Wij geroepen zijn met opzigt tot het genoemde, evenals tot alle overige erkende kerkgenootschappen, te beschermen;
Dat voorts de adressanten, hoe zeer zij door het overleggen van dezelfde formulieren als bij het door Ons erkende Nederlandsche Hervormde of Gereformeerde kerkgenootschap in gebruik zijn, genoegzaam doen blijken, dat tusschen hunne leerstellingen, op zich zelven genomen, en die, welke in het genoemde kerkgenootschap worden beleden, geen onderscheid bestaat, en mitsdien in dezelven niets gevonden wordt dat de publieke orde en rust zoude kunnen storen, of met de goede zeden strijden, niettemin in gebreke zijn gebleven, om, betrekkelijk de door hen gewenschte reglementen en kerkelijke organisatie, de vereischte opgaven en ontwerpen, ter beoordeeling en goedkeuring in te zenden; terwijl de door hen eigenmagtig, en in strijd met Onze beschikking van den 10. December 1835, no. 71, opgerigte vereeniging of kerkgenootschap en gemeente, intusschen bestuurd worden door personen, die, vroeger leeraren der Hervormde kerk zijnde geweest, van deze hunne bediening door de wettige kerkelijke magten zijn ontzet, en die zich, alzoo, eene hoedanigheid toeschrijven, welke zij op dit oogenblik niet bezitten;
Dat zoodanige wederstrevingen van het wettig gezag, met aanranding van eene gevestigde en erkende kerk, en het kweeken van openbare onrust en verwarring, niet verder kunnen worden gedoogd;
Gezien het rapport van Onzen Minister van Staat, belast met de generale directie voor de zaken der Hervormde kerk, enz. en van Onzen Minister van Justitie, van den 14. en 15. April 11., no. 1;
Den Raad van State gehoord;
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van den 7. en 9. Junij jl., no. 1 en 5;
Gelet op de artikelen 291-294, van het wetboek van strafregt;
Gelet op de artikelen 190, 191, 193 en 196 der Grondwet;
Hebben goegevonden en verstaan:
Vooreerst, met betrekking tot het adres van A. Brummelkamp, c.s. te verklaren, dat de hierboven gemelde zoogenaamde Gereformeerde kerk of het genootschap en de gemeenten, door de adressanten en hunne aanhangers, zonder Onze toelating, en strijdig met Onze vorige beschikking, opgerigt, worden gehouden als geen wettig bestaan hebbende, en mitsdien (voor zoo veel des noods) als ontbonden, en derzelver zamenkomsten, als zoodanig, uit dien hoofde worden verboden; met verdere waarschuwing aan de adressanten, dat zij zich bijzonder zullen moeten onthouden zoo van zich eenigen titel toe te schrijven, op welke het door Ons erkende Nederlandsche Hervormde of Gereformeerde kerkgenootschap als zoodanig aanspraak, bezit, als van het voorwenden van eenig regt of aanspraak, op eenige goederen, inkomsten en regten der gevestigde Hervormde of Gereformeerde kerk, of van eenig ander kerkgenootschap van het Rijk, daar eene zoodanige aanmatiging, alle toelating en bescherming, of het regard slaan op eenige nadere vertoogen der adressanten, voor Ons ondoenlijk zoude maken;
Ten tweede, te bepalen:
a. Dat wanneer in eenige plaats een eenigzins aanmerkelijk aantal personen mogt zijn, welke eene gemeente van de voornoemde afgescheidenen zouden wenschen te vormen, en toelating verlangen tot vrije uitoefening van hunne eeredienst, in een daartoe bestemd gebouw, of bijzonder huis, dezelve personen, zich daartoe, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 161 der grondwet, en met overlegging van de vereischte opgaven en ontwerpen, betrekkelijk de door hen gewenschte reglementen en kerkelijke organisatie, aan Ons zullen kunnen vervoegen, bij een door hen individueel geteekend adres, waarvan de naamteekeningen zullen moeten zijn gecertificeerd door den burgemeester der gemeente, en waarbij zij zullen moeten verklaren, zelven te zullen zorgen voor de behoefte van hunne eeredienst en armen, zonder op onderstand van het Rijk of op eenige bezittingen, inkomsten of regten van de Hervormde (Gereformeerde) kerk, of eenig ander in dit Rijk erkend kerkgenootschap, ooit aanspraak te maken, en dat hetzelve adres, door middel van den gouverneur der provincie waartoe de gemeente behoort, vergezeld van zijne consideratien en advies, zal worden