De Afscheiding van 1834. Deel 3. Documenten uit het archief ds. H.P. Scholte, bewaard te Pella, Iowa, U.S.A.
(1977)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Hoofdstuk 13
| |
[pagina 194]
| |
tussen Budding en Scholte in 1839 reeds ernstig verstoord. Ook in onderstaand schrijven komt dit tot uitdrukking.
Waarde Broeder!
Met deelneming vernam ik zoo even het berigt van uw smartelijk verlies. De Heer van der BrugghenGa naar voetnoot1 deelde mij den gedrukten brief mede, en overhandigde mij tevens den ingeslotenen, uit welke ik nadere bijzonderheden vernemen mogt. Om u mijne deelneming te betuigen is het dan ook dat ik mij terstond gezet heb, en aan uw verzoek van spoedig te schrijven voldoe. Maar de kunst om eenen brief te vullen met ledige betuigingen versta ik niet: hartelijke ontboezemingen willen er niet uit, en aan afwisselingen van eenig aanbelang is mijn verblijf alhier zoo vreemd, dat er ook daaromtrent niet te schijven valt. Ik moet dus hier afbreken, latende aan de wijsheid en goedheid des Hemelschen Vaders, de zorg en de bestelling, of deze onze briefwisseling een begin zal zijn van eene hervatte vertrouwelijke correspondentie; dan of het hiermede weder voor eenen tijd zal zijn afgebroken. De vertroostingen en versterkingen, die gij genoten hebt en geniet maken alle wenschen, behalve die van voortduring, overbodig. In mijne gebeden wensch ik aan u en uwe kinderen te gedenken, en beveel mij insgelijks in uw biddend aandenken. Mogt het den Heere behagen, zoo wenschte ik mij met der daad te kunnen betoonen.
Uw deelnemende in Christus verbonden H.J. Budding
Ik verzoek u vriendelijk mijne groete over te brengen aan Mevr. van Hall, zoo ze nog leeft. Zeg haar, dat ik haar in den hemel wensch te vinden, enz. Haar einde zij vrede!Ga naar voetnoot2 P.S. Ik ben waarlijk verlegen, dezen, zoo als hij daar ligt, te verzenden. Uwe toegenegen letteren, vooral in uwe omstandigheden, verdienden een beter antwoord. Maar ik kan niet anders! God sterke, helpe, en ondersteune (u). | |
[pagina 195]
| |
|