Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd2. Nietzsche en het nihilismeNietzsches strijd tegen het christendom.De Duitse wijsgeer Friedrich Wilhelm Nietzsche wordt in 1844 in een predikantsgezin geboren. Hij studeert eerst theologie en daarna klassieke talen. In 1869 wordt hij hoogleraar in de klassieke talen te Bazel. In 1879 neemt hij wegens ziekte ontslag en in 1900 sterft hij als krankzinnige. Nietzsche heeft het secularisatieproces als overheersend kenmerk van de cultuur van de laatste vier eeuwen tot op de bodem toe doorgedacht. Zijn plaats in de cultuurgeschiedenis is nogal gecompliceerd, omdat hij niet bepaald als systematisch denker te boek staat en toch op verschillende ontwikkelingen invloed heeft uitgeoefend, vooral na zijn dood. Het gaat ons in deze paragraaf om één bepaald aspect van deze denker, dat van belang is geworden voor verschillende existentiefilosofen en voor de radicale theologie van onze dagen.Ga naar eindnoot4 Nietzsche heeft zich beijverd het christendom van zijn tijd met wortel en tak uit te roeien. Dat christendom had veel van zijn kracht verloren; het zout was smakeloos geworden. Het was overwegend moralistisch en kleinburgerlijk. Niemand is tegen dat christendom zo uitgevaren als hij, naar hij zelf getuigt. Hij zegt in zijn boek ‘De Antichrist’: ‘Ik noem het christendom de éne grote vloek, de éne grote innerlijke verdorvenheid, het éne grote instinct der wraak voor wie geen middel giftig, vals, onderaards, klein genoeg is, - ik noem het de éne onsterfelijke schandvlek van de mensheid’. Tegen dit christendom met zijn onderdanigheid, bekrompenheid en kuddegeest richten zich de pijlen van zijn haat. Voor hem maakt het kudde-instinct van de christenen een einde aan de scheppende enkeling die als een bedreiging voor hun gezapige leventje wordt ervaren. Het is voor Nietzsche een mislukt en achtergeble- | |
[pagina 41]
| |
ven slag mensen dat zich ten koste van alles een wapen schept om zich te handhaven tegenover de sterkere. Het is voor hem de opstand van de slaven tegen de besten, waardoor het christendom het leven te schande maakt. Hij beschouwt het als tweeduizend jaren bloedvergiftiging.Ga naar eindnoot5 Achter die verworden christelijke cultuur staat volgens Nietzsche als diepste oorzaak de God van dat christendom. Alle waarden en normen zijn tenslotte door Hem bepaald. Voor Nietzsche is er in zijn dagen het tijdstip aangebroken om vast te stellen, dat deze God niet meer bestaat. In zijn eigen leven speelde Hij slechts een negatieve rol. In het leven van de mensen met hun kudde-instinct en hun slavenmoraal was Hij eigenlijk ook gestorven, al beseften ze het zelf niet. Wanneer Nietzsche zijn beruchtste en beroemdste woord ‘God is dood’ in de mond legt van ‘de dwaze mens’, betoont hij zich de seismograaf van wat vandaag door velen wordt ervaren. Wanneer God dood is, hebben de waarden en normen die Hij heeft gesteld geen waarde meer. Van deze waarden en normen was naar zijn opvatting niets anders overgebleven dan een verschraald en verbleekt moralisme. Dat moest dan ook vernietigd worden, omdat dit het werkelijk leven verstikte. | |
Nietzsche als nihilist.In zijn rusteloos verzet tegen alle overgeleverde waarden en normen betoonde Nietzsche zich een nihilist. De benaming is afkomstig uit de kringen van de Russische intelligentsia aan het einde van de vorige eeuw. Ze heeft daar de betekenis van omverwerping van alle geestelijke fundamenten. Met Nietzsche gaat het nihilisme de inhoud krijgen van een houding waarbij in de praktijk van het leven iedere norm wordt geloochend. Hij was een actieve nihilist die de leefregels van de christenen uit zijn dagen beschouwde als waardeloze ballast. De cultuur moest zo gauw mogelijk en zo consequent mogelijk bevrijd worden van dit enorme blok aan het been, dat iedere voortgang en opgang belemmerde. Wanneer de normen en waarden losgesneden zijn van hun religieuze wortel, kunnen ze een tijd lang nog een soort zwevend be- | |
[pagina 42]
| |
staan leiden, maar ze ontvangen geen levenssappen meer. Het zijn ten diepste verstarde tradities die aan het leven eigenlijk iedere ontplooiing ontnemen. Zo werden ze ook door Nietzsche ervaren. Consequent stelde hij: wanneer God dood is, is alles geoorloofd. Een middenweg bestaat voor hem niet. Het is óf buigen voor de levende God en het leven laten normeren door Zijn wetten en geboden óf het is nihilist worden en alle traditionele christelijke normen en waarden verachten en vertrappen. Dit nihilisme van Nietzsche is voor vandaag van grote betekenis. Het merkwaardige is, dat hij in zijn tijd weinig gehoor vond. Maar in onze eeuw heeft men deze hemelbestormer ontdekt en zichzelf in zijn denken herkend. God is dood, dus is alles geoorloofd. Zo wordt vandaag door velen gevoeld en beseft, wat in de vorige eeuw werd uitgedacht. God is dood, dus is er geen goddelijke wet en ook geen zonde. Wat er nog aan normen uit het christelijke verleden over is, wordt in deze tijd op de schroothoop gegooid. God is dood, dus moeten alle geboden en verboden die aan Zijn aanwezigheid herinneren, voorgoed verdwijnen en als zinloos aan de kaak worden gesteld. Met een niet aflatende ijver wordt door de mens der wetteloosheid alles afgebroken en kapot gemaakt, wat aan Hem is ontleend. De mens wil vandaag zijn autonomie uitleven. Hij zal zelf bepalen wat hij wil en niet wil. De mens moet zo snel mogelijk worden losgemaakt van de knellende banden van het verleden, van de traditie en de oude moraal. Wil hij werkelijk vrij zijn om te kiezen, dan zal het oude moeten verdwijnen. Nietzsche, de profeet van het moderne nihilisme doorleefde een eeuw geleden in het hooggebergte van de geest, wat vandaag de grote massa passief ervaart. Hij doorleefde de crisis van het nihilisme. Daardoor is hij één van de denkers geworden die behoort tot de scheppers van de atmosfeer en de geestelijke situatie, waaruit de latere existentiefilosofie werd geboren. Zijn strijd ging tegen God en Zijn zoon Jezus Christus en daarin was die strijd fundamenteel. Vandaag heeft de God die Nietzsche bestreed voor velen geen enkele betekenis meer. Ook hier blijkt, dat er geen stilstand is op het hellend vlak van de godloochening. ‘Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of | |
[pagina 43]
| |
gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart’. (Rom. 1:21). |