De Afscheiding van 1834. Deel 1. Gorinchem en 'Beneden-Gelderland'
(1971)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||
Hoofdstuk 5
| |||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||
bouwer (Vuren). De personen, bij wie geen beroep is aangegeven, worden vermeld als te zijn: arbeider. Het vonnis betreft hier een appèlzaak naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank van de eerste aanleg te Tiel op 5.8.1835. Tenslotte: appèl Arnhem 17.10.1835 betreffende H.P. Scholte en Janus den Hartog, landbouwer, wonende te Tricht - vonnis Tiel 2.9.1835. Wij vermelden bovenstaande gegevens onder meer, omdat dit weer een klein staaltje is van het aantal veroordelingen, waardoor de Afgescheidenen werden getroffen. Wij schrijven: een klein staaltje!
Terugkerende tot het proces inzake Gorinchem, Asperen en Langerak, willen we in chronologische volgorde de navolgende stukken geheel of gedeeltelijk weergeven, of samenvatten.
| |||||||||||||||
Stuk no. 42Op heden den dertienden Julij achttien honderd vijf en dertig, hebben wij Wouter van Eeten, Commissaris van politie der Stad Gorinchem, onderrigt geworden zijnde, dat er ten huize van den bakker Well,Ga naar voetnoot1 te dezer stede eene vergadering werd gehouden van meer dan twintig personen, waarvan het hoofddoel schijnt te zijn, om zich met godsdienstige onderwerpen bezig te houden, het gemelde huis door den Agent van politie Abraham de Jong doen surveilleren, welken agent ons heeft berigt dat op gemelden avond tusschen tien en elf ure, de navolgende personen het gemelde huis verlaten hebben, als: Hein Horst, Dirk Veen, Klaas Vermeulen, J.M. de Rouville en zoon,Ga naar voetnoot2 de dochter van Bergeijk op de Varkenmarkt, Van der Linden,Ga naar voetnoot3 Hasselman met vrouw en dochter,Ga naar voetnoot4 Jan Eckhart en vrouw,Ga naar voetnoot5 van 't Hof,Ga naar voetnoot6 Adrianus ten Hagen,Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||
vrouw Kouwenberg,Ga naar voetnoot8 Bergeijk met vrouw,Ga naar voetnoot9, Van der Schild, Maggeltje van Bergeijk met haar man,Ga naar voetnoot10, de dochter van Sizoo in de Molenstraat,Ga naar voetnoot11 de weduwe Sizoo met hare zuster,Ga naar voetnoot12 Marcus Ravenswaaij, twee mannen uit Woudrichem, twee zoons van van Herwaarden, de zoon van Aart van Breda, twee nichten van Bergeijk uit Delft en de Heer Scholten.Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||
Stuk no. 41In het jaar achttienhonderd en vijf en dertig op Zondag den negenden augustus des namiddags ten vijf ure zijn voor ons, Cornelis Joannes Hoolboom, burgemeester der Gemeente Asperen gecompareerd Johannes van der Pol, bode te Asperen, IJsaak Kamper, Pieter Reijers en Caspar van Wiske, Geregtsdienaars in het Arrondissement Gorinchem, Adrianus Frederik Schenk, Veldwachter te Leerdam en Johan Coenraad Schenk, veldwachter te Asperen - die ons verklaarden: | |||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||
broek,... Bergeijk van Arkel, Hendrik Kers, Aart den Hartog, Ruben Walg, Abraham Walg, Johanna Slagboom, Evert de Veer, Pieter den Hartog te Oosterwijk, Arie Kers, Huip Klijn, Johannes Somer, Willem Bogert, Gerrit van Arkel, Huibertje Oosterom, Arie de Jong S, Teunus Heijkop, Jacob Falk, Gijsbert Vermeulen, Leendert van der Linden, Jannigje Kool, Willem van Sluis S, Huibert van Ieperen te Leerbroek,... Kortlever, Klompmaker te Leerbroek, Kornelis van Tiel, Jan Bielen, Huig van Wingaarden, H. Knijff, H. Indeweij, Kornelis Straatman, Jan van Tiel, Huibert Brouwer, Harmen Bokkelman S, Jacob van Tiel, Isaac Overkamp, Pieter van Buren, Johannes Kleijn S, Toon Klijn, Dirk den Hartog te Oosterwijk, Koen Slagboom, Claas Burggraft, Johannes van Wingaarden, Jakobus Vermeulen, G. van Rijn, Kornelis van Veldhoven S, Otto Middelkoop S, Jan Kloek, Kornelis Sluiters, Hermanus van den Berg S, Willem van der