Typiste, 27 jaar - Amsterdam
8 November 1942
- Gisteren heb ik een paar uur op 't hoofdbureau van politie gezeten. Een collega van ons hielp ons altijd aan bonnen, ze verdiende er geen cent aan maar ze hielp ons er mee. Het hele kantoor bestelde bij haar, maar natuurlijk hebben wij ook onzen verrader, den gehaten N.S.B.-er Daniëls, chef van de ponskamer. Zaterdagochtend had ze altijd de bonnen bij zich en ze verscheen gisteren niet op kantoor. Alles in rep en roer. Haar man opgebeld. Wist van niets. Ziekenhuizen, politiebureaux opgebeld, niets bekend. Direct dachten we, dat is verraden werk. Ze is opgepikt. Dat bleek al gauw. Om half 12 werden we opgebeld, mijn chef, sous-chef en ik moesten direct op het Hoofdbureau van Politie, kamer 302, komen wegens 't overtreden van de distributie-bepalingen. Algemene consternatie. Mijn chef schrok zich dood en 't huilen stond haar nader dan 't lachen. M'n sous-chef en ik vonden 't niet zo erg, alleen vervelend. Ik dacht, voor ons loopt 't wel met een boete af, maar voor Ans, die ons de bonnen gaf. Die was er erger aan toe.
We zaten met ons drieën wel anderhalf uur in een klein kamertje met een tafel en drie stoelen, waar aldoor lui doorheen stoven en humoristische opmerkingen maakten. We vermaakten ons best, we kregen zomaar koffie met 2 klontjes suiker (hoe komen ze aan al die suiker?) kosten: ƒ0.05. We aten het brood van juffr. Dalfsen er bij op. Eindelijk kwam er een man, die ons vroeg of we bonnen hadden gekocht - hetgeen we beaamden. ‘Dat mag niet’. ‘Nu’ zeiden we schijnheilig boetvaardig. Toen moest juffr. Dalfsen mee. We vroegen ons af, waar Ans zou zijn en die zat n.b. vlak bij ons. Na juffr. Dalfsen werd ik gehaald en daar zat Ans met een rechercheur en juffr. Dalfsen. Ans d'r haren hingen los, maar ze knikte me vrolijk toe. ‘Ik ben blij, dat ik je zie’ zei ik. Ze lachte. Ik stond genoteerd voor 4 melkbonnen à 3½ Ltr. want die stomme Ans had alle briefjes, waarop onze bestellingen stonden genoteerd, van maanden her bewaard in haar tas. Dus 't hele kantoor vloog tegen de lamp.
‘Heeft U zo'n groot gezin, dat U 4 melkbonnen heeft besteld?’ vroeg de rechercheur mij.
‘Nee, maar een nierkwaal en daarom moet ik veel drinken’ zei ik prompt. Ik zegende nu mijn niersteen. 't Werd genoteerd. Of ik in