veldhoven 2 augustus 1831Diederich Theodorus Notten,Ga naar voetnoot36 geboren te Groningen in 1804, was tijdens de Tiendaagse veldtocht alsmede kort daarvoor en daarna tweede luitenant bij de infanterie, reserve bataillon der achtste afdeling (derde divisie). Op 11 augustus 1831 zijn zowel Notten als Scholte in het vuur geweest in het zogenaamde avondgevecht bij Bautersum, gelegen tussen St. Truijen en Leuven. Het album-blaadje is geschreven te Veldhoven bij Eindhoven, kort voor de Leidse Jagers op 2 augustus de Belgische grens overschreden. Onze vriendschap, in welke wij ons onderling slechts voor een korten tijd ter dezer plaatse verblijd hebben, zij geene vriendschap als die der Wereld, met welke zij alsdan voorbij zoude gaan!, maar gegrondvest in den Rotse des heils, dan zijn wij zeker eens elkanders aangezicht te aanschouwen, hetzij hier of ginds waar elke strijd een einde genomen heeft - Wij worden in hope zalig als wij in 's Heeren kracht strijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25. V. Koningsberger, Amsterdam 14 maart 1836Evenals H. de Cock, schreef de Leidse ouderling, die we in hoofdstuk 9 als student te Genève ontmoetten, na het sluiten van de eerste synode van de Afgescheidenen te Amsterdam (2-12 maart 1836) op twee blaadjes van het ‘Album amicorum’ van Scholte. In een gedicht van 36 regels zegt Koningsberger van Scholte onder meer, dat deze is geroepen de schapen Gods te weiden; ‘Leidsman in dees' dagen, der Leidsliên van Gods Kerk hier in den strijd’. ‘Gij zaagt met hen’ - zo gaat hij verder, doelende op de eerste synode - ‘Voor 's Heilands kerk dees' eersteling bereid’. Ons richtsnoer is alleen ‘het eeuwig Woord van God’. Hij besluit met de wens dat de Heere zijn hart en dat van Scholte hoe langer hoe meer aan elkander moge verbinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26. Mr. A.M.C. van Hall, 's-Gravenhage 11 juni 1838Maurits van Hall, geboren te Amsterdam 26 februari 1808, overleed na zware ziekte te 's-Gravenhage 15 augustus 1838. Scholte wijdde aan hem een ‘In memoriam’ in De Reformatie le S. IV (1838) 191-196.Ga naar voetnoot37 Copie Het geschied[d]e nu - dat de ziele Jonathans verbonden werdt aan de ziele Davids ende Jonathan beminde hem als zijne ziele 1 Sam XVIII vs 1. Indien God ons alzoo lief heeft gehad zoo zijn wij ook schuldig malkanderen lief te hebben 1 Joan IV vs 11. Deze vermelden van wagens en die van paarden, maar wij zullen vermelden van den naam des Heeren onzes Gods. - O Heere behoudt, die Koning verhoore ons ten dage onzes roepen Ps 20 vs 8, 10. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter gedachtenis aan zijnen geliefden vriend en broeder in Christus, aan zijnen hooggeschatten herder en leeraar, en aan zijnen getrouwen medeouderling H.P. Scholte zij dit blaadje ter gedachtenis aangeboden, in de tijd der aanvankelijke verlossinge Sions, in de tijd van strijd en vervolging der kerke, door zijnen innig liefhebbenden vriend en broeder A.M.C. van Hall
N.B. Het oorspronkelijke is met potlood in zijne laatste ziekte geschreven op de omslag van eenen brief. Zijne zwakte heeft hem vervolgens niet toegelaten om het op dit blaadje overteschrijven, zijnde hij in den Heere ontslapen, met een helder en welverzekerd uitzigt op eene eeuwige Zaligheid op den 15o. Augustus. Het berigt van dit overlijden is te vinden in het Tijdschrift de Reformatie 1 Serie, 1838, 4de deel bl. 191 enz. H.P. Scholte VDM | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27. G. Stockfeld, Utrecht 22 juli 1839Gerhard StockfeldGa naar voetnoot38 werd 16 