Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds
(1975)–Gert Slings– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
I. De moderne literatuur als teken des tijds1. Iets over het begrip modernModern hangt samen met avant-garde.Het woord modern kan gemakkelijk aanleiding geven tot misverstand. Daarom is enige toelichting noodzakelijk. Men moet echter niet verwachten een nauwkeurige definitie aan te treffen, indien dat al mogelijk is. We willen ons beperken tot enkele opmerkingen. Modern kan betekenen tot deze tijd behorend, eigentijds of hedendaags. Wanneer we er deze inhoud aan zouden geven, valt onder de moderne literatuur alles wat vandaag op de boekenmarkt verschijnt en in de etalages van de boekwinkels ligt uitgestald. Echter in deze zin willen we het begrip modern niet alleen gebruiken. Modern houdt verband met een nieuwe wijze van denken en voelen, met de geest van het nieuwe, het onbekende, met het moderne levensgevoel. Het valt voor een deel samen met een begrip als avant-garde of voorhoede, met het ontdekken van nieuwe wegen en gebieden, met het aanboren van nieuwe bronnen die tot nu toe onaangeroerd waren gebleven. Om dit mogelijk te maken moet de moderne kunstenaar de vrijheid bezitten om nieuwe vormen te hanteren of te ontdekken en nieuwe onderwerpen aan de orde te stellen. Dit heeft tot gevolg, dat hij in opstand komt tegen alles wat deze vrijheid kan belemmeren: tegen de gevestigde orde, tegen de bestaande maatschappelijke en culturele opvattingen, tegen de traditionele vorm en inhoud, tegen de knellende banden van het verleden. | |
Experiment en ontdekking centraal.De moderne kunstenaar zet zich af tegen het wereldbeeld van de Renaissance dat gebaseerd | |
[pagina 20]
| |
is op het verstand en op de waarneming met onze zintuigen. Velerlei factoren hebben ertoe bijgedragen, dat dit logische, begrijpelijke en redelijke wereldbeeld langzamerhand is ondermijnd. In het vervolg willen we daarop nog uitgebreid ingaan. Het begrip modern is niet beperkt tot de literatuur. Het is een term die op bijna alle kunsten van toepassing is. Eveneens bindt het zich niet aan de grenzen van een land of continent. In de schilderkunst bijvoorbeeld komt het moderne karakter tot uiting in het afschaffen van het traditionele perspectief. Dit werd voor het eerst uitgebreid toegepast in de Renaissance. Het was een middel om in het schilderij de werkelijkheid zoveel mogelijk te benaderen door de dieptewerking die het veroorzaakt. Voor de moderne schilders is die werkelijkheid zo chaotisch, dat ze de nabootsing ervan volgens de oude, beproefde methode verwerpen. Waarneming en nabootsing van de werkelijkheid behoren voor hen tot de afgesloten periode van de traditionele schilderkunst. Als reactie daarop gaan ze abstracte of non-figuratieve schilderijen maken, die niet meer de bedoeling hebben een afbeelding van de werkelijkheid te geven. Voor hen is de werkelijkheid niet meer overzichtelijk en begrijpelijk, dus zijn hun schilderijen dat ook niet. Reeds in 1910 maakte Kandinsky zijn eerste abstracte aquarel. Ook op het gebied van de muziek is het begrip modern van toepassing. Muziek drukt direct, zonder taal of kleur uit, wat door de componist wordt gevoeld of beleefd. Sinds eeuwen gebeurde dat volgens het oude, vertrouwde toonstelsel, dat zich kenmerkt door welluidendheid en logische opbouw. Voor de moderne componisten heeft de werkelijkheid eveneens haar overzichtelijkheid verloren, dus behoort voor hen het oude toonstelsel tot het verleden. Ze maken nu gebruik van klanken, die velen als een kakofonie in de oren klinken. Een componist als Arnold Schönberg staat bekend om zijn vroege atonale proeven. We constateren dat in de moderne kunst wordt afgerekend met waarneming en imitatie van de werkelijkheid. Schoonheid en harmonie zeggen de moderne kunstenaars niets meer. ‘De kunst moet worden bevrijd van haar verstikkende begrenzingen, verlost uit haar traditionele doelstellingen, de sleur van zich afwerpen door | |
[pagina 21]
| |
