Samuel Coster, ethicus-didacticus
(1986)–Mieke B. Smits-Veldt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |||||||||
III Ithys1 Preliminaria1.1 Feitelijke gegevens betreffende de tekstgeschiedenisSamuel Costers treurspel IthysGa naar voetnoot1 werd in 1615 voor het eerst gepubliceerd door de Amsterdamse uitgever Cornelis Lodewijcksz. vander Plasse. Op het titelblad staat: Hollandtsche Kamers tot Amsterdam/ in liefd' bloeyende, itys trevspel. [Vignet: wapen van Amsterdam] Deze kwarto-editie verschijnt zonder de naam van de auteur, als produkt van een collectief, namelijk de Amsterdamse rederijkerskamer ‘D'Eglentier, in liefd' bloeyende’. De publikatie is uitsluitend het gevolg van het initiatief van de energieke Vander Plasse, die in dit jaar start met een reeks edities van moderne Amsterdamse toneelteksten.Ga naar voetnoot3 In hetzelfde jaar 1615 geeft hij - ook als anoniem stuk - Costers Spel vande Rijcke-man uit, in 1616 gevolgd door de eerste edities van | |||||||||
[pagina 86]
| |||||||||
De titelpagina van Ithys, 1615.
| |||||||||
[pagina 87]
| |||||||||
Bredero: Rodd'rick ende Alphonsus, Griane en Lucelle.Ga naar voetnoot4 Evenals de Rodd'rick ende Alphonsus en Griane, die al jaren voor de eerste druk voor het eerst gespeeld werden (respectievelijk in 1611 en 1612), werd ook de Ithys eerder inde kamer ‘In liefd' bloeyende’ opgevoerd. Het succes binnen deze kring is dan ook de aanleiding voor Vander Plasse geweest om het stuk aan een breder publiek bekend te maken: ... alsoo ick selve een van de aenschouwers gheweest hadde, ende my grootelijcx daer door gesticht, oock niet min verlustight vondt, so docht my, dat het gheensins en behoorde binnen de besondere mueren van een Kamer alleen daer't ghespeelt was, of ten schoonsten ghenomen, binnen de enge palen van de ooren ende herten der ghene die't ghespeelt ende ghehoort hadden, besloten te blyven, maer de alghemeyne locht in volkomene vryheyt te ghenieten...Ga naar voetnoot5 Vander Plasse hoopt dat deze editie een aansporing mag zijn voor ‘andere edele ende Vaderlands-Lievende geesten’ om ongepubliceerd werk in het licht te brengen of te voltooien. Hij mag hierin wel geslaagd heten! Drie jaar na de eerste druk van de Ithys, in 1618, distantieert Samuel Coster zich uitdrukkelijk van deze eerste editie, die blijkens zijn eigen woorden inmiddels wél uitverkocht is. Bij de officiële drukker van de intussen door Coster opgerichte Nederduytsche Academie, Nicolaes BiestkensGa naar voetnoot6, verschijnt dan de tweede druk, nu wel onder Costers naam. Op de titelpagina staat: Samuel Costers ithys Treur-spel. Vertoont inde Nederduydtsche Academie, int Iaar 1618. Op Kermis. Tvveede Druck, [Vignet: Costers devies, met de schildpad, waaronder het motto over.al.thvys.] t'amstelredam, [lijn] By Nicolaes Biestkens, Drucker der Duytsche academie, inde Lelie onder de Doornen. anno m. dc. xviii.Ga naar voetnoot7 | |||||||||
[pagina 88]
| |||||||||
Ook dit is weer een kwarto-editie. Het voorbericht van de drukker-uitgever in de editie-1615 is nu verdwenen. In plaats daarvan richt zich nu ‘Den Rymer tot de Lezers’. In dit korte voorbericht schuift Coster alle verantwoordelijkheid voor de ‘pirated edition’ van 1615 van zich af. Hij beklaagt zich daarbij niet alleen over de vele fouten die buiten zijn schuld in de tekst zijn gekomen, de door de drukker eigenmachtig weggelaten en veranderde passages, maar ook over het feit dat ‘een staart daar achter aan is gelapt, die nochte mijns is, nochte daar niet aan en schict.’Ga naar voetnoot8 Deze laatste opmerking doelt op de editie van een kluchtig stukje, een tafelspel, dat bij de eerste opvoeringen op het toneel werd gebracht tijdens de gruwelijke maaltijd van Tereus, in het vijfde bedrijf. Vander Plasse had deze tekst weliswaar niet willen opnemen in zijn editie van de Ithys, maar had deze op verzoek van het publiek wel afzonderlijk gedrukt en mogelijk samen laten binden met een aantal exemplaren van de editie van de Ithys.Ga naar voetnoot9 Coster verklaart nu alleen de editie-Biestkens tot de zijne te willen rekenen. Behalve een aantal spellings- en inhoudelijke varianten zijn hierin ook hele scènes en enkele passages toegevoegd. In 1969 verschijnt van de editie-Biestkens een nieuwe uitgaveGa naar voetnoot10, nu voor Cornelis vander Plasse, die zich dan expliciet als alleen uitgever presenteert. De tekst op het titelblad van deze uitgave luidt nu: Samuel Costers ithys Treur-spel. Vertoont inde Nederduytsche Academie, int Iaar 1618. Op Kermis. Tvveede Druck. [Vignet: Costers devies, met de schildpad, waaronder het motto over.al.thvys.] T' Amsterdam, [ljjn] Voor Cornelis vander Plassen, aen de Beurs, Inden Italiaenschen Bybel. 1619.Ga naar voetnoot11 | |||||||||
