gekregen. Maar neen, we moeten vragen, of we verhuizen mògen met onze inboedel; geen verhuizer zal het wagen je te helpen zonder dat billet. Enfin, dat heeft vader veroverd! Nu nog een verhuizer! Dàt gaat maar niet zoo in eens, want heel den Haag verhuist zoowat. We hebben dan ook tot vanmiddag in de onzekerheid gezeten, of we slagen zullen. De verhuizer uit Velp liet ons in de steek. Vader belde Oosterbeek, Huissen bij Arnhem op, nog eens Velp; hier in den Haag - niemand kon. Maar vanmiddag zijn we gelukkig geslaagd. En het spant er om om weg te komen, want er dreigt een algemeen vervoer- en transport verbod, ook in den Haag. Je kunt als gewoon mensch niet begrijpen, hoe dat mogelijk is. Een dergelijke maatregel is zóó infaam, dat er geen woorden voor zijn. Wie er nog niet in geslaagd is zijn inboedel op te bergen, staat dan voor het feit, dat hij het mag laten staan voor de Duitschers. De heele opzet van deze evacuatie is niets dan roofzucht. Het bewijst wel, hoe arm Duitschland is. Ze hebben blijkbaar gebrek aan alles. Dit heele stuk stad wordt tot puin gemaakt; alle puin wordt gestort op het sportveld voor het Stokrooslyceum. Raamkozijnen, deuren, spijkers lood, zink, alles wordt naar Duitschland gestuurd. Ze branden zelfs de teer uit de mastiek van de daken weg. Als vandalen gaan ze te werk en als je het ziet, daar bij de Erikalaan, Heliotroopstraat, enz. dan heb je neiging om te huilen; maar ook om te vloeken. Want afgezien van de roof, is daar ook nog het groote leed, dat veel oude menschen wordt aangedaan. We kennen hier twee oudjes, bij de 80 jaren, die niet weten, waar ze heen moeten en die geen hulp hebben voor een verhuizing. De oude mijnheer Besselaar is vreeselijk zenuwachtig; kan het haast niet meer aan. Vader en ik zijn nog op een leeftijd, dat we er door heen zien, al gaat het ons erg aan 't hart dit huis en den Haag te verlaten. Maar we hebben aldoor hoop, dat onze verbanning niet te lang zal duren; alle teekenen wijzen wel op een ineenstorting van het Duitsche regiem. Maar daarom hebben we dan maar niet in eens een geregelde toestand en in den Haag zal groote huizennood zijn.
Wij hebben het goed gehad in dit huis; er waren ook wel moeiten en zorgen en spanningen - maar toch is dit huis ons lief geweest. En we zijn blij, dat we als slot hier ons mooie feest hebben gehad. Hoe heerlijk was toen onze groote huiskamer, zoo feestelijk, zoo intiem. En nu staan daar te midden van de pakkisten de resten van de bloemen; een wonderlijke combinatie. Onze jongen haalde