14. D'Andromache van RacineGa naar eindnoot+, aande voeten van Pyrrhus: Door Iac de Wolf.
Hectoris Andromache, Pyrrhi n' connubia servas? Virg. 3. Aen.
ANDROMACHE, 't is waar; 'k de'e deese Gallery
Te kort, onthiel ik haar de schoone Schildery
Van uw' Groot moedigheyd, in soo veel ongelukken,
Die, beurt op beurt, het afgepijnigd herte drukken!
Voor Pyrrhus knielende: schoon Hector door het staal
Sijns Vaders sneefd', en 't lyk diens wagen na moest sleepen,
En schrijven Trojens val, in't veld, met purpre streepen.
T' en sy hy van uw' min siet een gewisse blijk,
En gy niet langer schreyd: maar laat de veege traanen
Aan de rampsalig' en omswervende Trojanen.
Astyanax plaats' ik (het voorwerp van uv' smert)
Alhier, en toon hoe hy omhelsd word van uw' hert,
Dat steenen beeld (helaas!) dien onversetb'ren eyken.
Opklimmen, of de val aanschouwen van uw' Soon.
In onwe' er moetmen 't schip na laager wal toe stieren.
|
-
eindnoot+
- Yder weet dat Vlysses den kleynen Astyanax van den tooren liet afwerpen uit Sen. Troad. Kosters Polyxen. Ovid. 13. Herschep: Maar na de stellinge van Ronsard (1. B. Franciad. waar in hy de oorsprong der Franschen haalt van Astyanax, naderhand Francus genoemd, soo hy meend.) heeft Andromache, den waaren Astyanax verbergende, een ander kind in sijn plaats, overgelangd. Hem volgd Racine, seer gelukkigh.
-
eindnoot+
- Porcia (wiens Tafereel sal volgen) ging alle daag voor de Schildery van deese Prinsesse staan, om hartseer met hartseer op te wekken. Plutarch. in Bruto.
-
eindnoot+
- Een aartien na sijn vaartien, segtme gemeenlyk; want de caracter van Achilles was deese, volgens Horatius de Arte Poët.
'Iracundus, Inexorablis, Acer.' Siet hem in de Gallery der Doorluchtige Mannen van ons afgebeeld.
-
eindnoot+
- Hy was de soon van Achilles, gewonnen op Scyros, by Deidamia: soo tuygd Statius, sprekende, 2. Lib. van 't vertrek van Achilles uit dat eyland:
Consessumque tenens & habentem nomina Pyrrhum
Pendebat coniux. Te weeten, Deidamia.
-
eindnoot+
- Angesien sy Pyrrhus te deel viel inde Loting der Gevangene Vrouwen. Sen. Troad.
'Te sorte prima Scyrius Juvenis tulit.'
-
eindnoot+
- Siet wat Euripides, Virgilius, Ovidius, Seneca, en Racine, van haar Grootmoedigheyd spreeken.
-
eindnoot+
- Een Landschp in Griekenland, naar het westen, grensende aan Thessalien en Macedonien, wiens Hoofdstad Buthrotum, waarvan Virigilius 3. aeneid.
|