niet van bovenaf opgelegd, maar vloeien altijd voort uit de omstandigheden waarin die samenleving verkeert’.
Dit is echter niet het enige. Verderop in het verhaal laat Blaman God zelf optreden, als de Kruisvaarder op een mijn is gelopen en vergaat. Wanneer het schip in de golven verdwijnt, kijkt God toe. God ‘veegde de laatste webben van duisternis uit het heelal weg en toonde(...) Zijn aangezicht als ochtendschemering’. Zijn reacties en gevoelens uiten zich in het waaien van de wind en het bruisen van de golven, maar van ingrijpen is geen sprake. Integendeel, Hij is nieuwsgierig naar wat er in Zijn naam zal gebeuren. Hij schreit zelfs om zijn eigen machteloosheid. Als God de dode kapitein ziet liggen denkt Hij: ‘Hij zal nooit weten dat zijn dwaas Eeuwigheidsverlangen onvervuld bleef, want God zal je bewaren voor de Eeuwigheid’.
God is in dit boek een machteloze toeschouwer, die wel schiep, maar niet kan ingrijpen in de gebeurtenissen. Onmachtig in Zijn almacht. ‘Hoeveel catastrofen moesten de mensheid nog teisteren eer die begreep dat men Hem vergeefs aanriep?’ Wanneer Virginie wordt gered en de ramp overleeft weigert ‘ze te geloven in de bedoelingen Gods’. Niet God bestuurt het heelal, maar het blinde noodlot. ‘Met alle deemoed die in haar was erkende ze de menselijke grootheid, die het blinde noodlot zin en bestemming gaf’. Die menselijke grootheid bestond hierin, dat ze door de twee vrouwen, met wie ze aan boord het meest te maken had gehad, werd gered in grote opofferingsgezindheid. Dat verzoent haar met het leven. Er zijn nog mensen die iets voor een ander over hebben, zelfs hun leven.
Anna Blaman maakt van God een ongelovige. God beklaagt zich niet, omdat hij een produkt is van de menselijke verbeelding, maar omdat de mens denkt, dat Hij almachtig is, terwijl Hij dat niet is. Hij beklaagt zich, omdat de mens Zijn almacht ‘vergeefs aanriep’. Niet God bestuurt het leven, maar het blinde noodlot. Bij Blaman bestaat de grootheid van de mens hierin, dat deze dit blinde noodlot zin en bestemming geeft. De gebeurtenissen worden niet door God geleid en bestuurd. Het is de mens die het gebeuren interpreteert, in dit geval de lelijke Virgi-