Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
Timmerman, 37 jaar - Kamp Rees (Duitsland)
| |
[pagina 510]
| |
dag spit hij, en 's nachts zaagd en snurkt hij. Een zaalwacht ingesteld, degeen die p ... moet, moet zijn penning inleveren, dit is om het bietsen tegen te gaan, deze nacht heb ik 1 uur wacht. De gehelen nacht is het hier bedrijvig om de kachel, die kookt dit, die dat, allemaal gebietst of gestolen ook niet uit overdaad. De ergste ziekte is wel als je aan de dunne bent, vooral als je er nog ziek bij bent, en je niet naar buiten mag, dan moeten ze je helpen om je behoefte te doen, en je begrijpd wel hoe dat gaat, met kerels onder elkaar. De Nederlanders onder elkaar in de vreemde vallen mij heel hard tegen, ze zijn allemaal even kribberig. Het is hier in ons zaaltje ook een rotbende, dat kan je wel nagaan, je ligt op een hand vol stroo, dat net zoo nat is als in een varkenshok, dat komt van de soep en wateremmers, en dan lopen ze nog met hun natte poten door je nest 's Morgens kom je er gekraakt uit, deze nacht kan ik niet slapen, het is al half 3 straks moet ik op wacht. Deze nacht bakte een jongen een spreeuw hoe komen ze er bij |
|