M.
[Maade]
Het Huys te MAADE; gelegen in Delfsland, by de stad Delff, achter de houtthuinen, alwaar noch heden de gronden van het kasteel, door gr. Govaard de Bultenaar geboud, onder het aardryk leggen: konnende ook het beslagh daar af werden aangeweesen, terwyl het een hoogen heuvel is (nu een boôgaard) met grachten omvangen. Van Leeuwen, Rhynl. Kostuim. Inleid. 5 bl.
De naam word, door de bygelegene Maa-woning en de maade-thienden, aldaar bewaard.
Maar ik hebje wat te seggen. Gy sult alle de Sloten en Stamhuysen van Holland niet beschreven vinden. Eensdeels, uit onkunde; daar my de Schryvers begeven, ben ik blind en ganslyk onervaaren. Hebse ook alle niet geleesen, ja buiten twyfel alle nooit gesien. En nu, anderdeels? Ik salje met een mooi historitje beantwoorden, uit Gellius, Noct. Attic. 7 lib. 30 cap.
Virgilius had, in syn 2de B. van de Landbouw, deese woorden te passe gebracht: vicina Vesevo Nola jugo; dat is, Nola, een stad in de buirt van den vruchtbaaren Vesuvius.
Midlerwylen versocht hy aan die van Nola, een weinigh water van haar af te mogen leiden, om syn bygelegene lustplaats te bevochtigen. De Nolaners slaan het af. Wat doet onse dichter? hy schrapt het woordeken Nola, en set 'er in de plaats, ora, dat is, gewest of landstreek: syn wettige weerwraak, in syn gedichten, dus een geheele stad verdelgende.