Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
4. De eenzaamheid bij Anna Blaman‘Wormstekig van eenzaamheid.’Het grondmotief van het werk van Anna Blaman (1905-1960), pseudoniem voor Johanna Petronella Vrugt, is de menselijke eenzaamheid. Ze heeft die eenzaamheid tot thema gemaakt van de geruchtmakende roman ‘Eenzaam avontuur’, waarin gezegd wordt: ‘Eenzaamheid, die altijd weer redding zoekt óók in de liefde tussen man en vrouw, welke redding telkens weer onmogelijk blijkt, omdat tweemaal één altijd twee blijft en nooit één wordt’. Nu worden er wel twee vormen van eenzaamheid onderscheiden, die beide in het werk van Blaman voorkomen. Bij de eerste vorm is er sprake van een gemis, een leegte, omdat men iemand nodig heeft en hartstochtelijke pogingen in het werk stelt om dat gemis op te heffen, wat niet lukt. Bij deze eenzaamheid, die Sartre een gevoel van verlatenheid noemt, smacht men naar liefde, aandacht en veiligheid. Het is de eenzaamheid van de mens die met grote gevoeligheid van zintuigen en grote kwetsbaarheid van het hart op zoek is naar verdrijving van die eenzaamheid door wezenlijk contact, wezenlijke relatie met een ander. ‘De eenzaamheid van diegene die telkens weer stuit op de schijn, de vervalsing, op bedrieglijk tegenspel van een partner die in zijn of haar wensdromen en angsten verstrikt is, of die men, door eigen noodlottige neiging tot projectie, niet zien kan zoals hij werkelijk is’.Ga naar eindnoot5 De andere vorm van eenzaamheid vinden we bij de mens die bij wijze van spreken eenzaam geboren is, die niemand nodig blijkt te hebben om zijn eenzaamheid op te lossen, omdat het een endogene, een innerlijke, een wezenlijke eenzaamheid is, waarbij geen hulp baat. Deze mens wil beminnen en liefhebben, maar tegelijk is hij niet bereid en niet in staat zichzelf te geven. Dit niet bemind willen en kunnen worden geeft een groot schuldgevoel. Daarbij komt, dat de eenzamen van het eerste type medelijden wekken en ondervinden, terwijl bij de tweede vorm de eenzaamheid nog wordt verdiept door haat en nijd en onbegrip. Ze zijn ontroostbaar: ‘zij zijn de ongelukkigsten, want zij zijn “wezenlijk” eenzaam’.Ga naar eindnoot6 De schrijfster en essayiste, Hella Haasse, formuleerde het als volgt: | |
[pagina 126]
| |
‘Al haar romans en verhalen draaien om dat smartelijk inzicht van wie zich eenzaam geboren, “wormstekig van eenzaamheid” voelt.Ga naar eindnoot7 | |
‘De verliezers’.Anna Blaman stierf op 13 juli 1960 aan een hersenbloeding en in november van dat jaar verscheen haar onvoltooide roman ‘De verliezers’. Rijnsdorp had haar kort voor haar sterven uit dit werk horen voorlezen, nadat ze eerst haar verontschuldigingen had gemaakt voor het sombere karakter, vooral van het begin. ‘Ze las met beheerste, maar dan ook volkomen ontroering, een emotie waartegen alle schrijversijdelheid uit het gezicht was verdwenen. Het was haar ernst, een ernst met de bitterheid des doods’Ga naar eindnoot8. Hoewel de roman dus niet helemaal voltooid is, weten we wel ongeveer hoe het eruit gezien zou hebben, omdat er een brieffragment aan het slot is opgenomen, waarin de opzet van de laatste hoofdstukken is aangegeven. Het boek tekent de eenzaamheid van een zestigjarige man, Louis Kostiaan, die na de dood van zijn vrouw Lucia wanhopige pogingen in het werk stelt om zijn eenzaamheid te vergeten. ‘Het was een man (...) uit het klimaat van een sombere regendag, van een gure wind, van een zonloze hemel, en er moest wel niets geweest zijn dat hem beschermd en gekoesterd had, zo'n man leek het, verkleumd tot in zijn ziel’. Hij is een zogenaamde ‘goeierd’ die met een ontroerende trouw en overgave zijn aan kanker wegterende vrouw had verzorgd, waarbij hij zichzelf volkomen wegcijferde. Lucia echter liet die zorg gelaten over zich komen, meer nog, ze liet Kostiaan duidelijk en consequent voelen, dat deze niets voor haar betekende. Ze had zonder dat Kostiaan er iets van had gemerkt, een verhouding gehad met zijn directeur van wie ze een kostbare ring ten geschenke had gekregen. Hij was er pas achter gekomen, toen Lucia gebroken bleek, nadat deze directeur bij een vliegtuigongeluk om het leven was gekomen. Ondanks haar hoogmoedige afwijzing en minachting verzorgde Kostiaan haar dagelijks op haar sterfbed, maar zijn offers waren vergeefs. Ze stierf zonder ook maar een zweem van dankbaarheid en liefde. Haar kostbare ring had Kostiaan ‘ge- | |
