De Afscheiding van 1834. Deel 2. De classis Dordrecht c.a.
(1974)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 192]
| |
Hoofdstuk 12
| |
De afscheiding van de Hervormde kerkHet Hervormde lidmatenboek vermeldt, dat zich afscheidden - in alphabetische volgorde: Z. van Alphen, weduwe A. Quartel; Johanna de Boer, huisvrouw van J. van de Wetering; Ary Groeneweg en zijn huisvrouw Elisabeth van der Hoek; Hendrikje van Hal, huisvrouw van Steven Maasdam; Grietje van der Hei- | |
[pagina 193]
| |
den, huisvrouw van Jan Paauw; Johannes Hendrik Izelaar, gekomen van Breda, van beroep kleermaker; Korstiaan Kleinendorst (aangenomen 1846); Lena Kleinendorst, huisvrouw van Arij van der Hoek; Jakob Kleinendorst Kzn. met gehele gezin (afgescheiden in 1840); Jakob Kleinendorst Pzn. met gehele gezin (idem); Truitje Körpel; Gijsbert Plomp, na in 1843 uit Heinenoord te zijn gekomen; Teuntje de Ruiter (na 1855); Corstianus van Stigt,Ga naar voetnoot1 schoenmaker met zijn vrouw Anna de Hoog en kinderen (afgescheiden 1839!); Jacob in 't Veld; Maartje van der Weiden, huisvrouw van Pel (afgescheiden 1841). | |
Erkenning van de gemeente 1841Gedateerd 29 juli 1841 richten de Afgescheidenen van Westmaas zich met een request tot Koning Willem II met het verzoek ‘in de Burgerlijke Maatschappij te worden toegelaten en erkend.’ Hun kerkgebouw staat kadastraal sectie C, no. 474 op de plaats waar ook thans de Gereformeerde kerk staat. Uit het feit, dat het request is ondertekend door slechts 10 personen, van wie de meesten hierboven nog niet zijn genoemd, kunnen we afleiden, dat òf de reeds vermelden zich na 1841 afscheidden òf dat ondertekening hun niet werd toegestaan door enige (Hervormde) echtgenoten. Het verzoekschrift bevat de volgende handtekeningen (alphabetisch): G. van Etten, Pieter Hensen, J.H. Izelaar, Jakob Kleinendorst, Jakob Körpel, Boudewijn Leeuwenburg, W. de Penning, A. de Reus, C. van Stigt en Jacob in 't Veld. Een notariële acte van 18 mei 1841 vermeldt de overdracht van een stuk grond, een gedeelte van sectie C 474, belend ten oosten de Dorpsstraat, ten westen de ‘onderbarm’ van de dijk. De koopprijs bedraagt ƒ 180,-; koper is Korstiaan van Stigt, schoenmaker te Westmaas, als gevolgmachtigde van ‘zekere naamlooze vereeniging ten doel hebbende erkend te worden, als de Christelijke Gemeente der afgescheidenen te Westmaas.’ Bij koninklijk besluit van 16 oktober 1841 wordt de gevraagde toelating verkregen. | |
Gegevens ontleend aan de notulen van de classis Dordrecht‘Westmaas’ leeft buiten het kerkverband - daarin ds. H.P. Scholte volgende - van 1842 tot 1849. In augustus 1849 zoekt de gemeente echter weer contact met de kerk van Dordrecht. Kort daarop lezen we, dat oonder leiding van ds. S.M. Flesch de | |
[pagina 194]
| |
leden van Westmaas ‘provisioneel als leden bij deze gemeente (zijn) erkend, doch dewijl zij als gemeente bestaan hebben, zal hun plaats op de Classis worden behandeld, en daarom twee perzoonen uit hun midden worden uitgenoodigd.’ Op de classicale vergadering van 31 oktober 1849 zien wij verschijnen Jakob Kleinendorst, diaken en J.H. Izelaar ‘kerkmeester’. De gemeente wordt in de classis opgenomen. De raad wordt gegeven ook een ouderling te kiezen. Ds. Flesch wordt consulent.
In de komende jaren zal de kerkeraad steeds bestaan uit op z'n hoogst 2 ouderlingen en 1 diaken. Van 1849 tot 1859 zijn de volgende personen leden van de kerkeraad: Jacob Kleinendorst († 1859), Korstiaan Kleinendorst, J.H. Izelaar, Willem Lageweg († 1859) en Gijsbert Plomp (treedt circa eind 1859 af). Adrianus van Stigt geb. 1832 te Westmaas overleden te Pella, Iowa
Kommer van Stigt geb. 1837 te Westmaas overleden te Pella circa 1900
In het tijdvak 1860-1869 zijn ouderling of diaken: M. van Vliet en A. van Vliet (wellicht dezelfde persoon), P. Veldhoen en Corstiaan Jabaaij († 1865).
Korstiaan Kleinendorst begeert in het jaar 1853 te worden opgeleid ‘tot de dienst des Woords’ - hij is dan 33 jaar. De opleiding te Groningen zal ƒ 300,- per jaar kosten. De kerken van de classis nemen hiervan het grootste deel voor hun rekening. Van Groningen | |
[pagina 195]
| |
gaat Kleinendorst naar Kampen (1854) en eind 1858 wordt hij candidaat in de theologie. Hoogeveen is zijn eerste gemeente.Ga naar voetnoot1
Midden 1858 ontstaan er enige strubbelingen, doordat ouderling Gijsbert Plomp zijn ambtelijk werk ‘onderlaat’. Oud-ouderling Jacob Kleinendorst is ‘weder in de bediening geroepen.’ Maar deze overlijdt reeds in oktober 1859. Het leven in de gemeente is blijkbaar in deze jaren in sterke mate ingezonken. Het beroepingswerk is vastgelopen, met name hetgeen in combinatie met Zuid-Beijerland werd verricht; er is in lange tijd geen bediening van het heilig avondmaal geweest en vele gemeenteleden verkeren in diepe armoede. Er is niet eens voldoende geld om ouderling W. Lageweg te begraven. Elke gemeente van de classis zal hiertoe ƒ 1,- bijdragen. Wellicht door de cholera worden er velen weggerukt; eind 1859 telt de kleine gemeente acht wezen. Eén en ander is voor de classis aanleiding begin 1860 een speciale commissie onder leiding van de consulent ds. J.J. de Visser van 's-Gravendeel, naar Westmaas te zenden. Ouderling Gijsbert Plomp treedt af, nadat de commissie met de gemeente heeft gesproken. Broeder Plomp ‘spreekt zelden over Godsdienstige onderwerpen, des Zondags noch in de week.’ Daarna worden twee ouderlingen en een diaken gekozen. Voor zover we kunnen nagaan: P. Veldhoen en A. van Vliet; Corstiaan Jabaaij (diaken). Ook in de volgende jaren moet nog worden gesproken van een ‘treurige toestand der gemeente’; het beroepingswerk mislukt bij herhaling. Enige predikanten uit de classis zullen eenmaal per 14 dagen in de week komen preken en tevens ‘besturing en raad’ geven. Eerst in 1869, dus 35 jaar na de instituëring der gemeente, ontvangt Westmaas haar eerste predikant: ds. P. Diermanse van Waardhuizen neemt het beroep aan.Ga naar voetnoot2 |
|