Buiten- eensaem huis- somer- en winter-leven
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijStem: Och arme werelds-wicht. Of: Aldus.Tot Christum mijnen Heer
Ick my alleene keer;
Ick vindt in hem na mijn begeer
Al wat ick immer wenschen sal:
Hy is my alles en in all'Ga naar voetnoot+
2. Wanneer my mijne sondt,Ga naar voetnoot+
Verbrijseldt en verwondt,
Wil hy my maken weer gesondt.
Wanneer ick sieck ben ende quyn,Ga naar voetnoot+
Is hy mijn stercke medecijn.
3. Wanneer ick ben vermoeit,Ga naar voetnoot+
Belast en swaer geboeit,
Hy op mijn ziel verquickingh sproeit,
En geeft my, na mijns herten lust,
| |
[pagina 130]
| |
Seer lieflick ware vreughdt en rust.
Ga naar voetnoot+4. Als my de Satan queldt,
En grootelicks ontsteldt,
Verdrijft hem desen stercken heldt
Ga naar voetnoot+Ia veldt hem neder door sijn kracht,
Soo dat ick al sijn list niet acht.
Ga naar voetnoot+5. Is mijnen honger groot,
Ga naar voetnoot+Hy is het leevend' broodt,
Ia selfs een spijse voor de doodt.
Wanneer ick brande schier van dorst,
Kan hy haest laven mijne dorst.
Ga naar voetnoot+6. Ben ick in duisternis,
Soo weet ick doch gewis,
Dat hy mijn licht en duister is,
Ga naar voetnoot+Dees' Sonne der gerechtigheidt.
My t'mijnen besten altijdt leidt.
Ga naar voetnoot+7. O Iesu, gy zijdt mijn,
En ick ben altijdt dijn:
Laet onse liefdens-bandt doch zijn
Soo vast gebonden, dat nooit weer
Die zy verbroken immermeer.
|