[pagina 89]
| |||||||||
Terecht wordt ook deze uitgave aangemerkt als ‘Tweede Druck’. Er is immers geen sprake van een nieuwe editie, omdat slechts het eerste (A-)katern van een nieuw, bij de gelegenheid aangepast, zetsel afkomstig is en de andere katernen van hetzelfde zetsel zijn als de editie-1618. Afgezien van de verandering van het impressum en het vervangen van de naam Biestkens in die van Vander Plasse in het voorwoord van de auteur, blijft de tekst zelf in het eerste katern echter ongewijzigd, op een aantal spellingsvarianten en enkele inhoudelijke varianten na.Ga naar voetnoot12 In hetzelfde jaar 1619 drukt Biestkens voor Vander Plasse ook Costers Isabella en de Duytsche Academi, evenals in 1620 zijn Nederduytsche Academijs Niemant ghenoemt, niemant gheblameert. Biestkens drukt in 1619 ook Costers Polyxena, maar dit niet voor Vander Plasse. | |||||||||
1.2 Verschillen tussen de editie-1615 en de editie-1618/1619In de tekst van de Ithys zijn in de editie-1618/1619 behalve een aantal spellings- en inhoudelijke varianten ook enkele toegevoegde regels en nieuwe scènes op te merken, die met name van belang zijn voor de opbouw van het drama. Er is alle reden om aan te nemen dat deze toegevoegde scènes en passages inderdaad nieuw zijn, en niet ten onrechte door Vander Plasse in diens editie-1615 weggelaten. Uit de analyse zal namelijk blijken dat de opbouw van het drama er wezenlijk door wordt veranderd, in de zin van ‘gemoderniseerd’. De nieuwe editie biedt overigens zeker niet steeds een correctere tekst ten opzichte van de editie-1615. Op verschillende plaatsen is er sprake van varianten die óf op bewuste, maar contextueel onjuiste correcties moeten berusten, óf op slordigheden bij het zetten.Ga naar voetnoot13Deze toevoegingen (95 regels in totaal) vindt men in de editie Kollewijn in:
| |||||||||
[pagina 90]
| |||||||||
| |||||||||
1.3 BronIn de Ithys heeft Samuel Coster een deel van de gruwelijke geschiedenis van de Atheense prinsessen Procne en Philomela en de Thracische koning Tereus gedramatiseerd, zoals hij deze had kunnen vinden in het zesde boek van Ovidius' Metamorfosen.Ga naar voetnoot15Uitgever Vander Plasse kondigt de herkomst van de stof van het door hem gepresenteerde treurspel direct in het begin van zijn voorrede aan.Ga naar voetnoot16 Het verhaal gaat als volgt. Procne was door haar vader, de Atheense koning Pandion, aan Tereus uitgehuwelijkt, als beloning voor diens effectieve militaire hulp, toen Athene belegerd werd door vijandige troepen. Het huwelijk werd echter onder de slechtst mogelijke auspiciën gesloten, namelijk onder die der Furiën. Vreselijke gevolgen konden niet uitblijven. Na vijf jaren, waarin inmiddels een zoontje, Itys, is geboren vertrekt Tereus op verzoek van zijn echt genote naar Athene, om Procnes zuster Philomela mee naar Thracië te nemen voor een kort bezoek. Overtuigd door Tereus' verzekering dat Procne hevig verlangt haar zuster weer te zien, geeft Pandion met hartzeer toestemming tot Philomela's vertrek. Bij het zien van het mooie meisje is Tereus echter dermate in liefdespassie ontbrand dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft. Aangekomen op de Thracische kust verkracht hij de ongelukkige Philomela, en snijdt haar vervolgens de tong af, om haar te verhinderen deze schanddaad te vertellen. Hij laat het meisje achter in een hutje in de Thracische bossen, onder de | |||||||||
[pagina 91]
| |||||||||
