Daar gaat de bel! De meesten worstelen nog met hun slaap, die hun toch onherroepelijk ontglipt; ze zouden hem zoo graag nog wat vasthouden. Nu blijven ze wat nadoezelen. Ik ga mij flink wasschen, straks moet ik er buiten toch netjes uitzien! Zou de tocht eigenlijk wel doorgaan, nu Herman naar Den Haag is? Maar ik ben in een wonderlijke stemming Mijn weg zal mij wel gewezen worden, al zal ik onuitsprekelijk dankbaar zijn, als die weg naar de vrijheid voert! Mocht het anders zijn, soit, dan is dat de voor mij af te leggen weg. Ik heb nu alles bij mij en zoo stap ik naar buiten toe. De lucht is prachtig blauw; jammer, ik had zoo gehoopt, dat er mist zou hangen! Nog eens neem ik van mijn vrienden afscheid. Dick Gerritsen, die mij daar ziet staan, loopt op mij toe:
‘Zeg Kees, als je nog eens wat tabak over hebt, denk dan weer aan mij!’
‘Natuurlijk, Dick! Maar luister eens, zou je mij een genoegen willen doen?’
‘Zeg maar, wat er is.’
‘Kijk, ik ga met mijn kruiwagen naar buiten voor een “contact”, je snapt me wel, hè? Mocht dat op de Schieszstand plaats vinden en de Arbeitsführer zou mij daar lastig vallen, zeg hem dan, dat jij gisteren een bijl van mij geleend hebt en dat je die op de Schieszstand hebt laten liggen. Ik zoek er dan zoogenaamd naar.’
Dat wil hij wel doen. Nu ben ik bij een eventueele aanhouding op de Schieszstand gedekt, wel niet voor 100%, maar toch voor een groot gedeelte.
Zou ik dit nu werkelijk alles voor het laatst meemaken? Daar loopen Tito, Berg en de Wit-Rus naar de keuken. Ik wensch jullie vandaag een extra lang ontbijt toe, Heeren! De Blockführers maken zich al klaar voor het appèl; ook de Appelführer komt nu naar de poort toe.
Daar loopt een Blockführer naar de bel. Misschien de laatste belklanken voor mij. Zou ik straks het belgelui voor mijn vlucht nog hooren? Dan is het alarm! Foei, wat zal dat een drukte geven!
Even voor het appèl heb ik mijn nummer op de ziekenlijst laten plaatsen; natuurlijk heb ik dit niet zelf gedaan, maar een ander gevraagd, mijn nummer aan den assistent-Blockoudste op te geven. Aan alle kanten ben ik nu gedekt.
En daar staan we op het appèl! Met gesloten oogen concentreer ik mij op de wedstrijd en nog eens bid ik om kracht en kalmte. Het