[Nehalennia]
NEHALENNIA; een vreemde godinne, van welke wy boven gewagh maakten, 106 bl. Doch, hier dan wat omstandiger.
Domburg is een plaats in Zeeland, op het eiland Walcheren, in het N. Westen, tussen Oost- en West-kappel. Hier syn, A. 1647, den 5 Januar. in het duin, aan den oever opgegraven verscheidene swaare steenen, en wel in sulk een menigte, dat u weinige plaatsen in Zeeland sullen ontmoeten, niet met deese steenen pronkende. By voorbeeld, het Huys Steenhove, Smallegange, Zeeusch. Chronyk, 671 bl. het Huys te Wateringe. Deselve, 674 bl. &c.
Nu was op deese steenen afgebeeld een sittend vrouwmens, hebbende een fruitmandeken op haar schoot, en meermaalen een hond, aan de een of de andere syde geplaatst. Deselve, 82 bl.
De inhoud van de Latynsse Byschriften bestonden meerendeels in kerkbeloften van Dacinus, Exomnianus, Nertomarius Sumaronius, Tarinus, Fletus, Satto, Festuis, &c. alle onbekende menssen, ontrent de woorden; DEAE NEHALENNIAE, dat is, aan de Godin Nehalennia. Deselve, 83 bl. ons aldaar verscheidene afbeeldingen verleenende; gelyk mede Boxhorn. in een Redenvoeringe over deese Nehalennia, en Van Royen, over Verstege, 10 bl.
Ondertussen is deese Nehalennia, alleenlyk hier en nergens by de oude Schryveren, noch in de oude Gedenkteekenen bekend.
Want, alhoewel ook by Gruterus (Thesaur. 1 part. 89 pag.) een oude Inscriptie, te Duits, by Keulen gevonden, de naam heeft van Nehalennia; wat sal ik seggen? Het afschrift was Freherus toegesonden door eenen Kampius; en quam dus eindlyk aan Gruterus.
Maar wat brengt ons de Hr. Alting, Notit. 1 Part. 101 pag.? Nehalennia, segt hy, is Nie hell, het Nieuwe Licht, of de Nieuwe Maan; waarlyk, een godin niet wanschiklyk hier op de zeestrand geplaatst, om van koopluyden en andere zeevaarende met kerkbeloften gepaaid te worden.
Want, met de Roomskatelyke meen ik my hier niet op te houden, gelovende, volgens de Brugsse Kourant, dat, op