Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd3. Het marxismeDe opvattingen van Marx en Engels.Grote denkers en wereldbeheersers hebben de invloed van het boek duidelijk onderkend en zich daarover meermalen uitgelaten. We zien dit bijvoorbeeld in de Sovjetunie, waar met de regelmaat van de klok schrijvers tot de orde worden geroepen en zelfs gevangen worden gezet of verbannen naar een werkkamp in Siberië, omdat hun werken staatsgevaarlijk zouden zijn. De recente verbanning van de bekende schrijver en Nobelprijswinnaar Solzjenitsjyn is hiervan een sprekend voorbeeld. Wanneer we de standpunten van de marxistische leidslieden in | |
[pagina 199]
| |
de loop van de jaren aan een nadere beschouwing onderwerpen, constateren we een zekere ontwikkeling. Van het begin af heeft zondermeer vastgestaan, dat in het orthodoxe communisme de auteurs serieus werden genomen, doordat aan de literatuur een bepaalde taak was toebedeeld binnen het maatschappelijke ontwikkelingsproces. Het marxisme is nu eenmaal geen passief, beschouwelijk stelsel, maar het is erop gericht de wereld naar een bepaald bestek te veranderen. Hieruit vloeit onvermijdelijk voort een uitgesproken voorkeur voor tendensliteratuur die haar steentje dient bij te dragen aan de klassenstrijd. Hoe dat moet gebeuren en wat in dit verband onder tendensliteratuur moet worden verstaan verschilt al naar gelang de opvattingen van de communistische leider op dat moment. Marx en Engels bijvoorbeeld hebben een uitgesproken afkeer van die tendensliteratuur die zich helemaal ondergeschikt maakt aan de partijlijn.Ga naar eindnoot3 Voor hen geldt nog niet de overtuiging, dat een middelmatig communistisch boek belangrijker zou zijn dan een klassiek meesterwerk. In de literatuur moet niet al te nadrukkelijk de strijd en overwinning van het proletariaat aan de orde worden gesteld. Voor hen heeft alle grote literatuur vanzelfsprekend een sociale strekking, doordat ze zich over het algemeen antithetisch opstelt tegenover de gevestigde orde en de bestaande maatschappelijke situatie, waarin het onrecht altijd een opvallende factor is geweest. Voor hen kan een schrijver pas dan een verantwoord boek schrijven, wanneer het op een of andere manier een pleidooi voert voor de vooruitgang en voor de ontvoogding van het zwakke en verdrukte. Er moet dus niet een van buitenaf opgelegde tendens zijn, maar de auteur moet de werkelijkheid weergeven. Wanneer hij zich daarop consequent toelegt, zal hij onvermijdelijk de in die werkelijkheid aanwezige sociale ontwikkelingen een plaats geven in zijn werk. Grote en belangrijke auteurs zetten zich, krachtens hun visie op de realiteit, in voor een menselijker samenleving. Zo kon Marx grote waardering hebben voor Aeschylus, en Engels voor Goethe, hoewel ze het niet eens waren met hun wereldbeschouwing. Hun visie op deze klassieke schrijvers werd weliswaar vertroebeld door hun historisch materialisme. Dat neemt | |
[pagina 200]
| |
niet weg, dat ze de bestaande literatuur min of meer aanvaardden, zoals ze was. | |
De opvatting van Lenin.De marxistische leiders na Marx en Engels kennen aan de literatuur een steeds belangrijker plaats toe. Lenin (1870-1924) publiceerde in 1905 een artikel ‘Partij-organisatie en partijliteratuur’, waarin hij het principe verdedigt, dat de literatuur in de Sovjetunie in dienst moet staan van de partij. Iedere kunstenaar en met name de auteur moet zijn gaven aanwenden voor het bevorderen van de proletarische zaak. De literatuur moet een klein, maar niet onbelangrijk onderdeel gaan uitmaken van het grote marxistische ideaal, ‘een klein wiel en een kleine schroef’ in het grote sociaal-democratische mechanisme. Vanuit het standpunt dat de literatuur ingepast moet worden in het grote geheel van de communistische partij, kan men de felle aanval van Lenin begrijpen tegen het lege estheticisme dat de literatuur isoleerde van het werkelijke leven. ‘Het literaire werk kan geen individuele zaak zijn, het is een zaak van het proletariaat. Weg met partijloze literatoren!’. Toen de revolutie eenmaal achter de rug was, bleek Lenin in zijn standpunt inzake de functie van de literatuur enigszins veranderd te zijn. Hij stelde, dat van strakke schema's op het gebied van de literatuur geen sprake kon zijn, met als gevolg, dat verschillende literaire richtingen die aanvankelijk door hem vervloekt waren, nu alle vrijheid kregen zich te ontplooien. | |
