Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] Rimboe Ik leefde lang op de verlaten plaatsen Waar blanken niet dan noodgedwongen komen, Aan smallen oeverzoom van breede stroomen Die niet dan 't groen van 't woudgewelf weerkaatsen. Als hoofd van een kolonie van melaatschen Heb ik een zwarte nimf tot vrouw genomen, Loop haast niet meer, maar rijd soms in mijn droomen Veerkrachtig met een Friesche faem op schaatsen. Er is hier niets meer dat mijn leven stoort, Hetzij de plaag van mieren en muskieten En soms de vage haat aan 't vaderland, Spijt dat ik onheil stichtte maar geen brand, Dat ik gemarteld heb en niet gemoord; Maar verder kan ik 't leven zeer genieten. Vorige Volgende