hoede van een oude dienstmaagd, en bewaakt door eén van zijn mannen. Bij zijn thuiskomst wendt hij een groot verdriet voor en vertelt aan zijn echtgenote dat Philomela onderweg is gestorven. Een jaar later weet Philomela haar zuster echter op de hoogte te brengen van de ware toedracht, door middel van een door haar vervaardigd borduurwerk, waarin de hele geschiedenis is afgebeeld. De oude dienstmaagd brengt dit aan Procne, die bij de aanblik door smart getroffen geen woord kan uitbrengen. Gevoel én verstand worden dan uitgeschakeld om ruimte te geven aan razernij en wraakzucht. Tijdens het Bacchusfeest der Thracische vrouwen snelt Procne nu, vermomd als razende Bacchante, naar het hutje waarin Philomela is verborgen en neemt haar mee naar het paleis. Zoekend naar een middel tot gruwelijke wraak ziet Procne haar zoontje Itys. Geconfronteerd met de keuze tussen wraakzucht en moederliefde kiest zij voor wraak en doodt het kind met behulp van haar zuster. Hierna bereidt zij een maaltijd van het vlees, om het aan Tereus voor te zetten. De maaltijd, waaraan Tereus alleen aanzit en bediend wordt door zijn vrouw, vindt plaats. Tereus eet, vraagt naar Itys en hoort de afgrijselijke waarheid. Dan verschijnt Philomela, die hem het bebloede hoofd van zijn zoon in het gezicht werpt. In razernij ontstoken roept Tereus de Furiën aan en noemt zich wenend de droeve graftombe van zijn kind. Met getrokken zwaard snelt hij achter Pandions dochters aan om hen te doden, maar voordat dit kan gebeuren, veranderen de drie wanhopigen in vogels: Philomela in een nachtegaal, Procne in een zwaluw, Tereus in een roodogige hopvogel. Coster zal nu dit verhaal dramatiseren vanaf het moment dat Procne het borduurwerk van Philomela ontvangt. Dit gebeurt echter pas na 11.4; daarvoór is er sprake van een aantal herdersscènes. | |||||||||
1.4 ReceptieOver de opvoeringen van Costers Ithys in de ‘Eglentier’ en in Costers Academie weten we niet meer dan hetgeen Vander Plasse in zijn voorwoord tot de editie-1615 zegt over het succes binnen de kamer, en hetgeen uit de titelpagina van de editie-1618/1619 blijkt: het (‘verbeterde’) stuk ging binnen de Academie tijdens de kermis van 1618 in première. (Dat wil zeggen: in september-oktoberGa naar voetnoot17). Ook in de Amsterdamse Schouwburg stond het stuk weer op het repertoire. We kennen opvoeringen uit 1643, 1644, 1646 en 1647 (in 1643 zeven, in de andere jaren elk slechts eén).Ga naar voetnoot18In het eerste jaar van de nieuwe reeks opvoeringen werd het stuk - voor het eerst weer na de editie-1618/1619 - opnieuw uitgegeven, in de editie-Houthaeck van 1643.Ga naar voetnoot19 | |||||||||
[pagina 92]
| |||||||||
De herderstafereeltjes en -liedjes in het stuk zijn kennelijk aangeslagen. Zo bevatte de Pastorale van Grisella van Johan Ysermans, de factor van de Antwerpse kamer ‘Olyf-tak’, duidelijke sporen van de Ithys en van de (ook in 1615 voor het eerst verschenen) Granida van Hooft, dit blijkens de vier liederen die van dit spel bewaard zijn.Ga naar voetnoot20De paar herdersscènes uit Hagars vluchte van Abraham de Koning (gedateerd op januari 1616), die in dit hoofdstuk onder 4.2.3. nog even aan de orde komen, zouden ook wel door Coster en Hooft geïnspireerd kunnen zijn. De - ongebruikelijke - herderinnennaam Grusella vindt men ook terug in eén van Kruls herdersspelen, het ‘Musyck-spel’ Pastor el [...] van Juliana, en Claudiaen (1634).Ga naar voetnoot21 Verder weten we van de auteur De Baudous (blijkens zijn sonnet tot de lezer voór zijn Antigone van 1618) dat de lezing van Costers Ithys hem inspireerde om zich zelf eveneens aan de toneelkunst te wijden.Ga naar voetnoot22 Dank zij de handschriftelijke aantekeningen in het k.b.- exemplaar van de editie-1618/1619 beschikken we bovendien over enig inzicht in de inhoudelijke receptie van Costers Ithys, in het jaar 1654.Ga naar voetnoot23Het blijkt dat nog in de tweede helft van de zeventiende eeuw de tekst als bron van sententiae kon worden beschouwd, die in enkele gevallen ook herkend werden als vertalingen van een klassieke uitspraak. De sententiae zijn door een gebruiker onderscheiden van de overige tekst. Onder andere die in vs. 8-9 is herkend, in dit geval als een variant op een uitspraak van Horatius: ‘Oderunt peccare mali formidine poenae, oderunt peccare Boni virtutis Amore’ (aangetekend in margine).Ga naar voetnoot24 Verder is in margine regelmatig door middel van een (Nederlands) trefwoord de inhoud van de sententie-achtige instructie in de tekst aangeduid. Zo vindt men naasf vs. 650-651: ‘Wie licht gelooft // Wert licht bedroogd’ en naast vs. 1264-1265: ‘schijn bedriegd': // schijn, geen sijn’, terwijl de tegenstelling tussen hof en land in Baucis' woorden in vs. 840-845 in margine wordt gemarkeerd door resp. ‘Landleven’ en ‘'t Hoff’. De inhoud van de verschillende scènes wordt verder niet becommenta- | |||||||||
[pagina 93]
| |||||||||
rieerd, op eén uitzondering na: boven iv.1, de liefdesscène tussen Daphnis en Grusella, staat ‘Minnestrijd’. |
|