13. Cassandra, vermoord van Aegystus en Clytemnestra: vereeuwigd door Catharine Lescailles Poësy; en door Iac. de Wolfs Schildery.
Antistita Phaebi
Non profecturas tendebat ad aethera palmas. Ovid. 13. Met.
UW' Priesterinn', Apoll', is in gevaar!
aegysthus, en de Dochter van Tyndaar,
Staan al gereed, met uitgetoogen swaarde
Daal ne'er! daal ne'er, en neem haar op van d' aarde!
O Pallas; help! CASSANDRA moet e'r aan.
Het golvend' kleed ontdekt haar bruine lokken,
En blanke rugh, terwijl het ne'erwaards plooit.
Schoon Pallas, op dit Hof, geen blixems strooit;
Apollo sluit syn' onbermhertig' oogen;
De menschen sijn, Mevrouw, met u bewoogen!
Als nooit gedood, of deftiger herbooren.
|
-
eindnoot+
- Waar mede sy Ajax Oileus sloegh, om dat hy Cassandra, in haaren Tempel, had willen verkrachten. In onse Gallery der Doorluchtige Mannen vertoonen wy een Tafereel van dese straf. Siet ondertusschen Horatius, Epod. 10. Virgil. 1. & 2. aeneid. Seneca Agamemn.
-
eindnoot+
- Siet Virgul. en Sen. op de gemelde plaatsen; Vondel in sijn Palamedes, Marino in sijn Gal. Doch niemand vertoond haar schooner en grootscher als Assesan in sijn Agamemnon.
-
eindnoot+
- Van ouds hebben de Schilders en Beeldhouwers, als Phidias, Praxiteles, Zeuxis, Apelles, Thimas, &c. al de gewoonte gehad van de beste Poëten hunne schoonste vindingen, en sierlijkste Gedachten, te ontleenen. Haar volgen de Italianen. Da Vinci behelpt sich met de manieren van Homerus; Polydoor met de grootscheyd van Virgilius; Angelo met de diepsinnigheyd van Dantes; Raphaël met de bevalligheyd van Petrarcha; Mantegna met de wijsheyd van Sannazarius; ende Titiaan met de veranderingen van Ariosto. Siet het Gulden Cabinet des Schilderkonstes van Cornelis de Bye.
-
eindnoot+
- Veele konnen dit niet gelooven, vervoerd of door een domme Onwetenheyd, of door een bitse Nijd; maar wat segt Ovidius, Amor. 1. El. 10. tot deese vrienden?
Scinduntur vestes, gemme franguntur, & aurum:
Carmina quano tribuent fama perennis erit.
En weder 4. Pont. El. 8. op ons voorwerp passende?
Dii quoque carminibus (si fas est dicere) fiunt,
Tant aque Majestas ore Canentis eget.
-
eindnoot+
- Soo spreekt Lat. Pacatus de Schilders, &c. aan: Vos quoque quibus secunda sors cessit dare samom rebus Artisices... haec gesta solertes manus ducant... haec in colordus Vevant.
|