Leeden, Jan Krijger, Toontje van Veen, Wede. de Jongen, Mees Klijn, Toontje Sink, Tijmen Dokterom te Leerbroek, Gerrit van den Broek, Willem Middelkoop, Willem Karsen, Gijsbert van Munsteren, Klaas Leman, monsr. Boeve, monsr. van Kluijven,Ga naar voetnoot7 A. Voormolen, Koos Pronk, Jurg Roeland, Arie de Jong, Lambertus Vertuijn S, Jan Eckhard te Gorinchem, Huibert Verdugt, Bastiaan Kortlever, Jacob van Karsen en vrouw, Huibert Sprong, Govert het Lam, Nicolaas de Heus H, Aart Kool, Hendrik Sprong H, Evert van Santen, Teunus Verwoerd, Jan den Burger onder Schoonrewoerd, Hendrik Sprong te Acquoij, Jan de Bruijn te Acquoij, Johannes Hoevens te Arkel, Aart Klijn, Willem van der Leeden, Barend de Jong S, Cornelis van der Leeden, Peter van der Meijden, Henderik de Vries, Bart de Jong, Jan Schalk H, Johannes de Leeuw S, Huibert van Opijnen, Jan Bats, Arie van Kesteren, Andries van Os, Johannes de Keizer S, Arnoldus van Vliet S, de Weduwe de Stigter S, Arie van Rooden te Oosterwijk, Willem Sprong, de huisvrouw van Hendrik van Dilgen, Vrouw de Jong uit den Toelast te Asperen, Frits Muller, Leendert Donkers te Gorinchem, Cornelis van Aaken te Nieuwpoort, Evert Rissema H, Gijsbert van der Koppel S, Jan Zijderveld en Jacob Zijderveld en Antonie Kool S, Aart Verrips, Janus den Hartog te Tricht, Lodewijk Gerdessen te Vianen, Jacobus Eilders A, Fredrik Kool op den Acquoijschen Heuvel, Wed.e Jac. S. Vervloet, Weduwe Eimert VervloedGa naar voetnoot8 A, Antje van Eck A, Geertje van Bruijnswijk A, Bart den Hartog en vrouw A, Gerrit Vervloed en vrouw A, Jenneke Huisvrouw van A, van Someren Az., Dientje van Someren, Maaike van Someren en Gerritje van Someren A, Gijsbert Looijen en zijne huisvrouw Cornelia van Someren met drie zijner dochters genaamd Jenneke Looijen, Jaantje Looijen en Eva Looijen, Mevrouw Gerdessen met twee dochters Kabet en Jans, Pieter Vis, Andries van Meeuwen en vrouw A, vrouw van Walg Verdugt, vrouw van Gerrit de Groot, Arie de Groot, Joh.s van Baardewijk, Cornelis van Gangelen en vrouw, Cornelis van Eck A, Huibert Verweij, Gijsbert Klijn A, Judik Gerdessen, huisvrouw van Adriaan Klijn A, Jurrie Kouveld en zijn vrouw, vrouw Molenberg, de Wed.e Aalbregt en haar Dochter, Weduwe Overkamp,Ga naar voetnoot9 vrouw Overkamp,Ga naar voetnoot10 Pieter Kiep te Herwijnen, Arend van der Post, Johannes Bossé, Abram van Ieperen, de huisvrouw van Klaas den Hartog, de vrouw van Jan Wiggelinkhuizen, Abram Middelkoop S, Jan de Kok Graduszoon te Herwijnen, Janus van Dommelen H, Arie Kleijn A, de vrouw van Frederik Bats, Mijntje van Doorn Dienstmeid bij C. van Bruijnswijk A, Hendrikus Kremer, Pieter Moolenaar A, Gerrit Vis en zijne vrouw en dienstmeid A, Geertje Vervloed te Zalt Bommel, De Burgemeester van Nieuwland, Jan de Weerd, Jan Bossé, de vrouw van Jan van Herwaarden A, de vrouw van Jan van Someren en hare dochter Meintje A, Christiaan van Venlo te Acquoij, Hermanus Bijvank, Lw. Peletier A, de vrouw van Jan Nieuwenhuizen te Herwijnen, Arie Kool S, Jan Heikoop, Gijs de Vaal van Acquoij, Maarten den Hartog S, Meintje van Dijk, Johannes Hoevens, C. van Dijk en zijn vrouw, Wouter Wouterse op den Hellouwschen Watermolen en Wouter Zwamborl te Herwijen en Gerrit Zomer en vrouw. | |||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||
dit procesverbaal hetwelk, na duidelijke voorlezing, geteekend, opgezonden zal worden aan den Heer Officier bij de Regtbank van Eersten aanleg te Gorinchem. Een geweldig stuk werk, dit proces-verbaal! Wij tellen 8 Gorcummers onder de genoemden. Verder zien wij, dat verscheidene personen een lange wandeling hebben gemaakt, om de ‘hagepreek’ bij te wonen; de afstand Tricht, Herwijnen, Hellouw-Asperen heen en terug is altijd nog de moeite waard. Bovendien moeten we aannemen, dat er veel meer vreemdelingen zijn geweest. De verbalisanten zullen die echter niet hebben gekend.
