De Afscheiding van 1834. Deel 2. De classis Dordrecht c.a.
(1974)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 357]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 27
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar en Nieuwland. Gezien de geringe omvang van de dorpen was zij betrekkelijk groot; Scholte spreekt op 5 januari 1841 van 52 lidmaten, die toegelaten zijn tot het heilig avondmaal, maar het request aan de Koning van 29 januari 1841 bevat al 73 handtekeningen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste Afgescheidenen te Noordeloos c.a.Hoewel er plaatselijk nagenoeg geen archiefstukken van de Afgescheiden gemeente over het tijdvak 1836-1850 zijn bewaard gebleven, is het opstellen van de eerste ledenlijst vrij gemakkelijk. Er zijn namelijk in de jaren 1836, 1839 en 1841 requesten aan de Koning gezonden, waarbij de ondertekeningen een sluitend geheel vormen. Hierbij kan worden gevoegd een lijst van Afgescheidenen, opgemaakt door de Hervormde predikant van Noordeloos. Bij één en ander komt duidelijk naar voren, dat de Afgescheiden gemeente te Noordeloos ontstaan is uit enige conventikels (hoofdstuk 1), maar dat niet alle bezoekers zich nà 1834 bij de Afgescheidenen hebben gevoegd. Wij vinden lang niet alle namen, genoemd in het proces-verbaal van 13 januari 1836 (hoofdstuk 4), in de ondertekening van één der requesten terug. Wij laten nu de naar beste weten opgestelde lijst volgen.Ga naar voetnoot1
N - Noordeloos, HB - Hoog-Blokland, H - Hoornaar, Nl - Nieuwland; geen letter achter de naam betekent: stukken geven woonplaats niet.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste ouderlingen en diakenenZoals we al zagen, bestaat de eerste kerkeraad uit de volgende personen: Klaas Middelkoop, Andries Vogel, ouderlingen; Reeds in augustus 1836 treedt Andries Vogel af en hij overlijdt niet lange tijd daarna. Willem van Asch verhuist midden 1836 naar Leerdam. In hun plaats worden dan gekozen: Leendert van der Aa tot ouderling en Bart Pellikaan tot diaken. Uit deze gegevens volgt de samenstelling van de kerkeraad bij de verzending van het request van maart 1839. Op 29 januari 1841 (nieuw request aan de Koning om erkenning) zijn leden van de kerkeraad: Leendert van der Aa en Klaas Middelkoop, ouderlingen; In 1842 ontstaat er een scheur in de gemeente en vanaf dat jaar is de samenstelling van de beide kerkeraden niet bewaard gebleven. Wel weten we, dat bij het deel der gemeente, dat de zijde van H.P. Scholte kiest, behoren: de sedert kort in Noordeloos predikant geworden A.J. Betten (over wie straks), K. Middelkoop, B. van Baren en C. den Hartog. De andere groep, die voor het kerkverband kiest, en die aanstonds de reconstructie van het classicale leven bevordert, telt ouderling Leendert van der Aa onder haar leden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laatstgenoemde zien we van 1842-1849 als afgevaardigde op de classicale vergaderingen verschijnen. Evenzo als ouderling: A.A. Timmermans en P. de Vries. Als diaken: Gerrit van der Heiden; als ‘lidmaat’: Sander Zwijnenburg. Nadat in 1847 de groep-Betten merendeels naar Amerika is vertrokken en de groep-Van der Aa het kerkgebouw heeft gekocht, is er weer één Afgescheiden gemeente te Noordeloos. In het tijdvak 1849-1869 zijn onder meer ouderling (chronologisch gerangschikt): L. van der Aa, Adriaan Anthoon Timmermans, Kornelis Hakkesteeg, P. de Vries, Jan de Krijger, Dirk Vogel, Maarten van Da(a)len, Pieter Blokland, P. Heyboer, G. de Jong en D. Slob. ds. Antonie Jacob Betten
