De Afscheiding van 1834. Deel 2. De classis Dordrecht c.a.
(1974)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 26
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men leeft te Langerak van de landbouw; hennep en aardappelen zijn de voornaamste producten. Ook zijn er drie scheepstimmerwerven en een korenmolen. Ameide, een groter dorp met een belangrijk verleden, telt ongeveer 1000 inwoners. Er is landbouw, een korenmolen en een begin van ‘industrie’. De ongeveer 230 bewoners van Tienhoven leven van de landbouw. De oude vesting Nieuwpoort is een stad van 500 inwoners. Middelen van bestaan zijn onder meer de visserij op de Lek en het hoepelmaken. Groot-Ammers is in deze tijd een flink dorp van 850 zielen. Middelen van bestaan zijn landbouw, melkerij en veeteelt. Langerak, Ameide en Tienhoven worden gerekend tot De Vijfheeren Landen; Nieuwpoort en Groot-Ammers tot de Alblasserwaard. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De notulen van de Hervormde gemeente van Langerak over de jaren 1821-1852Deze geven enige bijzonderheden aangaande ons onderwerp. In het jaar 1821 wordt de later zo bekende Afgescheiden ouderling Gerrit Demper, op jeugdige leeftijd diaken in de Hervormde kerk. Zijn ouders zijn dan reeds overleden. Later treffen wij hem niet meer als ambtsdrager aan. In 1829 zijn de latere Afgescheidenen Maarten de Groot en Willem Rozendaal ‘armmeesters’. Maarten Oosterhout is dan diaken; in 1830 is dit het geval met Dirk Boer. Het jaar 1839 brengt het ouderlingschap voor Cornelis Smit.Ga naar voetnoot1 De notulen vermelden, dat Maarten Oosterhout in 1844 terugkeert tot de Hervormde kerk; met Aart Bons gebeurt dit in 1845.
Verder wordt uitvoerig gehandeld over Antonie Burger Valk, schoolmeester te Langerak. Reeds in 1825 fungeert Valk te Langerak als koster. Omstreeks 1842 ontstaan er strubbelingen, daar laatstgenoemde, volgens de kerkeraad, zijn functie niet goed uitoefent. Valk komt zelfs onder censuur, dat wil zeggen: hem wordt voor onbepaalde tijd het deelnemen aan het heilig avondmaal ontzegd. De notulen spreken van ‘de ergerlijkste gedragingen’. Wat er precies aan de hand is, wordt niet duidelijk. Deze zaak loopt ongeveer 10 jaar, want - merkwaardigerwijze - tot 1852 vraagt Valk met grote tussenpozen om opheffing van de kerkelijke censuur. Maar ook in 1852 kan de Hervormde kerkeraad daartoe niet komen. Valk geeft, zo lezen we, geen blijk van prijs te stellen op de openbare godsdienst, dewijl ‘men hem sedert den aanvang van het jaar 1849 den Openb. Godsd. niet had zien bijwonen. En bijaldien zijn verblijf te Schoonhoven hiervan de oorzaak mogt zijn, zou men eerst een attest van getrouwe bijwoning der Openb. Godsdienst van den Eerw. Kerkeraad van Schoonhoven moeten hebben, om zijn verzoek in nadere deliberatie te nemen.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij zullen nog zien, dat meester Valk reeds vanaf 1849 verbonden is aan de school van de Afgescheidenen te Schoonhoven. Maar aanvankelijk blijft hij te Langerak wonen. Over zijn domicilie ontstaan circa 1852 zelfs moeilijkheden. De Afgescheidenen van Schoonhoven begeren omstreeks 1849, dat Valk tot hen overkomt. Maar de Afgescheiden kerkeraad van Langerak weigert hem als lid te aanvaarden. De zaak dient op de classicale vergadering; evenzo op de provinciale vergadering van 8 mei 1849. Valk heeft als klacht, dat de opzieners van Langerak ‘om een vermoeden, waarvan zij geen het minste bewijs hadden, en hij het tegendeel beweert, weigerden hem te bevestigen.’ Classis en provincie spreken uit, dat ‘Langerak’ in deze verkeerd handelt. Blijft de kerkeraad bij zijn weigering, dan zal het aan de leraar van Schoonhoven, ds. F.A. Kok, zijn toegestaan A.B. Valk te ‘bevestigen’ - ‘te meer dewijl... A.B. Valk als schoolonderwijzer met de gemeente van Schoonhoven in bijzondere betrekking stond...’ Daar deze ‘bevestiging’ is voltrokken, kan het bevreemding wekken, dat Valk in 1852 aan de Hervormde kerkeraad van Langerak opheffing van de censuur vraagt. Zoals we in hoofdstuk 28 (Schoonhoven) zullen zien, waren de banden tussen Valk en de Afgescheidenen te Schoonhoven, in die tijd echter uiterst zwak geworden... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste Afgescheidenen te Langerak c.a.; het request aan de Koning van februari 1841De lijst van de eerste lidmaten van de gemeente kan merendeels worden samengesteld uit de namen, die wij vinden in de hoofdstukken 2-5, aangevuld met personen, die wij voor het eerst aantreffen in de ondertekening van het request aan de Koning van februari 1841. Ondanks het feit, dat het verzoekschrift als volgt begint: ‘De ondergetekenden, inwoners van Langerak bezuiden de Lek...’, is het zó, dat ook een groot deel der leden wonende te Nieuwpoort en omgeving en te Ameide-Tienhoven, heeft getekend. Het request bevat de namen van 71 personen. Indien wij hieraan toevoegen de ca. 30 personen, die we in de hoofdstukken 2-5 noemden en van wie vaststaat, dat zij tot de Afgescheidenen behoorden, komen wij ongeveer tot het door Scholte genoemde getal van 108 personen ‘toegelaten tot het avondmaal’ (bladzijden 82 en 349). Wij drukken het facsimilé van de ondertekening af en geven de lijst der namen hieronder in dezelfde volgorde nog eenmaal weer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Facsimilé van de ondertekening van het request van Langerak c.a. aan de Koning, februari 1841.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L - Langerak, N - Nieuwpoort, A - Ameide, T - Tienhoven, AT - Ameide of Tienhoven; geen letter achter de naam is: woonplaats niet gevonden.
In het één en andermaal genoemde verzoekschrift wordt, zoals de lezer zal verstaan, toelating en erkenning van de gemeente gevraagd. Over het verzoek wordt gunstig beschikt bij koninklijk besluit van 28 april 1841. Dit, ondanks de tegenwerking van de burgemeester van Langerak, P. van der Stok. Reeds in zijn verslag over 1839 had deze aan de gouverneur bericht, dat de Afgescheidenen, in de zogenaamde ‘Waal’ een kerkgebouw in gereedheid hebben gebracht. Hij hoopt, dat de ‘woelgeesten’ er nooit gebruik van zullen kunnen maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eerste kerkgebouw, dat inderdaad aan de huidige ‘Waal’ stond, werd geplaatst op een stuk land, toebehorend aan Huibert van Zessen, diaken der gemeente, door deze in erfpacht aan de gemeente gegeven voor de som van ƒ 10,- per jaar. In de notariële acte van 16 februari 1842 wordt het stuk grond nader omschreven, als hebbende een grootte van twee roeden en vijf en dertig ellen en liggende ‘even boven de Koornmolen’.Ga naar voetnoot1
Als aan de burgemeester in maart 1841 advies wordt gevraagd inzake het genoemde request, antwoordt hij, dat de requestranten ‘letterlijk’ voldoen aan de voorschriften van het koninklijk besluit van 9 januari 1841, waarbij aan de Afgescheidenen meer vrijheid werd gegeven. Toch meent de burgemeester, dat zij hun beloften niet zullen kunnen nakomen, namelijk van te zullen zorgen voor de kosten van hun eredienst en de verzorging van hun behoeftigen. Wij lezen: De meesten der requestranten immers zijn zoo niet behoeftig dan toch niet vermogende menschen, welke door hunnen handen arbeid hun bestaan vinden en buiten staat het minste tot datgene, waartoe zij zich verbinden te kunnen bijdragen. Hiervan uitgaande neem ik de vrijheid Uwe Exc. beleefdelijk te adviseren in deszelfs rapport de onvoorzigtigheid wel te willen betoogen, van op deze ijdele klanken aftegaan, en er op te willen aandringen, om alvorens aan hun verzoek te voldoen, men zich, op welk eene wijze dan ook, van de rigtige nakoming hunner afgelegde belofte voldoende verzekert. Het was natuurlijk alles best bedoeld. Maar de voorzichtige burgemeester heeft ongelijk gekregen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste ouderlingen, diakenen en predikanten.Mede op grond van gegevens uit de classicale archieven, kunnen we de volgende ouderlingen noemen uit