De opvatting van Stalin.Stalin gaat nog een stap verder dan Lenin. Hij is geheel de weg van het activisme ingeslagen door de socialistische werkelijkheid van bovenaf aan de literatuur op te leggen. De schrijvers zijn ‘de ingenieurs van de menselijke ziel’, die aan het proletariaat wapens moeten leveren in de strijd tegen het kapitalisme. De positieve held moet worden verheerlijkt. Of daarbij de waarheid geweld wordt aangedaan doet niet ter zake. Men kan zelfs niet in strijd met de waarheid schrijven, wanneer de schrijver zich bindt aan de partijlijn, omdat de communistische partij de waarheid vertegenwoordigt. | |
[pagina 201]
| |
Binding aan de partijlijn betekent, dat men zich onderwerpt aan het gezag van de communistische partij en haar ideeën over de proletarische ideologie zonder meer aanvaardt als de enig juiste. De literaire richting die zich metterdaad schikt naar de partijlijn wordt genoemd: ‘het socialistisch realisme’, dat als hoogste taak beschouwt het beschrijven en verheerlijken van de helden van het communistische ‘morgen’. Hierbij gaat het socialistisch realisme niet uit van de werkelijkheid, maar van een ideaalmodel van die werkelijkheid.
De literaire kritiek van het socialistische realisme hoefde niet veel anders te doen dan na te gaan of het werk beantwoordde aan de partijnormen en was geschreven in de partijlijn. Het ging dus niet om een beoordeling van de weergave van de werkelijkheid, maar van de geïdealiseerde werkelijkheid. Stalin formuleerde het als volgt: het mocht ‘geen naturalistische copie’ zijn maar een dogmatische, opgelegde werkelijkheid, zoals de partij die wil en propageert. Zo kan men vaststellen, dat veel oorlogsromans over de bezetting van Rusland de Duitsers zonder uitzondering laten zien als beesten, terwijl alle Russen zonder uitzondering van arm boerenmeisje tot partijleider bewonderenswaardige slachtoffers, helden en heldinnen waren. Voor de socialistische literatuur uit de Stalinistische periode geldt het program dat de schrijvers een taak oplegt als ‘één van de krachten die de mens opvoeden en hem opwekken en voorbereiden tot daadwerkelijkheid en strijd’. Een bekend auteur die zich helemaal in dienst heeft gesteld van het marxisme, is Bertolt Brecht (1898-1956). Hij wilde met zijn werken een bijdrage leveren aan de veranderingen van de maatschappij. Literatuurbeoefening mag nooit doel in zichzelf zijn. Ze staat als het ware in tussen twee verschillende werkelijkheden. De ene is die van het heden, dat in de literatuur wordt weerspiegeld, de andere is die van de toekomst, die door de literatuur wordt geprojecteerd. Zo gezien is werkelijkheid voor Brecht niet alleen wat is, maar veel meer, wat nog komen moet. Brecht heeft zich in verschillende opzichten een trouw aanhanger betoond van | |
[pagina 202]
| |
het socialistisch realisme onder Stalin, hoewel hij niets moest hebben van de gewelddadige methoden die Stalin erop nahield. | |
Nieuwe opvattingen binnen het marxisme.De laatste jaren geeft de Sovjetunie een ontwikkeling te zien, die velen niet voor mogelijk hebben gehouden. Allerlei kapitalistische trekjes zijn te constateren, zoals herstel van het erfrecht, verschillen in salariëring en het verschijnsel van miljonairs. Ook ten aanzien van de functie van de literatuur zijn de opvattingen nogal veranderd sinds het optreden van Stalin. De in Boedapest geboren marxistische denker George Lukacs sloot zich in zijn werk ‘Die Theorie des Romans’ in verschillende opzichten aan bij de denkbeelden van Marx en Engels.Ga naar eindnoot3 Voor hem is de roman de voornaamste literaire vorm, maar hij is tegen iedere opgedrongen tendens. Alle literatuur wordt uiteindelijk bepaald door historische, sociale en vooral economische factoren. Vanuit