6 Conclusie
Bezien we de tekst van de Iphigenia nog eens op zijn belangrijkste aspecten, dan kunnen we het volgende constateren. In zijn dramatische bewerking van het bekende verhaal van het Iphigenia-offer heeft Coster zich geïnspireerd op Euripides, maar hij put daarnaast vrijelijk uit het enorme arsenaal van klassiek-my-thologische overlevering. Terwijl hij zeer globaal de geschiedenis en karakters van de Iphigenia in Aulis volgt, heeft Coster de in dat drama voorkomende emotionele conflicten en scènes grotendeels opgeofferd aan uitvoerige discussies over het pro en contra van een politieke gedragskeuze die aan het eind van het stuk wordt gemaakt. Opzet en uitwerking van de Iphigenia worden zo gekenmerkt door argumentatie in plaats van emotie. Men vindt ook geen Senecaanse pathos en horror in het stuk. In zijn dramatische opzet laat Coster zich leiden door in het voorwoord tot de Isabella geformuleerde principes, waarbij als belangrijkste norm de waarschijnlijkheid van het uitgebeelde geldt. Vandaar dat men hem bewust ziet streven haar eenheid van plaats en tijd en eliminatie van de monoloog. (Dit laatste is een formeel dramatisch aspect dat het latere Frans-classicisme zal propageren.) Behalve voor de norm van waarschijnlijkheid-voor-het-publiek heeft Coster ook aandacht voor de eisen die de innerlijke structuur van het drama betreffen. Een streven naar eenheid van handeling blijkt uit de op de oplossing van eén probleem gerichte ontwikkeling van de intrige, benadrukt door aaneensluiting der scènes via een ‘liaison de présence’. De handeling blijft echter allereerst gericht op overdragen van instructie. Dit gebeurt door middel van de reien, nauwelijks door sententiae in de tekst, en vooral door de argumenten in de discussie over het te volgen beleid van Agamemnon c.s., die de handeling bepaalt.
De door argumentatie beheerste handeling dient een politieke boodschap, waarin neostoïsche politieke nodes zijn afgestemd op een concrete, actueel-politieke situatie. Deze betreft de juiste verhouding tussen de wereldlijke en geestelijke macht, met een aanwijzing hoe de politici de huidige verstoorde relatie het beste kunnen hanteren. Met deze aanwijzing neemt Coster een Amsterdams standpunt in, tegen het beleid van Oldenbarnevelt, en vervult daarmee de functie van actueel-politiek commentator. Coster zou echter niet de moralist zijn die we in de twee andere classiciserende tragedies hebben leren kennen, als hij voor het werkelijk herstel van het politieke evenwicht niet een morele remedie gaf, i.e. een remedie tegen de verblinding die vooral de ‘schoolgeleerde’ predikanten heeft geslagen.
Het offer van Iphigenia gold als bekend exemplum van priesterbedrog. Coster