het tijdvak 1835-1869. Zeer waarschijnlijk is de lijst onvolledig. Tijdvak 1842-1849: Gerrit Demper, Pieter Prins, Koen de Jongh en Aart Oosterom. In de jaren 1849-1869: Gerrit Demper, Aart Oosterom, Piet Bouter, L.P. van Lommel, J. Ipenburg, J. van Kesteren. In het tijdvak 1842-1849 waren diaken: Huibert Alblas, Huibert van Zessen en Pieter van Driel. De eerste predikant van de gemeente Langerak werd beroepen in samenwerking met de gemeente te Schoonhoven. Daartoe werden beide gemeenten ‘gecombineerd’. De combinatie, die ook vergaderingen van de verenigde kerkeraden met zich bracht, heeft geduurd van ongeveer oktober 1846 tot februari 1847. In de notulen van de classis Dordrecht-Gorinchem lezen we, dat Menno Kiers Swartwold,Ga naar voetnoot2 beroepen predikant te Schoonhoven en Langerak, zal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden bevestigd door zijn leermeester T.F. de Haan. Eerstgenoemde overlijdt echter reeds te Schoonhoven op 23 februari 1847. De notulen van de classis van 6 juli 1847 melden dan, dat Langerak en Schoonhoven zullen uiteengaan. Dit ‘zal in liefde worden geschikt.’ De tweede predikant van Langerak c.a. is ds. H.B. Geuchies, die als candidaat op 21-jarige leeftijd, omstreeks februari 1848 wordt bevestigd. Over zijn arbeid in Langerak is ons niets bekend. Geuchies heeft in zijn eerste gemeente ongeveer tot oktober 1849 gestaan, want op 4 november 1849 wordt hij te Rotterdam bevestigd. De derde predikant is ds. J.H. Meijer, op wie wij aan het eind van dit hoofdstuk nog even terugkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kerkelijk leven in de jaren 1835-1869Zoals we in hoofdstuk 4 zagen, werd de gemeente op 12 augustus 1835 geinstitueerd - althans de eerste kerkeraad werd op die dag bevestigd door ds. H.P. Scholte. De invloed van Scholte te Langerak is gering geweest. De voorman van de Afscheiding aldaar, Gerrit Demper,Ga naar voetnoot1 kiest - als het er op aankomt - niet zijn zijde. Bij de reconstructie van de classis Dordrecht-Gorinchem treden Demper en zijn mede-afgevaardigde, Pieter Prins, sterk op de voorgrond. Geheel anders Koen de Jongh, over wie wij ook reeds schreven.Ga naar voetnoot2 Hij gaat onder invloed van Scholte colporteren met een door deze predikant vertaald werkje van J.N. Darby. Kort na 1842 wordt hij te Tienhoven afgezet als ouderling. In 1847 gaat De Jongh vanuit Schoonhoven met vrouw en kinderen naar Pella. Verder weten wij, zoals gezegd door gebrek aan archiefstukken, weinig van het leven van de gemeente van Langerak. In 1866 wordt een ‘School met den Bijbel’ opgericht. In het gedenkboekje, dat naar aanleiding van het honderdjarig bestaan werd uitgegeven, staat onder meer vermeld, dat deze school in het begin van de kerkeraad uitging. Wij lezen (pag. 9) Men besluit de kerk te verbouwen tot pastorie en onderwijzerswoning en tegelijkertijd een nieuwe kerk te bouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De school in de Waal (links) met daarachter het voormalige eerste kerkgebouw (1839).
Op de voorgrond het in 1866 gebouwde tweede bedehuis. Laatstgenoemde is dezelfde als degene, die de grond voor het eerste kerkgebouw ter beschikking stelde. De beide stukken grond liggen naast elkaar, zoals de afbeelding doet zien. Voor het verdere van de geschiedenis van deze school verwijzen wij naar genoemd gedenkboekje. Alleen nog dit: het eerste hoofd is A. Krijger. Deze wenst in 1868 naar artikel 8 van de Dordtse kerkenorde predikant te worden. Krijger, die van 1866 tot 1873 te Langerak is geweest, verkrijgt evenwel het vereiste classicale attest niet.Ga naar voetnoot1 Van juli 1850 tot 1882, dus ongeveer 32 jaar, wordt de gemeente bediend door ds. J.H. Meijer, gekomen van Beetgum (Fr.).Ga naar voetnoot2 Wij krijgen de indruk dat ds. Meijer de gemeente van Langerak met wijsheid heeft geleid. Als hij op 70-jarige leeftijd de herdersstaf neerlegt, gaat hij wonen te Bergambacht, waar hij in 1891, op 78-jarige leeftijd overlijdt. |
|