juni 1794 te Meerbeek bij Moers geboren. Zijn vader was ‘Landwirt’. Hij bezocht de universiteit van Duisburg en werd predikant te Kalkar in 1819, te Heumen (Geld.) in 1824, te Urmond (Limb.) in 1826. In 1828 werd bepaald dat hij om de andere zondag ook te Grevenbicht moest preken. In 1840 ging hij met emeritaat. ‘Ik zeg U hartelijk dank, waarde, dierbare ambtsbroeder, voor de kostelijke stichting, die ik gisteren in Uw kerk heb genoten en voor de merkwaardige gedachten, die U mij als herinnering met zulk een warme broederliefde heeft geschonken. Moge de grote Herder uit genade geven, dat wij elkaar hier op aarde nog eens in blijmoedige gesteldheid weerzien en eens op Zijn grote dag aan zijn rechterhand mogen staan!’Ga naar voetnoot40 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28. P. Mermod, Utrecht 29 juli 1839Wij vonden geen enkel nader gegeven aangaande P. Mermod. Niet onmogelijk is dat hij een in Frankrijk werkende evangelist is geweest. Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, (namelijk) dat wij kinderen Gods genaamd worden!Ga naar voetnoot41 Zegen met mij deze eeuwige liefde! Hij is van vóór alle tijden, hij zal geen einde nemen; en voor ons bevat hij al de zegeningen van deze aarde en al de weldaden van de hemel. Als dank voor zoveel liefde dienen wij al de dagen die vóór ons liggen, met de heilige Paulus, niets te weten dan Jezus Christus en Jezus Christus gekruisigd.Ga naar voetnoot42 Deze menslievende en machtige Vriend is en zal eeuwig zijn een volkomen Verlosser. Deze onveranderlijke waarheid is de enige hoop en troost van uw broeder.Ga naar voetnoot43 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29. J.H. Lausberg, Utrecht 16 juli 1841J.H. Lausberg (1774-27 februari 1852)Ga naar voetnoot44 was een Duits zakenman, die zich gedurende de vijftig jaren van zijn verblijf in België sterk interesseerde voor tal van godsdienstige activiteiten, vooral voor de verspreiding van de Heilige Schrift. Na het overlijden van L.J. Mertens in 1827 werd hij opnieuw beheerder van het depót van de British and Foreign Bible Society te Brussel. Tot 1848 was hij afwisselend president en penningmeester van het Comité (= bestuur) van de Société Evangélique Belge. Lausberg volstaat met Johannes 3 vers 36 en Marcus 13 vers 33-35 te citeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30. H.A.C. Malan, Utrecht 28 oktober 1842César Malan, die wij reeds eerder in dit deel noemden, was in 1842 enige tijd in Nederland.Ga naar voetnoot46 Tijdens dit verblijf bezocht hij Scholte en kreeg hij de gelegenheid in diens kerk te preken op donderdag 27 oktober. O God, wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. Psalm 48 vers 10a.Ga naar voetnoot47
En zij hebben de wacht van Mijne heilige dingen niet waargenomen, maar zij hebben zichzelven enigen tot wachters aangesteld in Mijn heiligdom. Ezechiël 44 vers 8.Ga naar voetnoot48
Houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. Openbaring 3 vers 11(b).Ga naar voetnoot49
Ontvangen van ds. H.P. Scholte ƒ 85,-, gecollecteerd in zijn kerk, 27 oktober 1842, om door mij te worden gebruikt voor het drukken van godsdienstige tractaatjes.Ga naar voetnoot50 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31. J.J. van Toorenenbergen, Utrecht 9 maart 1843De theologische student J.J. van Toorenenbergen wijdde, na Romeinen 8 vers 17 te hebben geciteerd, een gedicht van twintig regels aan Scholte en aan hun onderlinge vriendschap. ‘Onpeilbaar is Gods raad, onpeilbaar Zijn erbarming,
Die ons te samen bracht op de aardsche levenstocht...’.
