De Afscheiding van 1834. Deel 4. Provincie Utrecht
(1980)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Hoofdstuk 2
| |
1. Classis AmersfoortGa naar voetnoot1Aantallen personen etc. die zich hebben afgescheiden. Amersfoort: 8 personen, waaronder 3 kinderen. Baarn: 2; met hun kinderen. De Bilt: 8. Bunschoten: 6. Er bestaat vrees, dat het aantal daar zeer zal toenemen. Eemnes Binnendijk: 12. Lage Vuursche: 5. Oud-Loosdrecht: 46 personen, waaronder 20 kinderen. Tienhoven: 4. Woudenberg: 1; kerkeraad bericht te vermoeden, dat hij met geld is omgekocht. | |
[pagina 25]
| |
De scriba van de classis voegt hieraan toe: ‘Voorts is mij uit mondelinge en schriftelijke mededeelingen gebleken, dat het grootste gedeelte dezer lieden behooren (!) tot de geringste standen; dat zij reeds langen tijd de openbare Godsdienstoefeningen niet meer hebben bezocht; dat veelen hunne kinderen aan den doop en het bijzonder onderwijs in de Godsdienst onttrokken hebben; en dat het formulier hunner schriftelijke afscheiding overal met weinige verandering in dezelfde bewoordingen vervat is; hetwelk eenig vermoeden van onderlinge correspondentie schijnt op te wekken’. | |
2. Classis UtrechtGa naar voetnoot2Aantallen personen etc. die zich hebben afgescheiden. Abcoude: 1 persoon. Baambrugge: geen opgave ontvangen. Benschop: 8; daaronder een huisvader met zijn gezin. Harmelen en Polsbroek: ‘...hier zijn geen verklaarde Separatisten; doch er bestaan samenkomsten op de zondagen van zodanigen, die niet meer te kerk komen.’ Jaarsveld: ‘...men vindt hier geen verklaarde Separatisten; doch er zijn, die niet te kerk komen en wellicht met Afgescheidenen van andere plaatsen in verband staan.’ Kockengen en De Haar: 2; zijn huisgezinnen. ‘Het voorbeeld wordt door velen toegejuicht en zal naar het zich laat aanzien vele navolgers vinden.’ Linschoten: 24 personen uit vier huisgezinnen. Hier bestaan twee verenigingen van Afgescheidenen ‘of die daarmee in betrekking staan’. Lopik c.a.: 1; huisvader en gezin. Lopiker-Kapel: 3 volwassenen; een huisvader met zijn gezin, een man met zijn kinderen, een vrouw met haar kinderen. Maarssen: 4; houden bijeenkomsten op de zondagen. Mijdrecht: ‘...sommigen, die tot afscheiding overhellen, houden verenigingen.’ Utrecht: 32 personen, waaronder 8 kinderen. ‘Houden twee afzonderlijke verenigingen, 's zondags onder kerktijd. Er is nog een vereniging van zulken, die niet of zelden ter kerk komen, maar de voorganger daar is nog tegen afscheiding. Verder nog drie andere conventikelen, die echter niet geregeld vergaderen.’ Vinkeveen: 2. Wilnis en Oudhuizen: ‘...hier bestaat overhelling tot afscheiding.’ IJsselstein: 2; huisvaders met hun gezinnen.
Het classikaal bestuur constateert, dat er ongerustheid is onder de gemeenteleden ten aanzien van de ‘schijnbaar’ weifelende houding van de synode op haar laatstgehouden vergadering inzake handhaving der leer. Ook: ten aan- | |
[pagina 26]
| |
zien van de handelwijze omtrent de Afgescheidenen gevolgd. Door dit laatste is de belangstelling in de zaak der Afgescheidenen toegenomen. | |
3. Classis (Rhenen-) WijkGa naar voetnoot3Aantallen personen etc. die zich hebben afgescheiden. Elst (bij Amerongen): 1; geen lidmaat. Aan zijn huis worden godsdienstoefeningen gehouden, waarbij men collecteert voor de afgescheiden armen. Deze oefeningen worden door velen van andere plaatsen, maar door weinigen uit Elst bezocht. Leersum: er zijn geen ‘openlijke Afgescheidenen’ door schriftelijke afscheiding. Wél, die geen gezangen zingen en zich van het avondmaal onthouden; komen ter kerke. Evenwel zijn er ook ‘die de Hervormde kerk, haar dienaren en getrouwe leken beschimpen.’ Verder: ‘Dat er één huis gevonden wordt, waarin zoo als men zegt, oefeningen plaats hebben, doch welks eigenaar getrouw ter kerke komt, en zijn kinderen eveneens niet tegenhoudt’. In het algemeen heerst in de gemeente een goede geest, vooral onder de aanzienlijken. Er is ‘geen aanmerkelijke separatie te vrezen’. Het voorgaande betreft circa 20 personen bij 8 à 900 zielen van de gehele gemeente. Nederlangbroek: één man met zijn vrouw. ‘De man is zoute-vischverkoper; hij is een onzinnige dweper, maar heeft op de eenvoudigen weinig invloed.’ Rhenen: er zijn 8 volwassenen afgescheiden, alsmede enige kinderen. Deze personen zijn afhankelijk van hun medeburgers en ‘sommige vervallen bij een mislukte Tabaks-teelt tot dadelijke behoefte, zoo niet tot armoede’. Het aantal dat zich nog niet afscheidt ‘uit tijdelijke en geldelijke inzichten’ is niet gering. In Rhenen zijn circa 1 februari 1836 enige ‘zendelingen van elders’ geweest, die ‘provisioneel een kerkeraad hebben opgericht en het gebied der nieuwe gemeente bepaald hebben binnen den omtrek van zes uren’.Ga naar voetnoot4 De rapporteur herhaalt, dat het aantal personen, dat volgens zijn inlichtingen, de afscheiding is toegedaan, niet gering is. Daaronder bevindt zich echter ‘geen fatsoenlijk burger’. Veenendaal: 6, behalve de kinderen. ‘Aan het hoofd staat de zooveel gerucht gemaakt hebbende (Hendrik) van der Biezen, die niet nalaat om op de eenvoudigen te werken en als een zeer schadelijk voorwerp beschouwd wordt in de Gemeente, welke over 't geheel goed gestemd lijkt. Tijdens de openbare godsdienstoefeningen houdt hij Kathechisatie en oefeningen aan zijn huis, waardoor hij niet alleen velen uit de Kerk, maar sommigen uit de Kathechisatie van den Predikant houdt. Deze heeft zich daarover reeds aan den Burgemeester gewend, doch vruchteloos en men vreest, dat, zoo dit niet gestuit wordt, hij vele eenvoudigen zal aftrekken en aanleiding geven tot oproerige tooneelen, van glazen inslaan en dergel., 't welk al eens bij hem heeft plaats gehad.’ | |
[pagina 27]
| |
4. Iets uit de acta van de vergaderingen van de ring WijkGa naar voetnoot5In het gebied van de classis (Rhenen-) Wijk zijn geen Afgescheiden kerken van enige omvang ontstaan. De drie gemeenten die we er aantreffen: Renswoude, Scherpenzeel (Gld.) en Veenendaal, komen tot de Doleantie van 1886 niet boven de 60 à 70 lidmaten. In de acta van de ring Wijk - over het tijdvak 1833-1841 - vinden we enige neerslag van de geringe omvang van de Afscheiding in de betreffende gemeenten. Hier volgt een enkele bijzonderheid.Ga naar voetnoot6
In 1833 houdt één van de predikanten een lezing met als onderwerp: Welke is de aard van het zich meer en meer openbarend mysticismus? In 1836: ‘Welke zijn de bewijzen vóór en tégen den Kinderdoop?’ De kinderdoop, zo lezen we in het kort verslag, is gegrond op de oudheid en nuttigheid. Bovendien beveelt hij zich aan ‘uit dezelfs aard, daar toch de kinderen in Gods genade deelden; wat zou dan betamelijker wezen dan dat zij daarvan het teeken ontvingen door den doop?’ In 1840 is het onderwerp: ‘De verbastering, bijvoegselen en instellingen welke er in de Kerk tot haar nadeel zijn ingeslopen, nadat zij rust en voorspoed begon te genieten’. In hetzelfde jaar wordt gerapporteerd, dat de toestand der gemeenten over het algemeen gunstig is. ‘Van de Separatisten had men geen lasten, en waren er geene van welke verslag kon gegeven worden, welke zich over het Separatisme in haar midden te beklagen hadden’. In mei 1841: ‘Van het Separatisme had niemand der tegenwoordige broeders eenige last in zijne gemeente’. | |
5. De gemeenten in Noord-HollandTenslotte een enkele opmerking inzake het gebied waarin de Noordhollandse gemeenten 's-Graveland en Hilversum liggen. Beide behoorden tot de Hervormde classis Amsterdam.Ga naar voetnoot7
Aantallen personen etc. die zich hebben afgescheiden. 's-Graveland: 5; één is een dienstmeisje te Amsterdam, de andere vier maken het gezin uit van F.H. Reijmerink te Oud-Loosdrecht. De Separatisten zouden talrijker zijn indien de geest der aanzienlijken minder goed was. | |
[pagina 28]
| |
Hilversum: 12; behoren meest tot de mindere stand. De bijeenkomsten zijn niet talrijk, doorgaans verdeeld. Huizen: 2; deftige boerenstand; houden zich rustig. ‘Men verkeert niet met hen’. Kortenhoef: 1. Velen onttrekken zich aan de openbare godsdienst en houden oefeningen. Muiden: een ‘geringe scheepstimmerbaas’ (Pieter van Veen) houdt oefeningen, waaraan echter slechts vier inwoners, uit de geringe stand deelnemen. Weesp: er is geen openlijke afscheiding, hoewel er zijn, die zelden of nooit te kerk komen. |
|