Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] Herfsttij van een Koloniaal Bij een Teutoonschen eeuwenouden stam Wat oude bloemen, muurbruin, vuilvergeeld, Alsof de zomer na een laatste vlam Zich hier in fletse vonken had verspeeld. 'k Zit in een rieten stoel, 't azuur wordt vaal; 'k Voel rillend hoe de koorts mijn bloed verdunde, Bepeins nog dat de zomer, meestal schraal, Mij dit keer heelemaal geen liefde gunde. 't Is eigen schuld: ik heb mijn drift verspild, Omdat ik steeds naar 't tropisch land weer trok, Waar de natuur, voor 't dier waanzinnig mild, Den mensch leegslurpt in stillen heeten wrok. Vorige Volgende