1813 - circa 1897 overleden Orange City, Iowa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Predikanten te Noordeloos in het tijdvak 1842-1869; kerkelijk levenIn 1842 ontvangt de Afgescheiden gemeente haar eerste predikant: Antonie Jacob Betten, geboren 19 juli 1813. Volgens het archief van de zustergemeente te Utrecht voegt hij zich op 7 november 1835 bij de Afgescheidenen aldaar. Vanaf circa 1840 wordt hij door Scholte opgeleid tot predikant. Uit de notulen van ‘Utrecht’ blijkt, dat Betten steeds aan de zijde van Scholte staat, ook als deze in 1840 wordt geschorst door de synode, gehouden te Amsterdam, maar tevens door een deel van zijn eigen gemeente. Daar nà 1840 het kerkverband van Scholte en de zijnen gaat vervagen, verwondert het ons niet, dat wij geen aanwijzingen vinden, dat Betten zou zijn geëxamineerd. Ook over de juiste datum van zijn intrede te Noordeloos verkeren wij in het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongewisse. In ieder geval was hij er op 1 oktober 1842 werkzaam.Ga naar voetnoot1 Over zijn arbeid te Noordeloos is niets bekend; wel weten wij, dat hij ook in andere gemeenten van de groep-Scholte ambtelijk werk verrichtte (Zuid-Beijerland en Leerdam). In het jaar 1847 gaat hij met een groot gedeelte van zijn gemeente te Noordeloos, in de ‘grote trek’ van ds. H.P. Scholte naar de nieuwe wereld.Ga naar voetnoot2 Er zou veel kunnen worden gezegd over het leven van Betten in Pella, maar wij achten dit hier niet de plaats. Wij moeten volstaan met het volgende: in Pella heeft Betten enige jaren een positie gehad, die zweefde tussen zakenman en predikant. Zijn houding tot Scholte is niet gebleven wat zij was. Na 1870 volgt hij zijn zoon Antonie Jacob jr. naar de dochterkolonie van Pella: Orange City. Hij leeft daar nog op 19 september 1895.Ga naar voetnoot3 In de notulen van de First Reformed Church van Orange City, Sioux County (geïnstitueerd 1871) van 10 september 1879 vonden wij: De brief van Rev. A.J. Betten aan de kerkeraad meldende dat zijne prediking (in het van Steenwijk schoolhuis) geen scheuring ten doel heeft, en dat hij om daar ook getuigenis van te geven voor eenigen tijd daar niet zal prediken, word(t) als zoodanig getuigenis aangenomen. Voor zover wij konden nagaan was bedoeld ‘schoolhuis’ gelegen op enige afstand van het centrum van Orange City, Iowa. Enige ‘farmers’ zullen daar des zondags zijn samengekomen. Ook in Orange City heeft Betten zijn ‘zwevende positie’ bewaard.
Het vertrek van A.J. Betten en nog minstens twee ambtsdragers, alsmede van een flink aantal gemeenteleden in het voorjaar van 1847 betekent de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genadeslag voor de buiten het kerkverband levende Afgescheiden gemeente van Noordeloos. Het kerkgebouw met inventaris en de pastorie worden in februari 1847 voor de som van ƒ 1575,- verkocht aan de gemeente, waarvan Leendert van der Aa ouderling is.Ga naar voetnoot1
In het jaar 1850 telt de Afgescheiden gemeente 138 zielen, die binnen de gemeente Noordeloos wonen. Van de 58 door Schakel vermelde volwassenenGa naar voetnoot2, zijn er slechts 21, die wij vinden in de lijst 1836-1841, in dit hoofdstuk genoemd. Het gelaat van de gemeente is wel sterk veranderd. Op 6 maart 1849 constateert de classicale vergadering, dat proponent H.R. Koopman, die te Noordeloos verblijf houdt, weinig vorderingen maakt met zijn studie.Ga naar voetnoot3 Het blijkt, dat Koopman ‘door de veelvuldige Predikingen, catechisatiën en huisbezoekingen de studie niet behoorlijk had kunnen voortzetten.’ - ‘En ofschoon daardoor de gemeente in eene buitengewone mate zich is uitbreidende en de Heere onder ZEd. dienstwerk zegen geeft tot bekeeringe en inwinning van zielen volgens het getuigenis der ouderlingen van Noordeloos...’ is het duidelijk, dat broeder Koopman de examinatie in mei 1849 niet zal aandurven. De vergadering spreekt dan uit, dat Koopman des zondags de gemeente kan stichten, maar zich in de week dient te beperken tot zijn studie. Precies een jaar later verzoekt Noordeloos de classicale vergadering aan de provinciale vergadering, welke op 30 april 1850 en volgende dagen zal worden gehouden, te vragen ‘gunstiglijk en in liefde te handelen ten aanzien van de Examinatie van Broeder H.R. Koopman.’ Koopman verkeert de laatste tijd in ‘ziekelijke toestand’, maar hij werkt met veel zegen in de gemeente. Als hij niet slaagt voor het examen, wordt gevreesd, dat ‘er geene hope zij, dat hij zijn studiën zal kunnen voortzetten.’ De classis voldoet aan het verzoek, maar uit de notulen van bedoelde provinciale vergadering blijkt, dat het examen van Koopman en twee andere proponenten - P.J. de Groot en J. Alting - op geheel normale wijze is afgenomen. Koopman slaagt en op 16 mei 1850 wordt hij bevestigd door ds. W.A. Kok van Hoogeveen. Reeds op 22 oktober 1851 vertrekt hij naar Sleeuwijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De derde predikant van Noordeloos is Koene van den Bosch, bevestigd op 26 februari 1854, komende van Apeldoorn. Daarvóór, namelijk van 1847 - 1848, had hij de gemeente van Elburg gediend. Juist voor zijn komst - september 1853 - wilde een aantal leden de kerkeraad niet erkennen, voorgevende ‘bezwaren tegen de Vrijheid te hebben,’ dat wil zeggen tegen de gevraagde en verkregen erkenning door de overheid. Genoemd worden onder meer: de vrouw van Herber Rietveld, P. Blokland, C. de Winter en zijn vrouw A. Brand, A. de Jong, J. van Bentem, C. Kooijwijk en de vrouw van Klaas Terlouw. Samuel Verheij en zijn vrouw Elisabeth van der Bijl zijn Ledeboers-gezind. Beide laatstgenoemden en het gezin C. de Winter keren nadien terug naar de Hervormde kerk. Reeds op 13 maart 1856 preekt Van den Bosch afscheid wegens het aannemen van een beroep naar de nieuw-geïnstitueerde gemeente Noordeloos in Michigan, U.S.A. Deze gemeente, een dochter van Zeeland, behoorde tot de classis Holland van de emigranten-kerken der Afgescheidenen.Ga naar voetnoot1 Opnieuw gaan met de predikant mee enige inwoners van Noordeloos naar de Verenigde Staten.Ga naar voetnoot2 In het jaar 1856 bedraagt het aantal gemeenteleden 183; omstreeks 1870 is dit 315, maar in deze jaren blijven er emigranten gaan naar Amerika. In 1877 bestaat de gemeente uit 184 zielen.
Na ds. Van den Bosch wordt de Afgescheiden gemeente gediend door ds. G.B. Mos, gekomen van Schoonhoven. Hij wordt op 27 februari 1859 bevestigd door ds. J.H. Meijer van Langerak. Op 2 december 1866 preekt hij afscheid wegens vertrek naar Staphorst. De vijfde predikant is ds. G. Bramer. Als candidaat wordt hij, op 30-jarige leeftijd, 10 november 1867 bevestigd. Hij neemt 31 januari 1869 afscheid en wordt dan predikant te Idskenhuizen (Fr.). Op 7 augustus 1870 doet zijn opvolger, ds. E. van der Kamp gekomen van Puttershoek, zijn intrede.
Tenslotte: het merendeel van de leden der oorspronkelijk Afgescheiden ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meente treedt volgens besluit van 14 juli 1892, onder leiding van ds. H.A. Jonkman niet toe tot de fusie van de Afgescheiden kerken - dan ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ geheten - en de Dolererenden. De naam van de gemeente te Noordeloos blijft Christelijke Gereformeerde Kerk. Een minderheid en de Dolerenden vormen vanaf 22 december 1892 de Gereformeerde kerk van Noordeloos. |
|