Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd3. De invloed van het existentialismeNadruk op de lichamelijkheid in het hier en nu.Aan de na-oorlogse ontwikkeling inzake de sexualiteit heeft het denken van de existentialisten een belangrijke bijdrage geleverd, door grote nadruk te leggen op de lichamelijkheid van de mens. Met name Sartre heeft het thema van de lichamelijkheid uitgewerkt. Hij betoogt, dat men tot nu toe het lichaam veel te veel heeft beschouwd als een voorwerp, als een ding, zoals een arts dat kan doen, wanneer deze het lichaam van een patiënt als een ding onderzoekt. Maar het lichaam is maar niet een ding, een voorwerp, nee, het is mijn lichaam en daarmee voor mij de toegangspoort tot de wereld. Wij zweven niet ergens in het luchtledige boven de werkelijkheid, maar wij hebben door en via ons lichaam en onze zintuigen deel aan deze wereld en contact met deze aarde. Het is voor ons onmogelijk mens te zijn zonder ons lichaam. Geliefden bijvoorbeeld beleven hun liefde ook met het lichaam. Sartre brengt met | |
[pagina 156]
| |
klem naar voren, dat de mens, de onherhaalbare, individuele, concrete mens zijn lichaam is. Hij bedoelt daarmee, dat de mens niet alleen een lichaam heeft, maar door zijn lichaam is wat hij is. Daarnaast heeft het existentialisme de aandacht gevraagd voor het diepe, het existentiële leven. Existentieel wil zeggen, dat een mens maar niet met een bepaald facet van zijn leven ergens bij betrokken is, maar met geheel zijn wezen. Zo zijn sportbeoefening en het bedrijven van wetenschap niet alleen een zaak van het lichaam of van het denken, maar van de gehele mens. Hij is er met huid en haar, met lichaam en ziel bij betrokken. Wel is bij de sport het lichaam het voornaamste en bij de wetenschap het denken, maar dat schakelt de mens als geheel, als eenheid niet uit. Dit existentiële karakter is typerend voor het levensgevoel van de moderne mens. Hij verlangt naar een ten volle doorleefd heden, naar een ongebroken beleving van het bestaan. Hij leeft immers in volle vrijheid, want God is uit zijn leven als wetgever en leidsman verdwenen. Daarmee hebben het verleden en de traditie hun waarde verloren, want God is een God van het verleden, van de geschiedenis die Zijn volk steeds weer bepaalt bij Zijn heilsdaden. Er is geen sprake meer van een herscheppend bewaren van het verleden. Daarmee is ook de toekomst afgesloten, want een cultuur heeft alleen toekomst, wanneer ze traditie heeft. De verworvenheden van het voorgeslacht vormen de basis van het ontwerp voor de toekomst. Rijnsdorp noemt de traditie een dam die de mens opwerpt tegen zijn eigen vergankelijkheid. Het moderne levensklimaat is doortrokken van een afwijzing van het verleden. De moderne mens leeft zonder God in het nu en het hier, vrijwel zonder duidelijke banden met gisteren en morgen. Dit moderne levensbesef vormt een bedreiging voor het aan tradities zo rijke gereformeerde leven. Zo heeft Van Niftrik in ‘De boodschap van Sartre’ een nogal felle aanval gedaan op deze tradities, waarbinnen het calvinistische volksdeel zich veilig waande. We konden van Sartre leren ons niet teveel van die tradities aan te trekken, maar existentieel met het geloof bezig te zijn. In een tweede druk heeft hij een hoofdstuk toegevoegd, waarin hij opmerkt te fel te hebben geschreven. De traditie heeft toch meer waarde | |
[pagina 157]
| |