de analyse van deze factoren komt men er vanzelf achter of een auteur zijn tijd heeft begrepen. Lukacs heeft een groot respect voor het oorspronkelijke werkstuk, waarop geen censuur is uitgeoefend, en waarin geen uitgesproken socialistische tendens naar voren wordt gebracht. Zijn opvattingen over de functie van de literatuur zijn min of meer karakteristiek voor de marxistische denkers buiten de Sovjetunie. In 1956 schreef een andere marxist, prof. Mayer uit Leipzig: ‘Hoe lang zullen we eigenlijk nog doen alsof Kafka nooit geleefd heeft, alsof de Ulysses van Joyce nooit geschreven werd?’Ga naar eindnoot4 Hoe revolutionair een dergelijk voorstel was binnen de marxistische literatuuropvattingen behoeft niet toegelicht te worden. Hier werd aandacht gevraagd voor schrijvers die in de verste verte geen communisten waren. In 1963 kwam inderdaad een aantal schrijvers en critici uit een groot aantal communistische en ook westerse landen bijeen te Praag om zich bezig te houden met de betekenis van Kafka voor de socialistische maatschappij. Eén van de belangrijkste deelnemers aan deze conferentie was de Franse marxist Roger Garaudy, die zich al had beziggehouden met vraagstukken van de marxistische kunstbeoordeling tegen de | |
[pagina 203]
| |
achtergronden van het werk van Picasso en Kafka. Zijn visie op de betekenis van Kafka is deze: ‘Kafka's werk is voor de mensen in de kapitalistische wereld, waarin de mensen in de vervreemding leven, van direct belang. Even direct gaat het echter ook de socialistische wereld aan, omdat het socialisme tegen de vervreemding en vóór de mens begint te strijden, zonder alle vormen van vervreemding te kunnen uitbannen’.Ga naar eindnoot5 Uit zijn opvatting over de taak van de kunstenaar blijkt, dat hij zich duidelijk uitspreekt tegen de Stalinistische visie. Dat betekent niet dat een schrijver binnen het marxisme nu zonder problemen op de esthetische toer mag gaan. Nee, voor hem blijkt een taak weggelegd die nauwer aansluit bij de ideeën van Marx en Engels dan bij die van Stalin. ‘Het is niet zijn taak om een onveranderlijke, reeds buiten en zonder hem bestaande werkelijkheid, passief te weerspiegelen of te belichten. Hij is niet alleen belast met het verslag van de strijd, hij is zelf één van de strijders die zijn historische bijdrage heeft te leveren en daarvoor verantwoordelijkheid heeft te dragen. Voor hem gaat het er als voor elk mens om, de wereld niet alleen te verklaren, maar ook deel te nemen aan de verandering ervan’.Ga naar eindnoot6 Garaudy rekent af met de dogmatische benadering van de literatuur, die buiten de Sovjetunie in de Volksrepubliek China van Mao en Ho Chi Minh en in het Cuba van Fidel Castro, nog bestaat. Van de laatste is de leus bekend: ‘De meest revolutionaire kunstenaar zal diegene zijn die bereid is zelfs zijn artistieke roeping op te offeren aan de revolutie’. Hoezeer het Russische communisme ook aan het verwateren is, toch zijn er nog sporen aanwezig van het socialistisch realisme. Een Oostduits partijfunctionaris bestreed in 1964 de opvatting van o.a. Garaudy op de volgende wijze: ‘In de plaats van het socialistisch realisme moet een “realisme zonder grenzen” komen. De burgerlijke Franse filosoof Jean Paul Sartre heeft zich in de discussie gemengd en geëist dat in het teken van de vreedzame coëxistentie de psycho-analyse van Freud in het marxisme zou worden ingebouwd.... Wij rekenen deze theorieën, die een vervalsing van het marxisme geven, niet tot de nieuw ontstane problemen | |
[pagina 204]
| |
van onze tijd waarover wij een open discussie wensen en die het geestelijk leven verrijken’.Ga naar eindnoot7 Dat de situatie in het hedendaagse Rusland nog niet zodanig is, dat iedereen kan schrijven naar eigen inzicht en gevoelen, blijkt uit de ketterjacht tegen de zogenaamde dissidenten, de dwarsliggers, de andersdenkenden zoals Pastemak en Solzjenitsjyn. Het feit van de verbanning van deze laatste is een sprekend bewijs van de grote functie van de literatuur binnen het communisme, ook al heeft het dan voor een ‘revisionistische koers’ gekozen. |
|