Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] Verzadiging De lange achtermiddagen aan boord Waarin de zon op vale golven gloort, Tusschen de wolken uit, of door een lek In 't hemeldak licht droop op 't gore dek. De leege achtermiddagen aan boord Waarin de zon, door een gesloten poort, Tusschen de spleet in 't saaien kooigordijn Op een portret valt als een streep karmijn. Dra wordt de lucht in de bedompte hut Duf door den eigen adem als men dut En toch het verre slaan der glazen hoort, De stille achtermiddagen aan boord. Des nachts op wacht ziet men de sterren schijnen En kan men soms met andre schepen seinen, De blik wordt aangetrokken door een koord, De lange achtermiddagen aan boord. Een slingrend koord, men moet er niet aan denken Het leven dat ons kwelt, een dag te schenken, En toch gaan de gedachten met dat koord Mee op en neer, de middagen aan boord. Vorige Volgende