Hij eindigt met ‘Maranatha’ (Mijn Heere, kom; 1 Corinthiërs 16 vers 22b). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32. Elise Schuijt, 30 maart 1843Biografische bijzonderheden aangaande Elise Schuijt - geen plaatsnaam vermeld - konden niet worden achterhaald. Ongetwijfeld heeft zij behoord tot de familie Schuijt, die wij hierna in deze bijlage hebben genoemd.Ga naar voetnoot51 ‘Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot een koperen vaste muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt de Heere.’ Jeremia 15 vers 20. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is zonder twijfel niet aan mij uw aandacht te richten op een gedeelte van dit Woord, dat Gij zo vaak met zegen hebt verkondigd, maar als de hoedanigheid van een lid van eenzelfde lichaam, discipel van eenzelfde Heere, voldoende is de afstand te doen verdwijnen en mij toestaat naar U op te zien, als naar een broeder met wie mijn ziel innig is verenigd, dan zult Gij niet verwonderd zijn over het geloof dat ik ervaar ziende op de beloften die de Heere geeft aan Zijn getrouwe dienaren en dat ik in deze volheid het kwijtschelden vind van de schuld die ik aan U heb, U die aan mij heeft uitgedeeld de weldaden van zijn Meester, en die ik liefheb omdat ik hier uit zijn mond het getuigenis omtrent de volle raad Gods heb gehoord. ‘Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, dewelke zijn heer over zijn dienstknechten gesteld heeft, om hunlieden (hun) voedsel te geven ter rechter tijd? Zalig is die dienstknecht, welke zijn heer, komende, zal vinden alzo doende.’ (Mattheus 24 vers 45, 46). Wat zal ik toevoegen aan deze belofte? en wat zou kunnen ontbreken aan degenen die de Heere zalig noemt! Zonder twijfel, niets. Ik wil er slechts aan toevoegen de zegen die Mozes over Levi uitsprak, om uit te drukken de wens van mijn ziel: ‘HEERE, laat U het werk zijner handen wel bevallen’! Deuteronomium 33 vers 11. Uw toegenegen Zuster in onze veelgeliefde Verlosser...Ga naar voetnoot52 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33. J.G. Noumey, Keulen 25 oktober 1843Johann Gottlieb NourneyGa naar voetnoot53 werd 30 september 1794 te Neviges geboren als zoon van de predikant Anton Hermann Noumey, bezocht de universiteit te Marburg en was hulpprediker te Elberfeld. Van 1815 tot 1825 was hij predikant te Scholier en van 1825 tot aan zijn emeritaat in 1872 te Baerl. Hij overleed 10 juli 1880. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nourney schrijft onder meer: ‘God die ons op onze pelgrimstocht heeft samengebracht, verbinde ons bij voortduur in Zijne liefde.’Ga naar voetnoot54 Hij tekent ‘J.G. Nourney, evangelisch predikant te Baerl bij Meurs, Regierungsbezirk Düsseldorf’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
34. W.P. Tiddy, Utrecht 28 oktober 1843W. Pascoe Tiddy, die zijn brief van 12 januari 1847 aan ScholteGa naar voetnoot55 in het Frans zal schrijven, bedient zich van het Engels, zijn moedertaal. Eén in Christus - 1 Corinthe XII vers 12-14, 20, 21, 27. Welk een gezegende eenheid, één in Christus. Hoe heerlijk zal de Kerk tevoorschijn treden, als Hij komt in al Zijn macht, om te worden gezien en aanbeden door al degenen die Zijn verschijning zullen hebben liefgehad. Voorwaarts, geliefde Broeder, de Liefde van Christus dringt ons; wij zijn van Hem, niet van onszelf. Hij heeft ons gekocht met Zijn bloed. Waar Hij is, mogen ook wij zijn. Voorwaarts, geliefde Broeder, verkondig tijdig en ontijdig de onnaspeurlijke rijkdom van Christus: Een volkomen Verlossing door een volkomen Heiland, een liefde tot in eeuwigheid van een onveranderlijke God, en een oneindige heerlijkheid en grenzeloze zaligheid voor Zijn verloste volk. Wetende dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere.Ga naar voetnoot56 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