We gaan nu naar Langerak en treffen daar, afgaande op het proces-verbaal, een geheel ander gezelschap aan op die door de weekse dag (donderdag) 13 augustus 1835. Reeds dadelijk trekt het in het verbaal de aandacht dat het aantal toehoorders aldaar ‘begroot’ wordt op 2000. Uit het feitenrelaas wordt het duidelijk, dat ook hier vele hoorders van verre zijn gekomen; immers de 28e getuige zegt, dat het gerucht ‘te Amsterdam, Dordt, Rotterdam en elders algemeen was, dat Scholte te Langerak voornemens was te prediken’. | |||||||||||||||
Stuk no. 39Relateren wij ondergeteekenden Isaäc Kamper, Peter Reijers en Hendrik Sleijgel, Geregtsdienaars in het District Gorinchem, gestationeerd de beide eerste te Gorinchem en de derde te Nieuwpoort, dat wij heden den dertienden Augustus 1800 vijf en dertig, met de veldwachter van Langerak, Nieuwpoort en Ameide ons hebben bevonden te Langerak, om op te nemen wat daar zoude voorvallen bij eene groote volksvergaderoing. | |||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||
Dat tegen den middag de eerstbedoelde boerenwagen is beklommen door den gewezen predikant Scholte, benevens door voornoemden Gerrit Demper en Willem Theerds, kuiper te Nieuwpoort, dat als toen is gehouden eene Godsdienstige rede door voornoemden Scholte, voorafgegaan en afgewisseld door gebeden en kerkgezangen, bij welk laatste door den voornoemden Theerds, de betrekking van voorzanger werdt uitgeoefend, en welke gezangen ook werden aangeheven door de verzamelde menigte, waarvan zeer vele van een kerk- of gezangboek waren voorzien. | |||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||
Stuk. no. 34Dagvaardingen (betreft uitsluitend Gorinchem). Er worden nu zegge en schrijve 25 Afgescheidenen en sympathisanten uit Gorinchem als getuige gedagvaard, op 8 augustus 1835 te verschijnen voor de rechter ter instructie. ‘Naatje Lintenaar’ (J.F.C. Lindner) verschijnt niet, evenmin één ‘zoon van Herwaarden’; Arnoldus Kouwenberg is volgens verklaring van G. Sebel, arts te Gorinchem ‘uit hoofden eener verzwering aan de rechter knie, buyten staat, de straat te bewandelen’. | |||||||||||||||
Stuk no. 33Verhoor van getuigen door de rechter ter instructie op 8.8.1835 - betreft uitsluitend bijeenkomst op 13.7.1835 ten huize van Pieter Welle te Gorinchem. Getuigenis wordt afgelegd door Elisabeth Hasselman-van den Boogaard (48), huisvrouw van de beklaagde Aarnaut Hasselman, koopman en zeepzieder; Wilhelmina Laurina Hasselman (20); Jobje Koejemans (48), huisvrouw van Laurens van Bergeijk; Jan Eckhart (43), turfdrager; Lucas van der Linden (32), korendrager; Jan Sterkenburg (35), turfdrager; Roel Heimans (43), turfdrager en verwer; Nicolaas Vermeulen (21), schoenmaker; Adrianus (J.) Cornelis ten Hagen (25), kaarsenmaker; Hendrik Horst (23), timmerman; Dirk Veen (18), boekdrukkersknecht; Johannes Martinus Jacobus de Rouville (25), koopman; Hermanus Hendrikus de Rouville (24), tabakskerver; Laurens van Bergeijk (52), koopman; Gerrit van Herwaarden (18), tabakskerver; Dirk Goes (53), kleermaker; Mietje Wannée (32), huisvrouw van Arnoldus Kouwenberg; Gerrit Kreyvelt (31), kuiper; Dirkje Martiena Sizoo (20), naaister; Clasina de Looij (48), weduwe van Alexander Marinus Sizoo, brugwachtster; Fransje de Looij (44), naaister; Aart van Breda (17), verwer. Vanzelfsprekend geeft niet elk van deze 22 getuigen een uitvoerig relaas van de gebeurtenissen in de avond van de 13e juli ten huize van Pieter Welle. Het merendeel volstaat met te verklaren in te stemmen met een