Dagboekfragmenten 1940-1945
(1954)–T.M. Sjenitzer-van Leening– Auteursrechtelijk beschermd
Monteur, 43 jaar - Minsk (Wit-Rusland)
| |
[pagina 212]
| |
maar toen bleek ook dat de heele verzamelaar daarvoor veranderd moest worden omdat de afmetingen ook anders werden onderwijl is dit vandaag in orde gemaakt en morgen hoop ik dat wij de geheele installatie in bedrijf kunnen plaatsen dan word 't weer een drukke dag voor mij, dan komen de groote Heeren nieuwsgierig kijken hoe mijn installatie functieoneert, ik zelf snak er ook naar dat alles draait, want ik moet heel wat hooren, en niemand gelooft werkelijk dat de verwarming dit jaar nog in bedrijf zal komen maar laten wij maar 't beste hoopen, voorloopig laat ik de Pen met rust, misschien kan ik Maandag 16 Nov vertellen dat de Installatie in orde is, of dat er nog meer oude rommel vernieuwd moet worden, maar mijn ketels zijn Prima in orde zonder lek en dat vind men al een heele Prestagie. | |
21 November- Inderdaad is het ketelhuis geheel deze week in bedrijf gekomen, zoo snort mijn Pen weer over het papier, maar zo snorren ook de ketels en motoren Vandaag op deze Zaterdag 21 Nov kan ik vertellen over mijn sucses, er waren nog enkele Pechjes die ondervangen moesten worden, maar toen op Maandag de installatie gevult werd door de geheele Werkstatte was ik eerst angstig hoe zou 't met mijn laschwerk zijn, de onmogelijkste toeren heb ik moeten verrichten om de Buizen in de kanalen te lasschen, Denk maar in, zoo'n kanaal is een halve meter Breed en een meter diep, daarin loopen de verwarmingsleidingen, naast andere Buizen van water en lichtleiding, onder dat stel leidingen moest men vlak op de grond liggen en in de hoogte lasschen met de laschpit vlak bij het gezicht, Piet Been stond met een emmer water klaar in geval ik in brand zou raken, maar een tractaatje kreeg ik toch, de pit schoot langs mijn Pols en langs mijn duim, en toch moest ik doorlasschen toen viel er een buis naar beneden boven op mijn neus en voorhoofd een paar schaafwonden en een duizeligheid waar daar de belooning voor, maar toen het water op druk kwam bleek dat ik veel geluk heb gehad een paar heel kleine lekjes, wat geen naam mocht hebben, in het ketelhuis een klein lekje, toen dit hersteld was gingen de groote afsluiters open om 't heete water uit de ketels te laten doorstroomen 't expansievat liet zijn overloop in werking komen, toen de Pompen er bij aangezet, Jaap Bakker Piet Been en Jos Roegholt liepen de Radiatoren langs om te ontluchten ik zelf dirigeerde de menschen in het ketelhuis alles werkte op Hoogspanning wij moesten 't ook winnen van de vorst, want een korreltje | |
[pagina 213]
| |
ijs zou mijn heele installatie kunnen vernielen maar alles liep spoedig mee s middags stonden mijn ketels op 70 graden de hitte afgifte was gemiddeld 45 op de Radiatoren, de volgende [dag] zou de groote Proef aanvangen. Dinsdagmorgen om 6 uur, stonden wij al weer voor de vuuren om negen uur was de Temperatuur 95° Celsius, en toen tegen elf uur de hooge oomes kwamen liep het water van mijn voorhoofd maar in het ketelhuis heersste een vroolijke stemming, aangevuld met het vroolijke gesnor van de ketels en motoren. Om elf uur kwamen de Pieten Hauptman Weiss Ob.Lt.Ga naar voetnoot* Schreuder Baurad Metser en anderen, nu werd het met mij een rondgang door de gebouwen en moest ik alles vertellen, hierna volgde de handdrukken plus een paar sigaretten en ik kleine Frans voelde mij alsof ik op stelten liep, die kerels waren allen ook zoo groot waar ik tusschen liep als 't kleine Ober monteurtje, maar de verrassing kwam, toen Ob Lt Schreuder mij de boodschap gaf dat ik 2 Liter snaps voor mijn Monteurs kon halen, wat s middags al heel vlug door mij gedaan werd en voor vier man waaronder ook ik, verhuisde een flesch in de koffer die daar blijft totdat wij thuis zijn, nadat nog enkele nakomende herstellingen moesten gedaan ook met de pompen die vlug vast geloopen waren is mijn werk voor 't moeilijkste gedeelte achter de rug, nu nog een ketel en een Proefgebouw installeeren wat nog even aanpakken zal worden en dan 17 December naar huis Gister heb ik ook de vaste stokers in het ketelhuis gekregen. Moeder met drie zoons waarvan de jongste 10 jaar is, de moeder is 50 jaar 't is een joods gezin, die twee jongens hadden al bij mij gewerkt en gelukkig hebben wij 't voor elkaar kunnen krijgen dat zij de vaste stokers zouden worden, ook hun moeder en Jongste Broertje mocht mee komen, dit is een heel bijzonder geval waar enkele regels afzonderlijk aan geweid moeten worden. De oudste van die broers, is een Prima Opera zanger, heeft door heel rusland gereist voor het Volkstheater en was reeds vijf jaar aan de groote Opera van Minsk verbonden 't Gezin zelf bestond uit 7 personen drie werden er al reeds van gedood er is trouwens hier in Minsk niemand of hij heeft dooden in deze oorlog meegemaakt. Tijdens het Duitsche Progrom zijn uit dat gezin deze vier Personen gespaart gebleven, ook de aangetrouwde personen zijn allen omge- | |
[pagina 214]
| |
komen, die nu in 't Chetto woonden de twee jongens werkten als Metzelaar bij de Bauleytung, de moeder moest graafwerk verrichten, de laatste tijd werkte zij hier aan de Werkstatte en werden dagelijks met ongeveer 50 andere joden op een Bakauto als Haringen in een ton naar ons werk getransporteerd, met deze auto ging ook nog veel materiaal mee, nu kregen zij de kans om stoker te worden, zij kenden er niets van, maar met een beetje goede wil gaat 't wel, nu zijn zij dan ondergebracht in het ketelhuisje de Bedden staan vlak naast de ketels mij lijkt het een hel in deze hitte met die snorrende motoren nacht en dag te moeten blijven, vooral als de vuuren schoon gemaakt moeten worden en een groote stofwolk asch in de hoogte vliegt, maar die menschen zijn gekomen uit een hel in een Paradijs, ten eerste hebben zij nu niet zooveel kans om gedood te worden, misschien zelf geheel in 't leven kunnen blijven als men ze vergeet; in 't Chetto was 't verschrikkelijk, zij woonden met nog 8 personen op een kamer van 6 vierkante meter, waar alles in gedaan moet worden, wij weten allen wel wat dat te beteekenen heeft, in 't ketelhuis is het warm 't eten krijgen zij nu ook hier al is 't niet veel en zoo zijn deze menschen gelukkig. |