[Navalia]
NAVALIA; men vind het woord by Tacitus, Hist. 5 B. 26 H. Maar, wat is nu, Navalia? wie sal het seggen?
I. Is het de stad Kampen of Deventer? Junius, Batav. 3 cap. 63 pag.
II. Is het mogelyk een hoogte, by Kampen, ontrent het dorp Wilsen? N. Kondewyn, in syn Versaamelingen.
III. Is het dan ook de rievier de Waal? Lipsius, over Tacit. 540 pag. in octav. behalven Bent. Rhenanus, &c.
IV. Of is het de Nahe, by Bings? Handvestchron. 2 D. 80 bl.
V. Of liever, is het de Yssel, ontrent Duisburg. Kluverius, Rhynmond. 2 D. 22 H. 218 bl. of in syn Germania Antiq. 3 lib. 59 cap. Sie mede Slichtenhorst, Gelders. G. 1 B. 4 bl. en Alting. Notit. 2 Part. 100 pag.
Maar, ondertussen snyd een Criticus, dat is, een Latynsse Lettergisper, de Gordiaansse knoop van deese twyfeling, met syn swaard aan stukken. Hy leeft, by Tacitus, niet: scinditur Nabaliae fluminis pons, dat is, de brugh van de rievier Nabalia word afgebrooken, maar; scinditur navalis fluminis pons, dat is, de schipbrug van de rievier word afgebrooken: te weeten een brug van balken en planken, welke, aan weersyden, wierd afgebrooken en opgenomen; op dat de veldheeren, buiten vrees van hinderlagen, onverhinderd een gesprek mogten houden. Junius, Batav. 11 cap. 239 pag. Boxhorn. Epistolar. 23 p.
Soo gy nu ondertussen hebt gelegenheid om, te Amstel-