gebruik te maken van totaal nieuwe formele middelen’Ga naar eindnoot1. De traditionele kunsten waren voor bijna iedere belangstellende toegankelijk, omdat ze uiteindelijk gebaseerd waren op verstand, waarneming en imitatie. Wanneer men een museum bezoekt waar een overzicht van de schilderkunst van de laatste eeuwen wordt gegeven, ziet men vanaf de vroege Middeleeuwen tot de Eerste Wereldoorlog schilderijen, waarin de werkelijkheid wordt afgebeeld. Al die schilderijen, hoe verschillend ook, zijn voor de gemiddelde toeschouwer te begrijpen. Komt men dan in de zaal waar de moderne doeken hangen, dan snapt men er niets meer van. Hier blijkt een radicale breuk met het verleden voor iedereen zichtbaar. Wat geldt voor de schilderkunst, is evenzeer van toepassing op de moderne muziek en de taal-experimenten. Ook hierin hebben het redelijke, het logische, het overzichtelijke en begrijpelijke afgedaan. Wel constateren we soms de aanwezigheid van traditionele elementen in de moderne kunst, maar de binding aan het verleden is verleden tijd. Het verleden en de traditie fungeren hoogstens als arsenaal of voorraadschuur, waaruit de moderne kunstenaar in volstrekte vrijheid naar believen kan putten. In de moderne kunst, ook in de moderne literatuur staan experiment en ontdekking centraal.Ga naar eindnoot2 Al zoekend en tastend, met vallen en opstaan probeert de schrijver het onbekende in kaart te brengen. Hij staat daarbij autonoom en soeverein tegenover zijn onderwerpen en materiaal. Niets kan hem weerhouden in zijn experimenteerdrift, er bestaan geen bordjes met verboden toegang meer, er zijn geen onderwerpen waarvoor hij terugdeinst. Niet meer het verstandelijke biedt hem stof om in een verhaal te verwerken, maar het onbewuste en onderbewuste worden ontdekt en ontgonnen, waarbij de schrijver uitdrukt wat hij aan verdrongen driften in zich meedraagt. Hij heeft niet meer de bedoeling schoonheid te scheppen, maar hij wil zijn lezers schokken of soms kwetsen. Zijn werken komen meestal niet tot stand na langdurig denken of volgens een vooropgezet plan. Hij wenst geen reproduktie, geen nauwkeurige weergave van het bekende, maar openhartige openbaring van het verborgene en instinctieve. De spelregels hiervoor ontleent hij aan zichzelf in volle vrijheid. Hij is zichzelf tot wet, | |
[pagina 22]
| |
dat is autonoom (autos = zelf; nomos = wet). Hij is op deze manier zichzelf tot een god. | |
God en het modernisme onverenigbaar.Wanneer we het woord modern gebruiken, moeten we ons ervan bewust zijn, dat er vele variaties mogelijk zijn van zeer gematigd tot uiterst revolutionair. Bovendien is de inhoud van het begrip modern steeds aan veranderingen onderhevig. Dat is een logisch gevolg van het experimentele karakter. Immers elke ontdekking draagt het gevaar in zich, dat de schrijver er teveel door geïmponeerd raakt en zichzelf gaat herhalen. Hij dreigt dan opnieuw gebonden te worden door sleur en verstarring: de doodsteek voor het experiment. ‘De avant-gardist weet dat bevrijding niet neerkomt op één daad, maar betekent: voortdurende ontdekking, onophoudelijke verruiming, dagelijkse doorbreking’.Ga naar eindnoot3 Zoals we verderop uitgebreid hopen aan te tonen is het typerend voor vele existentialisten, in navolging van Sartre, dat ze zich op geen enkele wijze willen binden aan waarden en normen. Ze zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid om zichzelf in volstrekte vrijheid, zonder enige binding, te verwerkelijken. Het zal duidelijk zijn, dat voor God en Zijn Woord binnen dit moderne denken geen plaats is. Immers God aanvaarden betekent, de zo kostbare en wezenlijke vrijheid prijsgeven. Ook voor normen en geboden, ontleend aan de levende God, staat het modernisme niet open. Integendeel, het christendom wordt beschouwd als één van de grootste vijanden die voortdurend bestreden moet worden. Gezien het voorafgaande is het te verstaan, dat voor velen modern ongeveer samenvalt met verval, ontbinding en goddeloosheid. De modernist zal dat waarschijnlijk niet ontkennen. Zijn streven is er immers op gericht de bestaande moraal te ondergraven en openlijk te bestrijden. Anderen zijn van oordeel, dat men bij het leveren van kritiek iedere vorm van beoordeling op grond van religieuze normen achterwege moet laten. De voor hen enige wettige vorm van beoordeling is de strikt literaire wat Rijnsdorp treffend ‘een hogere vorm van scheelzien’ noemt. Zij vergeten, dat het kunstwerk ‘telkens weer zijn “zwaarte” aan het ethische ontleent’Ga naar eindnoot4. | |
[pagina 23]
| |
Literatuurbeoordeling kan niet zonder normering. Deze wordt door ons ontleend aan de Heilige Schrift, waarvan we mogen belijden, dat deze ‘den wil Gods volkomenlijk vervat’ (N.G.B. art. 7). Om ieder misverstand uit te sluiten, willen we nog opmerken, dat experimenteren en vernieuwen bij iedere echte kunstenaar aanwezig zijn. Dat is op zichzelf prijzenswaardig. Bij het hiervoor besproken modernisme gaat het echter om de geestesgesteldheid die daar achter ligt. Iedere norm zowel wat de vorm als de inhoud betreft wordt daarin stelselmatig ontkend. |