[pagina 127]
| |
erfd’, omdat ze die niet gunde aan haar hebzuchtige schoondochter. Tijdens haar ziekte werd Lucia verpleegd door Driekje Vos voor wie Kostiaan meer dan gewone belangstelling blijkt te hebben en aan wie hij zich in zijn wanhopige eenzaamheid probeert vast te klampen. Driekje is het tegenbeeld van de mooie, maar harteloze Lucia. Het is een gewoon boerenmeisje uit een dorp, ze is een keer verliefd geweest, maar dat was niets geworden. Ze houdt van de mensen, is hartelijk, vrolijk, ongecompliceerd, zonder veel bespiegelingen, kortom een verpleegster, die haar werk doet met haar hart, opgewekt en niet bepaald een problementilster. Na de dood van Lucia zoekt Kostiaan bij haar steun en aandacht. Ze is bereid hem te helpen, maar peinst er niet over op zijn huwelijksaanzoek, dat onvermijdelijk komen moest, in te gaan. Hij heeft haar de kostbare ring gegeven die ze eerst wilde weigeren, maar toch accepteerde, omdat Kostiaan er zeer op aandrong. Driekje heeft ook een vriendin, Bertha, een particulier verpleegster die veel meer dan zij een intellectuele en bewuste indruk geeft. Bertha had geen prettige jeugd gehad, omdat ze als kind gekwetst was door een onmogelijke vader. Zo leeft ze in haar eigen geheime eenzaamheid, omdat door het optreden van haar vader het voor haar onmogelijk was geworden liefde voor een man te koesteren. ‘Ze was niet zachtaardig en goedhartig, ze was wantrouwend en agressief.’ Ze twijfelt aan alles en iedereen, ook aan de vriendschap van Driekje voor wie ze homo-erotische gevoelens koestert, waar deze aanvankelijk niets van in de gaten heeft. Deze Bertha is vervuld van jaloersheid jegens Kostiaan die aan Driekje de ring heeft gegeven om haar aan zich te binden. Bertha dringt er bij Driekje op aan deze ring terug te geven en ieder contact met Kostiaan te verbreken. Driekje is wel bereid naar de argumenten van haar vriendin te luisteren, maar ze volgt toch als ze bij Kostiaan komt haar eigen gevoelens, zodat een poging om de ring terug te geven mislukt. Hij probeert zich in zijn uiterste eenzaamheid aan haar vast te klampen, maar, hoewel zij hem vrien- | |
[pagina 128]
| |
delijk en helpend tegemoet treedt, is er bij haar geen sprake van, dat zij op zijn verlangens kan ingaan. Tenslotte ziet Kostiaan geen andere uitweg uit de eenzaamheid dan een vlucht in de zelfmoord. Op een blocnoot had hij zijn ‘testament’ geschreven: ‘Zuster Vos, mijn liefste, er is te veel tussen ons geweest dan dat ik genoegen kan nemen met een beetje “nazorg”. Mij kunt u niet bewaren, daarvoor was ik een veel te mislukt mens. Maar misschien mislukt iedereen wel die het helemaal goed meent. Die zin had hij weer doorgeschrapt. Het enige dat ik nu nog behoor te doen: ik vermaak u de ring, als symbool van de onvervulbaarheid van de liefde, en nu officieel zodat u hem kunt dragen’. Het onvoltooide boek eindigt met het woord ‘niets’, waarmee de zelfmoord van Kostiaan afgesloten wordt. Dit feit waaraan ze geen enkele schuld heeft breekt haar carrière. Ook de vriendschap met Bertha brengt haar in discrediet. Het brieffragment aan het slot vervolgt: ‘Driekje verliest, maar behoudt zichzelf. Vanzelfsprekend, ook Lucia verloor “van het leven”, Kostiaan verloor tegenover Lucia (...) en zelfs verloor hij van zichzelf. Bertha verliest doordat haar verleden (waarop reeds gezinspeeld) Driekje (onrechtvaardigerwijze) fataal wordt’. ‘Kortom het menselijk tekort (het onbegrip, het misverstand), of er nu goede wil of onwil is, ruïneert hier een mensenleven; desondanks blijft de menselijkheid (hier in de zin van talent voor liefde) onaangetast’. Uit deze slotzin blijkt, dat er ondanks de wanhopige eenzaamheid in de menselijke verhoudingen, toch nog iets is van hoop, van menselijkheid, gesymboliseerd in de figuur van Driekje. We willen deze tekening van deze zielseenzaamheid besluiten met de slotzin uit een recensie van Rijnsdorp: ‘Ik geloof dat de apostel Johannes de beste recensie over Anna Blamans zwanenzang heeft geschreven. ‘Kinderkens, hebt elkander lief’.Ga naar eindnoot9 |