vorige getuige. Aan Elisabeth van den Boogaard en Jobje Koejemans valt de eer te beurt het spit af te bijten en zij doen dit onzes inziens voortreffelijk. Aan hun relaas voor de rechter ter instructie en later ook tijdens de zitting van de rechtbank danken wij zeer belangrijke bijzonderheden aangaande het ontstaan van de Afscheiding te Gorinchem. Het blijkt namelijk zonneklaar, dat de Afscheiding te Gorinchem haar bakermat heeft gevonden in een gezelschap of conventikel, dat 's zondagsavonds afwisselend op vier adressen bijeenkwam, en wel ten huize van L. van Bergeijk (Gasthuisstraat), A. Hasselman (Eind), J.M.J. de Rouville (Westwagenstraat) en Pieter Welle (Gasthuisstraat). Niet alle getuigen behoren echter tot dit conventikel. Roel Heimans bijvoorbeeld verklaart nadrukkelijk, dat hij niets afweet van wekelijkse bijeenkomsten; zo ook Dirk Goes. | |||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||
Bijzonder benieuwd is de rechtbank naar een bus, die zou zijn rondgegaan; het is duidelijk, dat zij zoekt naar eventuele ‘hoofden, bestuurders of bewindvoerders’ van het gezelschap of genootschap, in de zin van artikel 291 van de Code Pénal. Luisteren wij thans naar de verklaringen van de vrouw van Aarnaut Hasselman, Elisabeth van den Boogaard. Deze getuige verklaart, dat zij gewoonlijk des zondagsavonds een bijeenkomst houdt, tijdens welke gebeden, gezongen en over godsdienstige onderwerpen gesproken wordt, en dat deze bijeenkomsten nu eens gehouden worden ten huize van de één, dan weer van de ander, maar dat er van die bijeenkomsten geen hoofden of voorzitters zijn. Er worden daar gewoonlijk godsdienstige gesprekken gehouden; deze worden wel eens afgewisseld door het voorlezen van een preek of enig ander godsdienstig stuk, hetgeen nu eens door deze dan weer door gene geschiedt, dat alsdan ook een gebed wordt gedaan door diegene, die daartoe lust gevoelt, en dat ook psalmen worden gezongen, welke door één der aanwezigen worden opgegeven. Dat tot die bijeenkomsten gewoonlijk behoren: Laurens van Bergeijk en zijn vrouw Jobje Koejemans, J.M.J. de Rouville, H.H. de Rouville; Pieter Welle, Jan Eckhart, Ravenswaaij, Lucas van der Linden, Naatje Lintenaar, twee zoons van Herwaarden, Jan Sterkenburg, Klaas Vermeulen, A.J.C. ten Hagen, Hendrik Horst, Dirk Veen, Arnoldus Kouwenberg en zijn vrouw Mietje Wannée, Ditje (Dirkje) Sizoo, Fransje van Looij en een zoon van Aart van Breda. Wij merken op, dat wij later deze 24 personen (inclusief man, vrouw en dochter Hasselman) niet allen aantreffen onder de leden van de Afgescheiden gemeente te Gorinchem, hetgeen voor een deel een gevolg kan zijn van vertrek uit Gorinchem. Zeker hadden, zoals wij uit hoofdstuk 1 kunnen zien, op 13 juli 1835 niet al deze personen zich losgemaakt van de Hervormde kerk. Elis. van den Boogaard verklaart verder, dat niet alle door haar genoemde personen even ‘gezet’ de bijeenkomsten bijwonen. Onder hen zijn er velen, die slechts nu en dan tegenwoordig zijn; anderzijds komen er op die bijeenkomsten wel eens personen, welke eigenlijk niet tot het gezelschap behoren. De bijeenkomsten worden gewoonlijk gehouden ten huize van haar (getuige), van Van Bergeijk, van Welle of van De Rouville en dat de plaats der te houden bijeenkomst gewoonlijk bepaald wordt, naarmate het de één of ander het best gelegen komt, en dat dit dan door de leden der bijeenkomst aan elkander wordt gezegd. Ds. H.P. Scholte en zijn huisvrouw zijn op zaterdag 11 juli 1835 bij haar komen logeren aangezien dominee des zondags in Vuren zou preken. Ds. Scholte nu had in die dagen juist ontvangen een exemplaar van een gedrukt adres, dat door enige Afgescheiden gemeenten in Overijssel en Drente aan de Koning is gezonden, benevens een brief inhoudende het verzoek, met de gelovigen ‘alhier’ te danken voor de vrijspraak van de predikanten H. de Cock en H.P. Scholte en te bidden, dat God het hart van de Koning mocht neigen ten gunste van het voorzeide adres. | |||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||
