Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] Een Wijze Hij raakte op leeftijd en verliet het hof. De jonge vorst was puriteinsch van zeden, Die liever preeken hoorde lang van stof Dan zijn hofdames dartel te ontkleeden. Hij heeft zich, voor 't verval kwam van zijn krachten, Onthouding opgelegd, als toppunt van wellust Soms in een herberg waar hij overnachtte 's Waards lieve dochter vaderlijk gekust. Hij leefde liefst in steden van het Zuiden, Waar zon de straten stil maakt overdag En eerst wanneer de vesperklokken luiden Stappen weerklinken, groeten en gelach. En zat daar gaarne in oude bibliotheken, Voor een smal raam open naar 't binnenhof, Uit de kronieken zijn gepeins te kweeken En delven incunaablen uit hun stof. Terwijl hij zag op onverwelkbre kleuren Van teer en vast getrokken miniatuur, Viel van den toren als eenigst gebeuren Een volrijp en welluidend avonduur. [pagina 303] [p. 303] Vroeg hij zich af: ‘Ben ik volmaakt tevreden Omdat ik afstand deed, niet meer genoot Sinds jaren en terugleef in 't verleden? Of ben ik eigenlijk al jaren dood?’ Vorige Volgende