Buiten- eensaem huis- somer- en winter-leven
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijStem: Psalm 91. Die in Godes bewaring sterck. Of: Het vinnig stralen van de Son. Of: Aldus.O Iesu! gy // doet altijd my
Geen anghst of nood // nog selfs de doodt
Ga naar voetnoot+Het hert van vreughdt opspringen:
En kan my quaedt toebringen.
Uw liefd' is soet // voor mijn gemoedt
Ga naar voetnoot+Daer om en sal // geen ongeval
Veel meer dan ik kan spreeken.
Ons' liefde weeder breeken.
2. Als gy het licht van uw gesicht
Laet op mijn herte stralen,
Soo ben ick, Heer, verheught soo seer,
Dat ick 't niet kan verhalen.
Gy zijt mijn lust // mijn Heil, mijn rust,
Mijn stercke kracht, mijn leven;
Gy zijt mijn schat // en alles wat
Ick wenschen kan daer neven.
| |
[pagina 137]
| |
3. Gy weet all' dingh // groot en geringh,Ga naar voetnoot+
Gy weet oock wel, o Heere,
Dat ick u m inn' // en altijdt in
Mijn hert en ziel begere.
O Hodt! wilt my doorgronden vry,Ga naar voetnoot+
Proeft en kent mijn gedachten,
'k Begeer oprecht te zijn en slecht,
Al zijn seer klein mijn krachten.
4. Heer, ick beken // dat ick vaeck ben
Op schadelijcke wegen,
Maer wilt gy dan, o Heer, daer vanGa naar voetnoot+
My leiden weer te degen.
Ick wil my nu // alleen aen u
Gewilligh overgeven:
Ick wil niet my // maer altijdt dyGa naar voetnoot+
O soete Iesu, leven.
5. Soo 'k uwe blijft // Met ziel en lijf,Ga naar voetnoot+
In leven en in sterven,
Geen grooter vreugdt // Troost of geneugt
Kan mijne ziel be-erven.
Schoon alles my // Dan tegen zy,
En ghy my maer laet smaken
Uw soete gunst // En liefdens brunst,
't Sal my vernoeght weer maken.
|