Pieter Welle is ds. Scholte gaan bezoeken ten huize van familie Hasselman en heeft Scholte en haar (getuige) huisgenoten uitgenodigd in de avond van maandag 13 juli 1835 te zijnen huize te komen voor een ‘biduur’. Doordat er enige bekendheid aan dit voornemen is gegeven, waren er op bedoelde avond meer dan 20 personen bijeen bij Pieter Welle. Ds. Scholte heeft psalmen opgegeven, het adres aan de Koning is door hem voorgelezen, na de inhoud daarvan vooraf te hebben ontvouwd; de Heer Scholte heeft gebeden. Ook is er nog een psalmvers opgegeven door Mechelina den Dunnen, geboren van Bergeijk, gezegd Machteltje, zuster van Laurens van Bergeijk, wonende te Bleskensgraaf. Ook was er voorhanden een ‘armbus’; niemand heeft hiermee gecollecteerd, maar de bus is van hand tot hand gegaan. Dit gebeurt gewoonlijk op de door haar omschreven bijeenkomsten. De zo ontvangen gelden moeten dienen tot onderstand van behoeftigen, tot voor kort van de Afgescheiden gemeente van Genderen, doch thans voor die te Gorinchem. Over bedoelde gelden bestaat nog geen administratie; ze worden gewoonlijk bewaard door Naatje Lintenaar. Van hun bijeenkomst of vereniging bestaan geen hoofden; ds. Scholte wordt als herder en leraar erkend, door die leden van het gezelschap, die zich ‘van andere gemeenten hebben afgescheiden’. Wij voegen hieraan maar aanstonds toe, hetgeen de getuigen uit Gorinchem aangaande de bijeenkomst ten huize van Pieter Welle verklaarden bij het verhoor door de rechtbank op zaterdag 12 september 1835; de zitting duurt van 10 uur tot 14.30 uur en wordt dan geschorst om op 19 september te worden voortgezet. | |||||||||||||||
Stuk no. 25(voor zover betrekking op Gorinchem). Het aantal getuigen is tot 7 teruggebracht: Abraham de Jong (56) agent van politie, heeft niet iets anders te vertellen dan in zijn reeds genoemd proces-verbaal staat vermeld. Verder treden weer als getuige op: Elisabeth Hasselman-van den Boogaard, haar dochter W.L. Hasselman, Jobje van Bergeijk-Koejemans, Roelof Heymans, Arnoldus Kouwenberg en Dirkje Martina Sizoo. De beklaagden in het proces - Scholte uitgezonderd - worden bijgestaan door de bekende mr. Anne Maurits Cornelius van Hall (1808-1838). In deze zitting van de rechtbank is hij tegenwoordig. Scholte verdedigde zich, zoals gewoonlijk, zelf. Uiteraard komen er tijdens deze zitting weinig nieuwe gezichtspunten aan de orde. Evenwel nog een enkele bijzonderheid. Elis. v.d. Boogaard duidt de leden van het conventikel éénmaal aan met: die ‘tot de vrienden behoren’. ‘Aan de getuige, op verzoek van den Advocaat van Hall zijnde gevraagd, of er eene vaste afspraak bestaat tusschen meer dan twintig personen om des zondagsavonds bijeen te komen, ten einde over Godsdienstige | |||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||
