Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] Dit Eiland Voor de zachtmoedigen, verdrukten, Tot geregelden arbeid onwilligen, Voor de met moedwil mislukten En de grootsch onverschilligen, De reine roekeloozen, Door het kalm leven verworpen, Die boven steden en dorpen De woestenijen verkozen, Die zonder een zegekrans Streden verloren slagen En 't liefst met hun fiere lans De wankelste tronen schragen; Voor allen, omgekomen Door hun dédain voor profijt, Slechts beheerscht door hun droomen, Den spot der bezitters ten spijt, Neem ik bezit van dit eiland, Plant ik de zwarte vlag, Neem iedere natie tot vijand, Erken slechts 't azuur als gezag. [pagina 128] [p. 128] Wie nadert met goede bedoeling: Handel, lust of bekeering, Wordt geweerd aan 't rif door bezwering Of in 't atol door onderspoeling. Oovral op aarde heerscht orde, Men late mijn eiland met rust; 't Blijft woest, zal niet anders worden Zoolang ik kampeer op zijn kust. Vorige Volgende