Samuel Coster, ethicus-didacticus
(1986)–Mieke B. Smits-Veldt– Auteursrechtelijk beschermd6 ConclusieSamenvattend kan men Costers Ithys nu karakteriseren als een overtuigings- en instructiedrama, opgezet volgens de rhetorisch-didactische principes die onder meer het Franse humanistendrama kenmerkten. Coster blijkt gepreoccupeerd met het geven van morele lering, expliciet door middel van sententiae en andere | |
[pagina 204]
| |
morele uitspraken, impliciet door de demonstratie van het verwerpelijke van ongebreidelde hartstocht, die in het geval van Progne in pathos wordt verwoord, en die beide onmatige hoofdpersonen op het eind naar de ondergang voert. Hiermee betoont hij zich een leerling van de Senecaans-Scaligeriaanse school. In het feit dat hij vele kenmerken van de Senecaans-klassieke tragedie overneemt is hij zeker in de Nederlanden ‘modern’ te noemen, maar in zijn visie op het drama als middel tot belering is hij dit zeker niet. Hij streeft dan ook in niets naar de structurele eenheid van een ‘Aristotelisch-klassiek treurspel’, zoals Heinsius dat als voorbeeld voor de constitutio tragoediae had gesteld. In de veelheid en diversiteit van de lering is echter wel ‘eenheid’ aan te wijzen, zonder dat deze uitdrukking is van eén ‘grondgedachte’. Costers spel is gebaseerd op een antithese: de morele tegenstelling tussen twee levenswijzen. In zijn aanwending van het ‘pastorale element’ ten behoeve van de beoogde instructie grijpt Coster terug op een reeds in (Franse) humanistenkringen gecodificeerde morele ‘betekenis’ van het herdersleven, in zijn oppositie tot het bestaan aan het hof. Deze betekenis sluit direct aan bij het in zijn tijd zeer populaire Horatiaanse ‘beatus ille’-ideaal. Coster laat zich daarbij nauwelijks inspireren door het nieuwe pastorale drama van Guarini en onderscheidt zich eveneens van Hooft, die voór hem het ‘pastorale’ op het toneel bracht. De ideeën die Coster in de Ithys uitdraagt bevatten instructie voor de ideale opstelling van het individu binnen de samenleving. De kern hiervan bestaat uit gepopulariseerde ethiek van in die tijd ‘moderne’, Senecaans- stoïsche signatuur, waarvan in Amsterdam Hendrik Laurensz Spiegel een indrukwekkende spreekbuis was. Deze betreft de filosofische noodzaak tot het leven ‘volgens de eisen der natuur’. Costers pleidooi voor een redelijk, natuurlijk leven volgens deze norm maakt hem tot een ‘verlicht’ volksopvoeder, die het toneel benut voor zijn maatschappelijk-pedagogisch doel. Dat hij als tragediedichter beschouwd werd als dienaar van de gemeenschap kan men bevestigd zien door het feit dat de Ithys in de editie-1615 niet zijn naam op de titelpagina draagt, maar voor Vander Plasse als produkt van de ‘Hollandtsche Kamer’ wordt gepresenteerd.Ga naar voetnoot235 Coster zag zichzelf niet anders. |
|