(1 Mrt.)
De Japs zijn geland, Zij marcheeren op. De vereenigde strijdmachten op het laatste bolwerk, hebben hun strijd begonnen. Nu is het totale opperbevel in handen van Generaal Ter Poorten, in Hollandsche handen. Hier betreedt Holland, met de vlag hoog, zoo hoog mogelijk, zoo vastbesloten mogelijk, de strijdarena van het wereldtoneel. De wereld kijkt. Velen onzer zijn met trots vervuld, ik althans, maar met een diep tragische trots - en voor mijn geest verschijnt de oude Romeinsche arena, het publiek in spanning - de gladiatoren, zij, de ten doode gedoemden, treden binnen, het hoofd hoog opgericht. Een kort moment - de keizer en het publiek houden de adem in - buigen zij het hoofd ten groet: ‘Morituri te salutant!’ - ‘Zij, die gaan sterven, groeten U!’
En de strijd waarin zij vallen zullen - zij weten het - begint -
Maar dit beeld vervaagt. Een ander doemt op - sterke Japansche troepen, met modern materieel, trekken op in eindelooze colonnes. Zij beheerschen de zee (hoe hebben we het ooit zoover kunnen laten komen!) - de vertwijfeld vechtende restanten van onze vloot kunnen hen niet tegenhouden, schip na schip komt aan en nieuwe eenheden rukken op. Overstelpende aantallen vliegtuigen beschermen deze opmarsch, te veel, veel te veel weer voor onze te kleine luchtmacht.
Op de vlakke Noordkust is geen standhouden mogelijk. Onze mooie groote steden langs de kust zullen verloren gaan. Maar het Hollandsche Opperbevel vertoont een ijzeren consequentie. De groote petroleumgebieden in de buitenbezittingen zijn verwoest, de theorie der verschroeide aarde zal ook hier volledig worden toegepast. Speciale vernielingscommando's staan klaar in Batavia, Cheribon, Pekalongan, Semarang, en wellicht spoedig ook in Soerabaja, en alles wat er is aan fabrieken, bruggen, spoorlijnen, havenwerken, voorraden van materiaal en petroleum, gaat onherroepelijk in de lucht. Niet alleen de Russen en de Engelschen kunnen dat, wij Hollanders kunnen het ook - met bloedend hart slaan wij vanuit de verte dit ontzettende schouwspel gade. En huilend van woede en spijt over al dit prachtige dat teloor gaat, zien wij de noodzaak in, gevoelen wij een sombere voldoening over deze oorlogvoering met ijzerharde consequentie.
Rijksgenooten over zee, Hollanders zoowel als Inlanders, onderdanen van het grooter Nederland!