Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] [De vlinders fladdren gejaagd] DE vlinders fladdren gejaagd, Als blaadren los van het hout; Voor het eerst in het gele gewaad Loopt mijn lief door het woud. Ze ziet ze en wil ze teeknen Voor onze herinnering: Bij paren neergestreken Op geurende trossen sering. Ik zie bedroevend hoe ze Geuren en schemerschijnen Voor vergetelheid wil behoeden Met kleuren, stippels en lijnen. Opeens ziet ze 't zelf en weent treurend Over den machtloozen zwier, Haar tranen vegen de kleuren Van haar wangen en 't rijstpapier. Dat komt er van als men 't vluchtigst' Wil teekenen en bewaren; De feeën zijn niet het schuchterst, Neen, tinten en vlinderparen. [pagina 64] [p. 64] Zoo heeft ze haar schoonheid bedorven En onze stemming verstoord; Wij loopen uiteen verzworven Waar wij wandelden saam bekoord. (Tsjang Pi) Vorige Volgende