[Nemus Sacrum]
NEMUS SACRUM; Deese keurstoffe is boven meerendeels afgedaan. Immers, daar is, 37 bl. gesegt van de oude Duitschers, onse voorvaderen: nemora consecrant. Dat is, sy wyden wouden.
Deese wouden wierden ook geheeten luci; van lux, het licht, per antiphrasin seggen de Grammatici, door een spreekwyse, het tegendeel beduidende, te weeten, luci, om dat die duistere eikenbossen van het licht geheelyk waren beroofd. Maar de verstandigere neemen het naar de sin eenvoudelyk; luci, van lux, of lucere, om dat het aldaar dagelyks vol licht was, door het geduirigh flikkeren en oplichten der heilige offervuiren. O schoone stukjes van de syne Schoolgeleerde! Siet Fabri Sorani Thesaurus, op Antiphrasis en Lucus, behalven de rechtsinnige Vossius, in Etymolog. Bebelius, Fink, &c.
Deese wouden en wilde bossen waaren nu de Nemora Sacra. Maar onse Vaderlandsse Schryvers willen perfors een eening Sacrum Nemus hebben; het selve stellende, gelyk, 37 bl. is aangeteekend, by 's Graven Hage, of Ter Tolen, of Nimmegen of Kuilenburg, &c. met de ydele benaaminge van het Schakerbosch, Schakerloo, het Haagsse bosch, Rykswalt of Hogewalt, &c. Simpele beuselpraat! aangesien dit bosch, daar ieder soo van is schreeuwende, geen eenigheid