35. Ed. Panchaud, Brussel 10 november 1843Ds. PanchaudGa naar voetnoot57 gaf in het Frans op het albumblaadje: Hebreeën 10 vers 19-23 weer; hij eindigde met ‘Van uw zeer toegenegen (broeder) in Christus, Ed. Panchaud, Predikant’.Ga naar voetnoot58 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wens van Suze van Hall, dat Scholte op haar kinderen Maurits Comelis, Johanna Justina en Floris Adriaan ‘een waakzaam oog (zou) houden’ en ‘hen (zou) opzoeken’ is niet in vervulling gegaan. Onzes inziens mede door het verzuimen van het nemen van maatregelen inzake de voogdij - voor het overlijden van de vader - kon de familie Van Hall aanstonds na het overlijden van de moeder, de kinderen naar Amsterdam overbrengen; zij werden aldaar opgevoed geheel en al afgezonderd van de Afgescheiden gemeente.Ga naar voetnoot59 Dierbare Leeraar en Vriend! Ja volgaarne schrijf ik tot aandenken eenige regelen in uwen album. Zoo langzaam aan schijnt het toch dat de reize voor mij meer en meer het einde nadert, na(ar) dat vaderland daar onze woning bereid is, en ook hij ons reeds voor vijf jaar voor ging, die dierbare vriend! die voor zijn sterven, aan u die woorden met naauw leesbare letteren schreef(:) gelijk de ziele Jonathans kleefde aan David zoo ook heeft mijne ziele u lief.Ga naar voetnoot60 Dat verbond was niet alleen tusschen David en Jonathan maar ook voor hunne kinderen en afstammelingen; dat heeft David trouw gehouden en bewezen aan de gebrekkige afstammeling van Jonathans huis.Ga naar voetnoot61 Dat verbond met onzen dierbaren ontslapenen vriend, hebt gij getrouw aan mij gehouden; en Hij de Almachtige alleen kan aan u toonen wat gij in Geestelijk onderricht, troost en versterking, in hartelijke medelijdende liefde aan de weduwe van uwen vriend hebt gedaan. Gij hebt uwe redelijke Godsdienst in deze vervuld;Ga naar voetnoot62 doch dit weet toch de Heere ook dat ik in Hem u hartelijk lief heb en weet ook die liefde blijft tot in het eeuwige leven. Thans mijn vriend, daar mijne plaats weldra ledig schijnt te zullen worden, bid en smeek ik u dat verbond der liefde met mijn dierbare kinderen, de kinderen uwes vriends voorttezetten, op hen een waakzaam oog te houden, en verloordt gij ze uit het gezicht, hen op te zoeken, al was het ook dat u dit soms eenige onaangenaamheden gaf. Hij, de Verbondsgod, onze God, kan u hier toe de kracht geven, om uwe weldadigheden te bewijzen aan het zaad uwer vrienden. Vaarwel! Beste Vriend, God zegene uwen arbeid - dat onder uwe dierbare verkondiging veele moge worden toegebragt tot Hem die onze vloek gedragen heeft, en met ons ingaan mogen in de ruste die overblijft voor het volke Gods! De uwe in den Heere... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
37. C.D. Louis BählerHet gedichtje is ongedateerd; wij vermoeden dat het te Leiden is geschreven bij zijn vertrek, of dat van Scholte uit genoemde plaats, na volbrachte theologische studie.Ga naar voetnoot63 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat op aard ons hart kan streelen!
Vriendschap, door God zelf gevoed,
Heilig, door des Heilands bloed,
Deze is immer 's levens zoet.
'k Mogt in deze uw' vriendschap deelen,
Scholte! ja, één liefdegloed,
Blaakt in beider ons gemoed.
Wat ons van elkaar moog scheiden
Toch vereend één zucht ons beiden,
Eens de lammeren te weiden,
Van den Herder, die ons hoedt.
Welaan! Hem alléén te vreezen
Die de Vader is der weezen,
Blijv', wat vijand grimmig woed',
Onze bede, ons éénig goed.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38. Ds. G.W. Bisschop, DoornspijkGezien de formulering die ds. Bisschop kiest - ‘opmerkelijke kennismaking’ - is het waarschijnlijk dat het is geschreven bij gelegenheid van de preekbeurt die proponent Scholte donderdag 18 oktober 1832 te Doornspijk waarnam.Ga naar voetnoot64 En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde. 1 Cor. 13 vers 13.
