En dan lezen! Wetenschap, Grieksch, Racine, Couperus, Roland, Rilke. Trinette voorlezen, musea, schilderijen, Vader. En bergen heerlijk eten! En baden. Komt het? Ja, het komt. - Ik gruwelijk ondankbare, ik zondaar, ik ongeloovige bangerd. God, wees mij genadig. Nu weer: Christus, ik dank U voor alles, alles. - Maar help, help want dit leed is gruwelijk. - En help haar! Leeft ze? Waarom schreef ze niet meer? Als altijd weer angst. En de Verlosser zegt: geen el kunt ge tot Uw leven toedoen met bezorgd te zijn. Vertrouw slechts op God en ook op Mij. Gij kleingeloovige, waarom hebt ge getwijfeld? Oh, had ik een Bijbel! Maar ik las een schitterende preek over de arme weduwe. Ik had vriendschap aan Paul, mijn grooten vriend, en Herman. Ik moet zien dat ik niet overspannen raak. Nu veel koude en pijn ook; hoe lang nog: God is getrouw: steeds nadert de dag van het weerzien - we gaan schrijven, in Zwitserland. Staat vast, is roeping, is Gods wil. Wie weet hoe gauw? Hij! - gisteren extra brood, heden extra broodpap, en verbonden. Als ik er morgen uit moet is dat beter voor me. Mijn Liefste, ik zal me mannelijk houden. Misschien de laatste loodjes. November ... De aankomende heerlijkheid. Hetgeen God vereenigd heeft scheidt de mensch niet. God, leer mij bidden. God, zie ons aan. God, wees geloofd en geprezen: Gloria in excelsis Deo. Kerstmis. Geef vrede. Help ons, mij, verloren schaap. Amen. -