Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] De Oude In ziekte en lediggang verloopt mijn leven. Als er geluk komt, kan ik het niet genieten, Als een gedicht wil, kan ik er niet toe komen Den inktsteen te wrijven en het penseel te voeren. Eindelijk zwicht ik als het al te laat is, En het gedicht wordt slap en dood geboren. Zelfs mijn vrienden vinden het belachelijk, Geletterden vinden het rhythme te vlak, Hofpoëten het rijm banaal of gezocht. Ik zeg het voor mijzelf op en ben er mee voldaan: Ach, een oud kindsch man speelt nog weleens met de poppen Die hij terugvond in de rommelkast! Ik houd maar liever alles voor mijzelf. De gouverneurs van Soe Tsjow en Peng Tse zouden 't Bewonderd hebben, maar ze zijn al dood. Nu is er niemand meer dan Yuan Tsjen, Maar die is ook verbannen, naar Tsjiang Ling, Drie duizend mijlen van mij af, hij kan het niet hooren. (Po Tsju I) Vorige Volgende