zaken te handelen, is door haar dit antwoord gegeven: er zijn er geen twintig, er bestaat geene vaste afspraak, doch wij komen gewoonlijk bij elkander; die tot de vrienden behoort wordt toegelaten’. Jobje Koejemans verklaart onder meer: ‘dat zij Scholte wel erkent als haren leeraar, maar niet als hoofd der afgescheiden gemeente, dat zulks Christus alleen is; dat Scholte op die wekelijksche bijeenkomsten niet verschijnt, doch in deze stad komende wel eens een bezoek bij haar aflegt, gelijk zij wederkeerig bij hem doet; dat zij niet weet dat Scholte vroeger die bijeenkomsten als voorganger heeft bijgewoond of bestuurd; dat Scholte den 12den Julij jl. te Vuuren predikende, heeft bekend gemaakt, dat hij uit Groningen brieven had ontvangen om hier gelijk dáár een biden dankuur te houden voor de vrijgesproken predikanten en dat zij vervolgens hebbende vernomen, dat zulks, den volgenden avond, bij Pieter Welle zoude plaats hebben, zich dan ook naar het huis van dezen heeft begeven en daaraan deel genomen’. Bij herhaling probeert de rechtbank vast te stellen, of er al dan niet gecollecteerd is door Aarnaut Hasselman. De ‘armbus’ is wel rondgegaan, maar Hasselman heeft niet gecollecteerd; één der getuigen zegt nog, dat Hasselman wel heeft geprobeerd te collecteren, ‘maar dat deze niet kunnende rondgaan’ (kennelijk vanwege het overvol-zijn van het vertrek) ‘de bus heeft overgegeven’. Enfin, de rechtbank acht het feit van het collecteren door Hasselman niet bewezen. Arnoldus Kouwenberg (33), kuiper, winkelier en voorzanger bij de Hervormde Gemeente, reeds lang hersteld van zijn zwerende knie, kan nu wel getuigen. Wij vermelden hem vanwege zijn functie bij de Hervormde gemeente. Hij verklaart onder meer, dat hij zich tot nog toe niet heeft afgescheiden van het Hervormd kerkgenootschap, ‘doch tijd hebbende, eene bijeenkomst van eenige goede vrienden bijwoont,... gewoonlijk des zondags avonds...’.
Alvorens nog enige bijzonderheden te noemen betreffende Asperen en Langerak, willen wij er op letten wat het verhoor van de Gorkumse beklaagden Hasselman, Scholte en Welle oplevert. | |||||||||||||||
Stukken 28, 29, 30 en 31Aarnaut Hasselman geeft toe aanwezig te zijn geweest in de bedoelde bijeenkomsten. Gevraagd of hij iets weet van wekelijkse bijeenkomsten, ten doel hebbende de behandeling van godsdienstige onderwerpen, zegt hij: ‘Ja, doch dat dit veel meer zijn vriendschappelijke godsdienstige gezelschappen, welke nu eens ten zijnen huize, dan weder bij een ander gehouden worden’.
‘Zijt gij meermalen in handen (!) der justitie geweest?’ ‘Zegt neen’. ‘Na gedane voorlezing volhardde de beklaagde en heeft met ons en den Commis Griffier geteekend.’ | |||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||
Wij reproduceren hier gaarne deze handtekeningen, waaronder de bijzonder krachtige van Aarnaut Hasselman ongetwijfeld de aandacht trekt. Ook ds. Scholte kan niet anders doen bij het vernederende verhoor dan bepaalde vragen kort beantwoorden. Aangaande ‘Asperen’ beklaagt hij zich erover, dat in tegenwoordigheid van geregtsdienaars of politiebeambten tijdens de dienst ‘een verschrikkelijk rumoer werd verwekt, door eenige kinderen en bij het rollen eenen wagen’. Ook zegt Scholte, dat hij zich voortdurend blijft beschouwen ‘als Predikant van de gemeente van Doveren en Genderen, welke zich van het tegenwoordig hervormd kerkgenootschap heeft afgescheiden; dat hij tot de opgemelde handelingen door de hooge overheid wel niet is gemagtigd, maar tot dezelve een ieder geregtigd acht, en dat hij, desverlangd aan den Regter zal overleggen het bewijs zijner toelating tot de predikdienst en den brief, waarbij hij door den kerkeraad van evengemelde gemeente tot haren herder en leeraar is beroepen’.
