geven, dat onze mannen nog feitelijk krijgsgevangenen zijn - de infame gemene manier om de mensen in de val te lokken en ze zo weg te voeren is toch buiten alle grenzen van krijgsmanseer en moraal. De mannen moesten een of andere eed afleggen, wat ze en bloc weigerden op die ellendige N.S.B.-ers na natuurlijk. Zo sterk is de geest, onder ons, we laten ons niet drukken, een Nederlander wil en zal niet leven onder de Duitse hiel. Vrij zullen we zijn en denken. De gele rijders kwamen in groot tenue Bussum binnen marcheren. Ze wisten allemaal wel wat hun te wachten stond. En in hun groot tenue demonstreerden ze de onverzettelijke Nederlandse geest, fier en onbuigbaar in deze felle strijd van machtswellusteling tegen den ongewapende maar desondanks sterkere. Bussum was in geestdrift en vervoering toen ze onze militairen zo fier en zelfbewust zagen stappen.
In Breda zijn de militairen uit volle borst het Wilhelmus zingend, hun gevangenschap tegemoet gegaan. Wat zullen de Duitsers in zichzelf gedacht hebben toen ze onze mannen zo zagen vertrekken? Waren niet onze mannen de overwinnaars en zij de verslagenen?
De motivering was: we hadden ons indertijd 't ‘grootse gebaar’ van den ‘Führer’ niet waardig betoond!! ‘Het grootse gebaar’!! Wat hadden wij met die moffen uit te staan?