Hartelijk wensch ik dat onze opmerkelijke kennismaking en daar uit ontstane vriendschap, nimmer zonder geloof, hoop en liefde tot den eeuwig gezegenden Heiland Jezus Christus bestaan heeft, en nimmer bestaan zal, opdat wanneer ons geloof in aanschouwen afgewisseld en onze hoop niet beschaamd zal bevonden worden, om dat wij in gelooven en hoopen op zaligwording alleen op Hem zagen, onze liefde en vriendschap de eeuwen verduuren en in meerdere volmaking steeds toenemen zal. Jaagen wij de liefde na. Dit is de keuze van hem, die zich noemt uw vriend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
39. J. le Feburé, (Leiden)De God der Liefde en des Vredens zij met U. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
40. N.P. de Gaaij FortmanNeelina Petrina de Gaaij Fortman (1808-1848) werd te Veenendaal geboren als dochter van Nicolaas de Gaaij Fortman (deze was van 1807 tot aan zijn overlijden in 1821 Hervormd predikant te Veenendaal) en van Aagje Catharina van Amerom. Zij vraagt in 1829 attestatie van Veenendaal naar Hoorn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andries Roelofsz, die in genoemde plaats Hervormd predikant is geweest van 1837 tot 1851. Reeds een klein jaar later - mei 1843 - is zij terug in het vaderland. U zult het met mij eens zijn, Waarde Dominé, dat er altijd iets weemoedigs ligt in het Scheiden van Vrienden, die ons in Christus dierbaar geworden zijn; echter is het voor den Christen eene groote vertroosting, dat één en dezelfde geest ons blijft vereenigen, en ons doet naderen tot denzelfden troon van Gods genade in den naam van Jezus Christus onze Heere en Koning, door Wien wij één keuze, één doel, één Uitzigt hebben; en alzoo ook als Broeders en Zusters van één huis elkanders belangen op het harte dragen en voor elkander bidden. Hiertoe beveel ik mij ook bij U aan, onder wiens krachtige verkondiging van het dierbaar Evangeliewoord, ik den Zegen des Heeren mogt genieten van toe te nemen in de kennis van mij zelve als eene arme Zondares die niets bezit tot afdoening van die onnoembare groote Schuld voor een Heilig en regtvaardig God, maar ook in de kennis van den rijkdom Zijner genade in de gift van den Zoon Zijner liefde, die voor ons den Vloek droeg en door Zijn verzoenend lijden en sterven ons den eeuwigen Vrede aanbrengt; in Hem mag ik meer en meer mijne hope en vertrouwen vestigen als de eenige algenoegzame Borg en Middelaar die het alles volbragt heeft en die alles in allen is. Hij is ook mijn deel tot in Eeuwigheid. Heb dank, waarde Dominé! voor de lessen en opwekkingen mij ten goede gegeven en voor de Vriendschap mij gedurende mijn hierzijn betoond. De algenoegzame Verlosser onzer zielen, zij verder Uwe Leidsman, Uwe sterkte en schenke U Zijne Zalige Vertroostingen te midden van alle beproevingen, en doe U alzoo Uwen weg met blijdschap bewandelen in het land onzer Vreemdelingschap, het oog steeds gevestigd houdende op het hemelsche Jeruzalem, waar eeuwige heerlijkheid en Vreugde het deel zullen zijn van hen die den strijd des geloofs gestreden hebben. Gedenk in Uwe gebeden aan Uwe liefh(ebbende) Zuster in den Heere. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
41. G.W.A. van der LingenGottlieb Wilhelm Anthony van der Lingen,Ga naar voetnoot66 geboren 29 mei 1804 te Kaapstad en overleden 7 november 1869 te De Paarl (Zuid-Afrika), was de zoon van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zendeling van Nederlandse nationaliteit, die door het Londens Zendelinggenootschap naar Kaapstad was gezonden. In 1818 ging hij met zijn ouders naar Europa en werd in 1822 te Utrecht als student ingeschreven. Mede door invloed van H.F. Kohlbrügge kwam hij tot klaarheid ten aanzien van zijn persoonlijk geloof. In 1822 werd hij tot candidaat in de theologie bevorderd. Toen in 1828 een veelbelovend student Hendrik Faure, die het voornemen had de Kaapse kerk als predikant te dienen, overleed, werd hij aan zijn geboorteland herinnerd. In het album van mijnen Vriend en Broeder in den Heere Jezus - Scholte. De gemeenschappelijke eenheid der leden van het verborgen ligchaam van Christus, is niet derzelver geringste voortreffelijkheid. Zij gaat in volkomenheid de eenheid in elk ander zamenstel van menschen, oneindig te boven. En wel, wat hare natuur aangaat, door dien elk lid (wedergeboren ziel) in zelfstandige vorm (beeld van Christus' geloofskracht) volstrekt overeenstemt met het hoofd des ligchaams, namelijk Jezus de Heer, als mensch beschouwd; door wiens alvermogen het die vorm verkregen heeft, en door wiens kracht het dezelve behoudt. Van daar die driftige zucht om elkander aan te hangen; om zich in elkander weder te vinden en te behartigen; om, naar den zelfden Pool gezamentlijk zich wendende, in Christus zich onderling te genieten en te verliezen. Trouwens, de navolgers van Christus (als zoodanige) zijn één gelijkvormig verschijnsel van dezelfde ééne ondeelbare kracht; zijn dus dezulken, slechts in onderlinge vereeniging, en buiten dezelve als zoodanige niet denkbaar. Eén Geest. Eén geestelijk bestaan. Eén leven voor en in allen! - Deze eenheid in natuur en strekking, dikwijls te aanschouwen in Christus; dezelve tot Zijne verheerlijking en onze vertroosting veelmalen aan te wenden, zij ons door Zijne genade vergund - vooral dan, wanneer wij elkander in het gebed, voor Hem, zullen gedenken.