Interessant is ook de verklaring van de beklaagde Naatje Lintenaar. ‘Desgevraagd heeft zij betuigd zich wel met het hart doch nog niet met der daad te hebben afgescheiden van het tegenwoordig hervormd kerkgenootschap, dat zij behoort tot een gezelschap, dat nu hier, dan daar des zondags avonds bijeenkomt om over Godsdienstige onderwerpen te spreken, doch hetwelk uit geen bepaald getal personen bestaat, dat op die vergaderingen een bus aanwezig is om des verkiezende daarin eene gift te werpen voor de behoeftige vromen; dat zij tegenwoordig die bus, den sleutel derzelve en het gecollecteerde onder hare bewaring heeft, zonder daarvan rekening of verantwoording verschuldigd te zijn; dat zij vroeger met de goede vrienden naar Genderen gaande, met hunne voorkennis die ingezamelde gelden heeft medegenomen voor dezelve gemeente, doch dat over de thans voorhanden zijnde penningen nader zal beschikt worden’.
Uit het verhoor van Pieter Welle leren we, dat hij zich heeft afgescheiden van het Hervormd kerkgenootschap, hoewel wij dienaangaande niets vonden in de notulen van de Hervormde kerk (Hoofdstuk 1). Verder vertelt hij, dat ook aanwezig waren op de bedoelde bijeenkomst: de heer van Ommeren uit Nederhemert, mevrouw S.M. Scholte-Brandt, C. van | |||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||
't Hof(f) en de reeds door agent De Jong gesignaleerde twee nichten van Bergeijk uit Delft. Naar aanleiding van de vraag wat er op de wekelijkse bijeenkomsten wordt verhandeld, lezen wij het volgende antwoord: (beklaagde Welle) ‘zegt dat daar ieder spreekt over zijn hart en dat daar ook gezongen en gebeden wordt’.
Tot zover de processtukken betreffende de bijeenkomst te Gorinchem op maandag 13 juli 1835. Het slot kennen wij reeds. Wij lazen in het vorige hoofdstuk dat de rechtbank te Gorinchem Scholte en Pieter Welle veroordeelt tot ƒ100,- boete ieder; voor Aarnaut Hasselman volgt vrijspraak; Naatje Lintenaar, die beboet werd met ƒ 80,-, wordt enige maanden later door het hoog gerechtshof te 's-Gravenhage vrijgesproken.
Thans nog een enkel woord over ‘Asperen’ en ‘Langerak’. | |||||||||||||||
‘Asperen’ (9 augustus 1835)Gerechtsdienaar Isaac Kamper schat dat er tijdens de predicatie van Scholte acht of negen honderd mensen aanwezig waren. Iets van de vijandschap waarmee in die dagen de Afgescheidenen werden bejegend, komt in een aantal bijzonderheden betreffende de dienst te Asperen duidelijk naar voren.
Zo schaamt Johan Coenraad Schenk (25), veldwachter, wonende te Asperen zich niet, o.i. geheel vrijwillig te verklaren, dat alvorens Scholte is opgeklommen, door iemand de tien geboden zijn voorgelezen en door meer dan vier honderd menschen eenen psalm is gezongen, welke door eene vrouw werd opgegeven, die luide riep: ‘het elfde vers!’; dat hij getuige daarop heeft laten volgen: ‘gij spreekt van het elfde vers - spreekt liever van de zesde flesch’. Dezelfde getuige had in de morgen van de 9e augustus een brief van de burgemeester aan Scholte overhandigd, waarin deze werd gewaarschuwd; Scholte had, na de brief te hebben gelezen, aan Schenk geantwoord: 't is goed. Kort daarna had Scholte hem ontboden en hem gevraagd, welke namen hij van de verzamelde menigte had opgetekend, waarop veldwachter Schenk had geantwoord, ‘dat zulks hem Scholte niet aanging’. Metje van Doorn (20), dienstbode bij de beklaagden Arie en Cornelis van Bruijnswijk behoort niet tot de ‘afgescheidene gemeente’. Zij treedt op als getuige, hoewel zij de prediking niet heeft beluisterd. Zij was wel aanwezig, en zo heeft zij aangehoord, dat door eenige jongens veel leven is verwekt en met een wagen is gerold, ‘welke jongens, om opstand te maken, door den veldwachter Johan Coenraad Schenk werden aangezet, die tot hen zeide: ‘toe jongens, weert je maar’! Arie van Bruijnswijk verklaart, dat reeds eerder - op 30 juli 1835 - Arie van Ree (Heukelum) tot ouderling en hijzelf alsmede Jan van Someren | |||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||
