door Duitsche mannen op het terras. ik dacht o God daar komen ze Tom halen Een officier en 4 soldaten. ‘Aufmachen’ Daar zal je het hebben! Wo ist der Schlüssel von da drüben? Die habe ik niet zei ik. ‘Aufmachen!’ brulde hij. Nou ze kwamen met kannonnen in de tuin en moesten 30 man en 10 paarden ergens onderbrengen. Als we gaan schieten moet u hier weg zei hij. Waar zijn de Engelschen dan? Die Tommies stehen vor Deventer! brulde hij terug. 8 K.M. entfernt!
Groote hemel - de bevrijding nabij. eindelijk - eindelijk de laatste emotie. Ik kan niet huilen niet lachen en staar maar voor me uit. Tom zegt heel lakoniek: vrouw we moeten in de kelder. Kook jij van de laatste gort en boonen, een pan vol, sleep jij matrassen naar beneden Sluit de kinderen op in de kelder en geef de meiden een slok broomdrank. De vluchtkoffer bij de hand, de morphinespuit uitkooken, wollen dekens en jassen, flesschen water vullen en de rolluiken neerlaten. Ik zal buiten wat steenen opstapelen tegen de buitenmuur en kijken of ik de batterij zie aankomen. Aan 't werk!
Mina is weggeloopen - Jetty is trouw gebleven Mevrouw, ik verdank U zooveel goedheid en eten, in de ergste nood laat ik U niet alleen. Samen leven samen sterven’. Ze helpt mee brood-boonenwater aandragen, matrassen sleepen. Het gekste is dat we rustig waren. Uiterlijk tenminste - van binnen met groote spanning De batterijen zijn gekomen - vloekende en scheldende geven de officieren bevelen - paarden op 't erf. Tot op een moment, daar begon het gedreun. Om 8 uur s morgens hadden we alles klaar en zaten in de spijskast op de matras. Het eene schot bulderde na het vorige, het huis stond te dreunen. Vliegtuigen loeien boven in de lucht - afweergeschut - o een hel. Soms beeft het heele huis. Jeety snikt af en toe. Tom en ik zijn rustig. De kinderen zijn met hun moeder op de fiets gevlucht naar Lemelerveld naar haar zuster. Wij blijven. Met dit dagboek op de knieën een glas water naast me en de morphine spuit op de plank - Hoe lang zal 't duren en overleven we dit alle drie? emmers water en zakken zand staan in de gang.
Het angstigste is het fluiten van de granaten want na elk salvo van de Duitschers komt er een salvo terug.
De buurman roept door het kelderluik dat Deventer in brand staatt, ze zitten daar ook in de kelder. We zien elkaar door een kier. Af en toe rijden denderende tanks over de weg het plaveisel gaat er