Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd8. De betekenis van de Tweede WereldoorlogDe algemene situatie in 1945.Toen de lange nacht van de bezetting ten einde was, hield koningin Wilhelmina op 5 mei 1945 een radiorede, waarin zij het volgende opmerkte: ‘Vervuld met diepen eerbied en bewondering breng ik U allen hulde voor het verzet, dat U samen heeft gesmeed tot één eendrachtig, ondeelbaar volk dat zich zijn roeping bewust is. Ons allen wacht een groote taak(...) Onder den druk van den overweldiger hebben wij onszelf teruggevonden, is onze volkskracht opnieuw ontwaakt. Wij zullen hiervan het bewijs moeten leveren’. De verwachtingen waren na de bevrijding hoog gespannen. Zou de vernieuwing komen, waarop velen hadden gehoopt? Tijdens de oorlog waren er allerlei plannen ontworpen voor de periode na de bevrijding. Voor velen was één ding zeker: er moest vernieuwing komen van staat en maatschappij. In de gijzelaarskampen bijvoorbeeld kwamen kamerleden en ministers, industriëlen en hoogleraren, schrijvers en burgemeesters met el- | |
[pagina 70]
| |
kaar in contact, terwijl ze elkaar voor de oorlog alleen maar uit de verte kenden. Ja, er moest vernieuwing komen. Tijdens de bezetting hadden rooms, rood en gereformeerd immers schouder aan schouder gestreden. Zou na de oorlog de oude antithese niet opgeheven kunnen worden en was het oude partijenstelsel niet rijp voor de schroothoop? Zij die gehoopt hadden op ogenblikkelijke vernieuwing kwamen bedrogen uit. Het éne, eendrachtige en ondeelbare volk, waarvan de koningin gewaagde, bleek na de bevrijding voorlopig elk naar zijn eigen tent te zijn teruggekeerd. Er veranderde nagenoeg niets. Het oude politieke stelsel bleef gehandhaafd en de doorbraak, waarnaar van socialistische zijde werd gestreefd tijdens de verkiezingen in 1946 werd geen succes. Politiek en maatschappelijk leek er in de jaren vlak na de oorlog nauwelijks iets veranderd te zijn. Maar dit was slechts schijn. | |
De literaire situatie in 1945.Hoewel er schrijvers waren, die ‘met de polsstok van hun veerkracht’ over 1940-'45 waren heengesprongen en deden alsof er niets was gebeurd, had de oorlog fundamentele veranderingen teweeg gebracht. Men kan de functie van een oorlog vergelijken met die van een katalysator in de scheikunde. Een katalysator versnelt de chemische processen; zo lijkt het of de oorlog een stroomversnelling in de veranderingen tot gevolg heeft gehad. Oude weerstanden zijn weggevallen, gevestigde machtsposities ondermijnd, zodat de op verandering gerichte krachten vrij spel kunnen krijgen. Leek dit op verschillende terreinen van het leven nog niet dadelijk te constateren, op het gebied van de literatuur was dit wel het geval. De vooroorlogse literatuur bijvoorbeeld werd bepaald door een handvol belangrijke schrijvers en critici, maar in 1940 reeds werd door de zelfmoord van Du Perron en Ter Braak en door de verdrinkingsdood van de leider Marsman een periode afgesloten. Vestdijk sprak in dit verband van een ‘barbaarse decimering onzer letterkunde’. De jongere schrijvers hadden weinig illusies meer. Zij waren in de crisisjaren omstreeks 1935 kind of puber, waardoor ze in | |
[pagina 71]
| |
de voor hen zo belangrijke levensfase niet alleen in aanraking kwamen met stoffelijke, maar evenzeer met geestelijke nood. In de periode, waarin de jonge mens zijn idealen vormt werden zes miljoen Joden vermoord en ongekende wreedheden aan het licht gebracht.Ga naar eindnoot15 Van de fiere, zelfbewuste mens was maar een hoopje ellende overgebleven. Waarin moest men nog geloven? Wat hadden vele eeuwen cultuur anders opgeleverd dan moord, verwoesting en gruwelen? Er bleek een grote leegte te bestaan vooral bij de jongeren met artistieke aanleg. Simon Vinkenoog verwoordde dit gevoel in zijn éénmanstijdschriftje ‘Blurb’, toen hij schreef, dat op de plaats waar men vroeger de ziel dacht ‘een leegte is en dat het woord “god” behoort tot de andere narigheden waarvan wij nu toch wel de smaak verloren hebben. Want waar god was hebben wij nu een blindedarmontsteking, het vocht van pleuritis, een uitgeschoten oog of een leegte in de maag: honger’. De jongere generatie schrijvers voelde zich verloren in een wereld die een woestijn bleek te zijn, zonder idealen, zonder illusies, zonder liefde, zonder perspectief, zonder God. Ze vormde de afzijdige of opstandige buitenstaanders, die zich afkeerden of verzetten tegen de door de oorlog zo weinig veranderde maatschappij.
Het is opvallend in hoeveel literaire werken de oorlog een rol speelt als achtergrond van het romangebeuren. Toch blijkt het heel moeilijk vergelijkingen te maken tussen de werken waarin de oorlog voorkomt, omdat iedere schrijver dit verleden op een eigen wijze heeft verwerkt. Ook is de oorlog vaak aanwezig in werken, waarin hij helemaal niet wordt genoemd. Daar is het bewustzijn van de auteur er zozeer door geraakt, dat hij toch wezenlijk aanwezig is.Ga naar eindnoot16 We zien dit bijvoorbeeld in het hierna te bespreken boek ‘De avonden’ door Van het Reve.
Toch is de oorzaak van het ineenstorten van onze cultuur niet in de eerste plaats de Tweede Wereldoorlog geweest. De werkelijke oorzaak van de desillusie van vele jongeren en hun opstan- | |
[pagina 72]
| |
digheid tegen het ouderlijk milieu en de bestaande orde is het feit, dat ze zich hebben afgekeerd van de levende God. De oorlog heeft als een katalysator het proces van afbraak versneld. Dat zou niet gebeurd zijn als ze hun huis op de rots hadden gebouwd. |
|