Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 310] [p. 310] Pour une Beauté pas encore défunte (Het vers zelf spreekt) Zie de lijnen van het edel lijf, Dat met een gebaar heel 't hof bekoorde, Welks vergane gratie ik beschrijf, Welker glans slechts voortleeft in mijn woorden. Zie hoe het trots gaat in het geloof Dat het is een eeuwig onverstoorbre Schepping, een door Schoonheid zelf verhoorde Bede - en och, 't vergaat en 't veersje blijft. Zie haar over vijftien, twintig jaar: Voos matgeel verving het vroeger blank. Ook mijn dichter is nu dik en zwaar. Ik alleen ben 't zelfde, kort en waar; Geen woord aan me of 't heeft denzelfden klank. Zij weet niet, dat ik haar schoon bewaar, Die gemaakt werd tegen wil en dank. (Zij zijn schimmen, ik alleen ben waar.) Vorige Volgende