Symbolum: Caelem, non animum mutant, qui trans mare current. Horatius.Ga naar voetnoot67
Geschreven in de schuit van Utrecht naar Amsterdam, bij het aanvangen der reis naar Zuid-Afrika.Ga naar voetnoot68 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
42. H. van MaasdijkHendrik van Maasdijk (1807-1873),Ga naar voetnoot69 geboren 31 oktober 1807 te Herpen (N.-Br.), werd in 1838 in België tot priester gewijd; van 1837-1839 was hij pastoor te Be verst. In 1839 ging hij over tot het Protestantisme en wendde zich daarna tot de Belgische Société Evangélique, welke organisatie hem naar Genève zond, om aldaar aan de Ecole de Théologie te studeren. In 1841 werd hij evangelist te Leuven, maar onderging eind 1842 een geestelijke crisis en keerde voor korte tijd terug tot de Rooms-Katholieke kerk. Tijdens een verblijf in een klooster te St. Trui jen koos hij voorgoed voor het Protestantisme. Van Maasdijk werd vervolgens predikant van de Vlaams-Hollandse kerk te Brussel. Van Maasdijk vertrouwde aan een albumblaadje de volgende teksten toe: Mattheus 5 vers 11 en 12 (uit de ‘zaligsprekingen’ de beide teksten over de vervolging) en Johannes 17 vers 20 en 21 (de bede van Christus ‘opdat zij allen één zijn’). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
43. A.A.W. Schuijt, J. Schuijt-Alewijn, c.s., Bonn 14 september...Ga naar voetnoot70Zoals reeds in het VIJFDE DEELGa naar voetnoot71 opgemerkt, blijven de personen die op dit albumblaadje schreven of hun handtekening plaatsten, enigszins in de mist. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij groeten u regt hartelijk, beste Vriend, en gedenken u en uwe lieve kinderen dagelijks in onze gebeden. Wij spreken dikwijls, ja zeer dikwijls over uwe voor ons zoo hartelijke vriendschap en zijn den Heer daarvoor dankbaar. Wij hebben u ook allen zoo innig lief. Joanna B.E. Ridder A. Schuijt M. Schuijt
14 sept. Half 8 's morgens. Nog eenige groeten, mijn Vriend, van ons allen. Willem, hoewel geen rustigen nacht gehad hebbende, is echter opgeruimd en vrolijk. Wij allen zijn nogal redelijk naar ieders omstandigheden. Wij zeggen U en de kinderen hartelijk goeden morgen. Voor altijd uwe liefhebbende Vrienden A.A.W. Schuijt
... de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. - Jesaja 60 vers 19b.
Het is daar (in) dat de Heere, als de bron van het licht, zich vertoont aan Zijn uitverkorenen, die Hij met zegeningen overlaadt, de genietingen van de hemel in hun hart uitstort. Zijn liefde is in allen; van allen is Hij de Vader. Halleluja! Laten wij staande blijven in het geloof! Jezus is onze Koning!Ga naar voetnoot75
God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. - Psalm 67 vers 2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
44. Joseph WolffJoseph Wolff werd in 1795 te Weilersbach, Beieren, geboren als zoon van een rabbi; hij ging in 1812 over tot het katholicisme. In 1816, na enige tijd te hebben gestudeerd aan een rooms-katholiek college, vestigde hij zich in Engeland en werd lid van de Anglicaanse kerk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zijn reizen door Europa bezocht hij ook Nederland (in 1827). In 1838 keerde hij naar Engeland terug en werd tot aan zijn overlijden in 1862 predikant te Somerset.Ga naar voetnoot76 Gaat heen en verkondigt de naam van Jezus onder alle volkeren. Uw broeder Joseph Wolff, zendelingGa naar voetnoot78 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De namen van de schrijvers der albumblaadjes alphabetisch gerangschikt; de data, indien bekend, zijn eveneens vermeld
|
|