Arieszoon tot diaken zijn bevestigd door ds. Scholte, en wel te Pouderoyen. Deze drie personen waren de eerste ambtsdragers van de verenigde Afgescheiden gemeente van Leerdam, Asperen en Heukelum. Arie van Ree en Jan van Someren bevestigen dit. Zij voegen er aan toe, dat de bevestiging van de ‘broeder van (G.H.) Overkamp, hoezeer tot ouderling benoemd, tot heden niet heeft plaats gevonden’. | |||||||||||||||
‘Langerak’ (12 en 13 augustus 1835)Van hetgeen een groot aantal getuigen, die de bijeenkomst te Langerak hebben bijgewoond, verklaren, noteren we het volgende. Hendrik Middelkoop (35), wonende te Tienhoven, bouwman, verklaart te behoren tot de afgescheidene gemeente van Doveren en Genderen, ‘waartoe hij als lid zich bij Scholte te Gorinchem heeft aangegeven, vermits hij getuige zich wil blijven bepalen bij de voorvaderlijke besluiten’. Verscheidene getuigen verklaren, dat er op 12 augustus des avonds, ten huize van Gerrit Demper door Scholte een kind is gedoopt van Cornelis Stolk. De verklaring: ‘dat hij door het lopende gerucht, van de voors. Godsdienstoefening is onderrigt geworden, gelijk het praatje te Amsterdam, Dordt, Rotterdam en elders algemeen was, dat Scholte te Langerak voornemens was te prediken’, komt van Johannes Duhen (70), glazenmaker en huisschilder te Nieuwpoort. Scholte heeft vóór de collecte ‘de armen van Doveren en Genderen aanbevolen’, aldus J.Th. van Lacum (37) uit Vianen. Deze getuige zegt ook, dat hij na het eindigen van de godsdienstoefening ‘in zeker huis, waarin Scholte en verscheidene personen hun intrek namen, eene boterham met koffij genuttigd en zich daarna van Langerak heeft verwijderd’. Als Van Lacum heeft gesproken, zijn er alleen door de rechtbank zelve in het proces Scholte c.s. van 7.10.1835, 29 getuigen gehoord. Voor de rechter(s) ter instructie is het totale aantal nog aanmerkelijk groter geweest. Wij lazen van een ‘boterham met koffij’. Het lijkt alles zo gemoedelijk, daar in Langerak op die prachtige dag in augustus 1835. Vanuit alle oorden komen de mensen toe; wagens en chaissen - de paarden worden uitgespannen en naar ‘de achtergrond geleid’. Maar de vervolging woedt in feite hevig. De paarden van Gerrit den Demper zullen, naar aanleiding van deze bijeenkomst, te Schoonhoven op de markt worden verkocht, Coenraad de Jong en Huibert van Zessen (of Huibert Alblas) komen in Gorinchem in de gevangenis terecht. De verdediging van Scholte en het pleidooi van mr. A.M.C. van Hall hebben niet mogen baten. Maar ongetwijfeld heeft de dienst te Langerak tot in verre omtrek zijn invloed gehad; hij heeft een nieuwe impuls gegeven aan de Afscheiding. Gesterkt door Gods Woord en door de vreugde van de ontmoeting met zo vele gelovigen is men huiswaarts gegaan, uren lopend of met paard en rijtuig. | |||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||
Wij besluiten met het onopgesmukte relaas van de ‘beklaagde’ Willem Theerds, zoals hij het later ongetwijfeld vele malen zal hebben verteld. Wij verbazen ons niet, dat hij wordt vrijgesproken; min of meer spontaan fungeren als voorzanger is nog iets anders dan ‘hoofd, bestuurder of bewindvoerder’ van een genootschap zijn: Ik heb mij in de morgen van de 13e augustus begeven naar een weiland van Gerrrit Demper. In het midden ervan was een wagen geplaatst, voorzien van een Bijbel en ingericht om te kunnen preken. De menigte groeide van ogenblik tot ogenblik aan, komende van alle oorden, zo te voet als in wagens en sjezen. Verblijd en ontroerd over de grote toevloed van mensen, heb ik naar mijn omstanders geroepen: komt, vrienden, laat ons een versje zingen uit de 64e Psalm: 't Rechtvaardig volk zal zich verblijden... Vervolgens gaf Coenraad de Jong Psalm 72 vers 3 en 4 op: Zij zullen u eerbiedig vrezen; en: 't Rechtvaardig volk zal welig groeien - Daar twist en wrok verdwijnt, zal alles door de vrede bloeien... Inmiddels was de wagen beklommen door ds. Scholte, Gerrit Demper, Coenraad de Jong en door mij. |
|