Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
IX. Opvattingen over de literatuur als wapen1. De invloed van het lezen als ervaringsfeitHet argument van Solimon.In het kader van dit boek is het een zeer belangrijke vraag, welke invloed het lezen van de moderne literatuur kan uitoefenen op de geest en de ziel van de lezer. Zolang er geen betrouwbaar wetenschappelijk materiaal over leesinvloeden bestaat, zullen we moeten steunen op het onmiskenbare ervaringsfeit, dat de eeuwen door de overtuiging heeft bestaan, dat er van het lezen invloed kan uitgaan op de lezer, zowel ten goede als ten kwade. Talrijk zijn de illustraties van dit ervaringsfeit, die enerzijds bestaan uit voorschriften en regels waaraan de schrijvers zich hebben te houden om invloed uit te oefenen, anderzijds uit verboden, verbrandingen, het plaatsen op een Index en waarschuwingen, waardoor men de invloed zo veel mogelijk wil beperken of zelfs helemaal uitschakelen. Zo is er bijvoorbeeld een legende die vermeldt dat Sultan Solimon na de verovering van Alexandrië de geweldige bibliotheek van deze stad aan de vlammen heeft prijsgegeven. Hij zag in deze boekerij voor zijn onderdanen een groot gevaar. Hij moet bij deze gelegenheid de volgende beroemde woorden gesproken hebben: ‘Of de boeken zijn in strijd met de Koran en dan zijn ze gevaarlijk; óf ze zijn in overeenstemming met de Koran en dan zijn ze overbodig’. Deze anecdote demonstreert, dat niet alleen binnen het christendom aan het lezen een zekere invloed werd toegekend.Ga naar eindnoot1 In de geschiedenis van de christelijke kerk zijn ook voorbeelden bekend van veroordeling van als schadelijk voor de ziel beschouwde geschriften. In 1559 stelde paus Paulus IV de zogenaamde | |
[pagina 194]
| |
Index op, een lijst met verboden geschriften. Na een uitspraak door de rechter werden de handschriften in het publiek verbrand of soms door berouwvolle schrijvers ter verbranding ingeleverd, zoals gebeurde in Handelingen 19:19. Vandaag bestaat die Index nog. Het gehele oeuvre van Sartre bijvoorbeeld werd door de roomse kerk op de Index geplaatst, wat voor veel roomse Nederlanders geen belemmering zal zijn er kennis van te nemen. | |
Voorschriften aan de literatuur.De eeuwen door zijn er figuren opgetreden die de eisen formuleerden, waaraan de literatuur van die tijd moest beantwoorden. Eén van die velen was de Franse theoreticus Boileau (1636-1711), die de regels voor het Frans-Classicisme heeft vastgesteld. Zijn invloed was zo groot en algemeen, dat hij beschouwd kan worden als de onbetwiste wetgever van de literatuur in een groot deel van West-Europa. In de periode van het Classicisme bereikt de verheerlijking van het verstand een hoogtepunt. Dit uit zich in de literatuur onder andere door grote aandacht voor de vorm van toneelstukken en gedichten. In zijn ‘Art Poétique’ gaf Boileau de regels en voorschriften voor de versbouw en treurspel, heldendicht en blijspel. Hij stelt daarbij simpel en duidelijk: ware kunst is niet bestaanbaar zonder zedelijke strekking. Zolang deze zedelijke strekking overeenkwam met de denkbeelden van de geestelijke leiders, was er geen vuiltje aan de lucht. Maar zodra door de literatuur dwalingen werden verkondigd, zocht men naar middelen om dit tegen te gaan. In tijden van strijd en oorlog is het een ongeschreven wet, dat de literatuur zich, althans voor een deel, in dienst van de strijd laat stellen. We zien dit bijvoorbeeld in de martelaars- en geuzenliederen uit de tijd van de Reformatie. Zo is het Wilhelmus door Marnix waarschijnlijk geschreven om het vuurtje van een beginnende opstand aan te wakkeren, toen Prins Willem op de Dillenburg in 1571 steeds meer berichten ontving over de toenemende ontevredenheid in De Nederlanden. | |
Het ervaringsfeit gebruikt in de reclame.Een treffende schets van | |
[pagina 195]
| |
de invloed van het lezen werd gegeven in een pagina-advertentie in de grote dagbladen op 16 november 1970. Het was een advertentie van de ‘Collectieve propaganda voor het Nederlandse boek’. Het hierna volgende citaat illustreert hoe door de ‘verborgen verleiders’ van de reclame het ervaringsfeit van de invloed van het lezen wordt gebruikt om het lezen te stimuleren. ‘Het begon, als ik me goed herinner, toen ik een jaar of vijftien, zestien was. Met een onschuldig boekje van Bomans. Iets over insekten. En met een minder onschuldig boekje onder de dekens met een zaklantaarn. Ik ging meer lezen. Raakte eraan verslaafd. Ik las boeken, ik vrat boeken, ik kocht boeken, ik leende boeken en stal zelfs boeken. Geld om ze te kopen had ik eigenlijk niet. Nu heb ik er wel geld voor. Maar geen tijd. Je kunt het trouwens toch niet allemaal bijhouden. Boeken zijn gevaarlijk. Ze brengen de geest in verwarring. Ze werken bewustzijnverruimend. Ze brengen je zekerheden aan het wankelen. Romans kunnen een roes veroorzaken. Ze prikkelen alle mogelijke zinnen. Boeken houden je af van activiteiten. Ze brengen kennis bij, die je in feite niet nodig hebt. En die in strijd is met wat je vroeger hebt geleerd. Logisch dat dictators altijd een gruwelijke hekel aan boeken hebben gehad. Napoleon vreesde schrijvers meer dan generaals. Hitler liet boeken verbranden. In Rusland zetten ze schrijvers in gevangenissen en gekkenhuizen. Griekse kolonels haten klassieke Griekse treurspelen. Boeken roepen tegenstrijdige gedachten op.’ Tot zover deze veelzeggende advertentie tot verbreiding van het boek. In de volgende paragrafen willen we enkele opvattingen over de invloed van de literatuur aan de orde stellen. Voor een christen die geen neutraliteit kent, ook niet in de literatuur, en die weet dat de satan met zijn demonen elk middel zal aanwenden om de kinderen Gods te vergiftigen, is het nuttig en leerzaam kennis te nemen van deze opvattingen, omdat het even zovele bevestigingen zijn van onze stelling dat de invloed van het lezen een ervaringsfeit genoemd kan worden. |
|