dan hij had doen voorkomen. De traditie moet door ons worden beschouwd als een erfgoed van onschatbare betekenis, dat kritisch getoetst moet worden op bruikbaarheid en Schriftuurlijkheid. Het op de juiste waarde schatten van het verleden zal voor een christen des te moeilijker worden naarmate hij leeft in een periode, waarin dat verleden door de moderne mens als richtgevende factor wordt ontkend. Er is niet veel fantasie voor nodig om te begrijpen, dat een bestaan dat zich zo zeer concentreert op het existentiële beleven van de werkelijkheid in het hier en nu, zich voornamelijk tot het lichamelijke zal beperken. Hierbij wordt alleen gevraagd naar lust en bevrediging, en niet naar de waarde en de zin van de sexualiteit. Deze lichamelijkheid en die gerichtheid op het sexuele krijgen op deze manier de functie van een narcoticum dat verslaving teweeg kan brengen. Er is dan maar één doel, namelijk de vervulling van de lichamelijke begeerten. Velen zien dit uit zuiver genitale behoefte voortgekomen gevoel voor liefde aan, maar het is niet meer dan een oppervlakte-relatie van huid tot huid, ééndimensionaal. | |
Sexualiteit als uiting van verzet.Het best voelt de existentiële jonge mens zich kennelijk thuis in een zich vitaal uitleven, in lawaai, in een zich ongeordend bewegen, in explosieve en agressieve gedragingen, in opvallende lange haren en strakke, uitdagende kleding, allemaal om de lichamelijkheid te accentueren. Ondertussen wil het niet zeggen, dat de verwaarloosd geklede jongelui uit de Westeuropese hoofdsteden die hun leegheid bedekken en verhullen achter hun zonderlinge uiterlijk, direct te maken hebben met het denken van Sartre en zijn medestanders. Kan Sartre beschouwd worden als een principiële atheïst die een consequent doordachte ‘leer’ brengt die zwaar is te volbrengen, de langharige jongeren zijn veel eerder gewone, alledaagse atheïsten die hun leegheid zoeken te vergeten door drugs en sex. Natuurlijk heeft hun levenswijze op een of andere manier wel te maken met het denken van Sartre, maar ze hebben van hem misschien zelfs niets gelezen. | |
[pagina 158]
| |
In hun gedrag, evenals in het leven van vele romanfiguren, komt in het sexuele uitleven een verzetshouding tegen hun ouders en de ouderen tot uiting die zich vaak des te schaamtelozer manifesteert, naarmate de verwachte aandacht en de heimelijk begeerde leiding van de volwassenen uitblijft.Ga naar eindnoot2 De zogenaamde vrijmoedigheid blijkt immers een probaat middel om de ouderen tegen zich in het harnas te jagen en te tergen, maar in wezen is het vaak ook een schreeuw om hulp en vaste leiding. Want zonder God en zonder Vader voelen ze zich opgesloten in hun lichaam, als in een donkere kamer van Damocles. Hun leven heeft geen horizon, geen perspectief en ze zijn teruggeworpen op zichzelf, dat is op hun sexualiteit, waarvan ze op den duur walgen. We hebben gezien, dat juist in de sexualiteit de schrijnende leegte in het bestaan van de moderne mens naar voren komt. Wanneer de sexuele potentie, het vermogen om te komen tot de geslachtsdaad om welke reden dan ook wegvalt, is men helemaal verloren. Er waart door het leven van de hedendaagse mens het spookbeeld van het ouder worden. Reclame en verkooptechnieken zijn erop gericht te speculeren op het jong en jeugdig blijven. Het is echter allemaal schijn. In wezen is er geen geestelijke brug meer naar de ander, omdat de brug naar God is opgeblazen. De moderne mens is een eenzame in een zinloze wereld, waarin liefde een leugen is en trouw een woord uit een ver verleden, waarin ‘Ik houd van je’ betekent: ‘Morgen laat ik je in de steek’. Men is het bidden verleerd, omdat men leeft in de overtuiging dat de wereld gesloten is. En als men nog bidt, dan is het om ‘ons dagelijks lichaam’, zoals Ellen Warmond in het vers ‘Achter glas’: ik kan wel liefste zeggen met
een mondvol waanzin
die buiten jou geboren is
maar dan laat ik je dansen
met mijn schaduw
ik kan wel bidden maar niet anders
dan geef ons heden ons dagelijks lichaam
en kleed ons met de huid van de beminden
|
|