[Huis ter Aa]
HUIS TER AA; staande tussen Nieuwersluis en Breukelen. A. 1704, den 20 van April, het eens aandachtelyk willende opneemen, vertoonde sich my een ontoeganglyk plein, hebbende noch ter rechterhand haar ringmuir; en van vooren, aan de slinker syde, een stuk muirs, op de helft: maar aan de slinkerhand, op sy, was gemelde ringmuir by naar geheelyk om ver gevallen.
Op het einde, naar Breukelen of naar de slinkerhand, was een noch overend staande helft of doorsnede van een achtkantigen Tooren, aan de syde naar het plein, met ses doorgaande vensteren: synde, van binnen, beneden aan de grond, noch eenige uithoeken van een laag gewelf.
Vorders is van deesen Tooren, met een gracht, heden vol ruigte, gescheiden een vierkante Burg; van vooren opgescheurd, doch aan de and're drie syden geheel en toegeslooten. Bysonderheden van mindere opmerkenheit sal ik niet aanhaalen, maar liever, soo als ik het gesien heb, in Print u doen aanschouwen.
Ondertussen is het van Roeland Rochman (in de jaaren, 1646, 1647, &c. teekenende) volkomener, met twee gevels afgebeeld. En daarom is ook de ruïne, wel eer door J. Goeree uitgeteekend, by Van Royen te sien, (Neerlands Oudh. 159 bl.) ruymer en uitgestrekter.