Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |
X. Moderne literatuur en identificatie1. De zin van het lezenWaarom lezen wij?.Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat de meeste lezers van romans en gedichten zich over het algemeen niet bezig houden met de vraag: waarom lees ik eigenlijk, en wat gebeurt er met mij en in mij, wanneer ik me verdiep in een boek? Toch zijn deze vragen niet onbelangrijk, omdat ze ons eigenlijk terugwerpen op de fundamentele vragen van het bestaan. Wàt en hòe en waaròm ik lees, hangt namelijk ten nauwste samen met de wijze, waarop ik leef of wil leven, met de zin van mijn bestaan. Het gezegde: toon mij uw vrienden en ik zal u zeggen, wie u bent, kunnen we ook toepassen op het lezen. Toon mij wat u leest en hoe u leest, en ik zal u zeggen, wie u bent. Dus voor iemand die het met zijn leven nauw neemt, omdat hij leeft uit het besef, dat hij geen eigenaar is van zijn leven, maar rentmeester in dienst van zijn God, is de vraag naar de zin van het lezen een uiterst belangrijke vraag. Ook van ons lezen en onze leesgewoonten zullen we verantwoording moeten afleggen. Daarom kan het nuttig zijn ons bezig te houden met het leesproces, met het probleem wat er met ons gebeurt, wanneer we ons verdiepen in een boek. Pierre H. Dubois, een hedendaags romanschrijver en scherpzinnig criticus, heeft opgemerkt, dat er maar één duidelijke reden is, waarom iemand leest namelijk ontroering: ‘Het principe van iedere romanlezer als hij een boek openslaat - ook al neemt hij zich dat niet uitdrukkelijk voor - is eenvoudig dat hij bewogen, dat hij ontroerd wil worden. Hij wil ontroerd worden bij het ervaren van een of ander levensaspect of door de aard van het leven waarvan | |
[pagina 217]
| |
de roman hem vertelt. Of die ontroering nu ook werkelijk tot stand gebracht wordt, hangt af van de kwaliteit van het boek, van het samengaan van artistiek peil en de ernst van het onderwerp, uiteraard ook de ernst van de manier waarop het behandeld is. Het enige wat de romanlezer tenslotte interesseert, is de indruk die het boek op hem maakt, de uitwerking die het op hem heeft’.Ga naar eindnoot1 Het is ook mogelijk dat iemand leest om zich te ontdoen van zorgen en ellendige omstandigheden. In dit geval kan lezen een soort vlucht worden, soms niet eens in de eerste plaats van zijn omgeving of van de nare werkelijkheid rondom hem, maar een vlucht van zichzelf. Door zich te verdiepen in een boek wil de lezer voor een moment verkeren in een andere werkelijkheid, waar hij hoopt te vinden, wat het dagelijks leven voor zijn besef mist. Veel lezers nemen een boek ter hand om zichzelf beter te leren kennen, ook al zijn ze zich dat misschien niet bewust. De lezer leeft niet zozeer met de roman mee als wel met zichzelf. Hij is gericht op de eigen emoties, die door het lezen van een boek naar de oppervlakte komen en doorgrond kunnen worden. De ontroerde lezer wil eigenlijk zien, wat die emotie hem zal doen, terwijl de oorzaak van de emotie voor hem er niet meer toe doet. Met name voor jongere lezers is het zoeken en ontdekken van hun identiteit een vaak voorkomende oorzaak van het lezen. Door de confrontatie met een onbekende wereld zijn ze in staat hun reactie daarop te leren kennen. Wanneer de jongeren die zelf een identiteitscrisis doormaken, in hun lectuur opnieuw in aanraking komen met een dergelijke crisis, maar dan in literair gewaad, kan hun verwarring alleen nog worden vergroot. Tot zover enkele antwoorden op de vraag, waarom men leest. In het vervolg van dit hoofdstuk beperken we ons tot enkele opmerkingen over het proces van de identificatie of vereenzelviging, dat bij het lezen zo'n essentiële rol speelt. Het gaat hierbij om een proces dat uiterst ingewikkeld is en waarvan het onmogelijk is een uitputtende behandeling te geven. Vast staat dat in onze hersenen en in ons bewustzijn, maar niet minder in ons onderbewustzijn, zich zoveel processen afspelen, dat er vele bladzijden nodig zouden zijn om te beschrijven, wat zich in enkele ogenblikken in | |
[pagina 218]
| |
ons voltrekt.Ga naar eindnoot2 Bij het echte lezen is de mens niet maar passief, maar hij is er met heel zijn wezen bij betrokken, waarbij op vele functies een beroep wordt gedaan. | |
Van hardop lezen naar het stille lezen.Bij het eeuwenoude hardop lezen kan er wel sprake zijn van identificatie, maar het is toch een heel andere vorm van lezen dan ons huidige stillezen. Aanvankelijk zal bijna alle lezen hardop lezen zijn geweest, dat in wezen niet veel verschilt van het vertellen. Bij het hardop lezen zijn bijna altijd toehoorders aanwezig, zodat lezen als een sociaal gebeuren kan worden beschouwd. Het is namelijk niet in de eerste plaats gericht op degene die leest, maar op hen die luisteren. In de loop van de literatuurgeschiedenis is er een essentiële verandering opgetreden in de manier van lezen met de komst van het veel jongere stillezen, dat in zwang kwam waarschijnlijk pas in onze jaartelling. Hierbij is het contact met een aandachtig gehoor verloren gegaan. Onze manier van lezen veronderstelt geen publiek, maar stilte en afzondering. Eigenlijk is het stille lezen in tegenstelling tot hardop lezen een a-sociaal verschijnsel, waarbij de lezer zich isoleert van zijn omgeving en zich terugtrekt uit de hem omringende werkelijkheid. Juist dit stille en eenzame lezen maakt identificatie mogelijk. ‘Deze identificatie is onvermijdelijk en noodzakelijk, hetgeen tevens betekent, dat de lezer (...) meegevoerd wordt en zich in zekere zin passief laat leiden door de volgorde die hem letterlijk vóór-geschreven is. Hij raakt uit de gebruikelijke orde die hij kent in een orde die hem opgelegd wordt’.Ga naar eindnoot3 Die opgelegde werkelijkheid is de geheel eigen werkelijkheid van het boek, waarin mijn lezende ik vertoeft tijdens het leesproces. Deze werkelijkheid blijkt zo verschillend van de echte werkelijkheid, dat men de gebeurtenissen ook heel anders gaat beoordelen. Het is een bekend verschijnsel dat vele consciëntieuze christenen zich zonder scrupules inleven in de misdadige werkelijkheid van de speurdersroman, waar moord en doodslag aan de orde van de dag zijn. Wanneer in Van Schendels klassieke werk ‘Het fregatschip Johanna Maria’ de hoofdpersoon Brouwer aan het | |
[pagina 219]
| |
eind van het verhaal de kapitein over boord schopt, ervaart iedere lezer dit binnen het kader van het verhaal als zijn gerechte straf voor zijn ‘mishandeling’ van het schip. In de echte werkelijkheid is dit een geval van moord. Deze bewustwording kan zelfs tot vervreemding van de literaire werkelijkheid aanleiding geven, wanneer men zich afvraagt of hier nu inderdaad sprake is van moord, terwijl men zich dat al lezende niet heeft gerealiseerd. Toch is er geen enkele aanleiding de literaire werkelijkheid waarin mijn lezende ik verkeert, los te maken van de normen van Gods Woord. Het stelt ons voor de noodzaak steeds kritisch bezig te zijn met wat we lezen, al lijkt het nog zo onschuldig. |