| |
Vakverenigingsleider en politicus, 73 jaar
Huisarrest in Wassenaar
Maandag 2 Juni 1941
- Tweede Pinksterdag. Geen van beide dagen een stap buiten mijn kamer gezet. Zo zijn mij de feestdagen. Precies als alle andere dagen. En het ergste is geen werk te hebben. Want het lezen van het eene romannetje na het andere verveelt mij gruwelijk. En men kan toch geen 12 uren per dag patiences leggen. Ik hoop nu maar, dat de Latijnsche boeken spoedig komen, daar ik dan eenige uren elke dag met studie kan doorbrengen. Het zou anders onduldbaar worden. Ik zie alleen de meisjes, die eten brengen en de borden weghalen. Geen harer die ooit meer dan het hoogst noodzakelijke zegt. Maar goed ook, want voor het houden van onnozele gesprekjes ben ik allerminst gestemd. Wat een leven! Ik zie niet eens meer naar buiten, want ik ben vervuld van afkeer jegens dit huis en alles dat er mede te maken heeft, zoodat zelfs de boomen
| |
| |
en de planten slechts weerzin in mij opwekken. Ik, die de natuur zoo liefheb, kan dezen tuin niet aanzien. Er ligt iets in en over, dat mij als vijandig aandoet, zooals alles in deze verwenschte omgeving. De versregel van Verlaine wordt aan mij bewaarheid: Un grand sommeil noir tombe sur ma vie.
| |
Dinsdag 3 Juni
- Hedenmorgen een vrij vinnig gesprek gehad met den dokter, waarna ik hem nog een briefje heb geschreven over hetzelfde onderwerp. Gevolg: 5 minuten in den tuin - en dit nu ik in 3½ week geen wandeling heb gemaakt. - Heden de eerste zomersche dag.
| |
Woensdag 4 Juni
- Het is nu echt zomer, warm, zelfs hier in deze kamer, 's namiddags, als er geen zon is. Zo ben ik nu een zomer, een herfst, een winter, een lente buiten het leven geweest. Nu is het opnieuw zomer. Zal ik hem ook in gevangenschap en afzondering, in eenzaamheid en stilte moeten doorbrengen? En wat hierna komt? Altijd dezelfde sombere vragen, waarop ik het antwoord zelfs niet vermag te gissen. - Ook heden geen stap buiten dit verwenschte hok gezet.
| |
Donderdag 5 Juni
- Mooi weer, maar van uitgaan zal wel geen sprake zijn. Mijn vertoogen omtrent gebrek aan lichaamsbeweging blijven zonder gevolg. De medicus, die aan het hoofd van deze instelling staat, bekommert er zich niet om. Ik bemerk dan ook verslapping van mijn ledematen. Maar in de gegeven omstandigheden doet het er weinig toe. Niets doet er meer toe. Ik hoop nu maar, dat de Latijnsche studieboeken spoedig zullen komen, want de ledigheid is doodelijk. Zelfs heb ik sinds een paar dagen niets te lezen. De gelezen boeken heb ik afgegeven; maar wanneer zullen zij geruild worden? Dit duurt hier altijd eenige dagen, nu ik niet meer uitga en het dus niet zelf kan doen. Ik voel mij hoe langer hoe meer terneergedrukt. Als dit nog lang duurt, beteekent het geestelijken ondergang. De gedane poging tot verlossing schijnt ook geen resultaat te hebben. Zij werd nu 4 weken geleden ondernomen. Men kan niet weten; hoop doet leven; maar ik vrees, dat het bij hopen zal blijven - tot de wanhoop komt. - Eerste dag van de 47ste week gevangenschap. -
| |
| |
| |
Vrijdag 6 Juni
- Er wordt hier soms wel raar omgesprongen, althans als het mij geldt. Van uitgaan is geen sprake meer; het is nu juist in 4 weken niet geschied; dus moeten er boeken voor mij gehaald worden, daar ik het zelf niet meer kan, of mag, doen. Het gebeurt ook, maar niet dan nadat ik er dagen achtereen om heb gesoebat, gedurende alle welke dagen ik zonder lectuur zit, hetgeen vreeselijk is, nu ik ook geen werk heb. Sinds drie weken heb ik elken dag de zusters gevraagd, den kapper, die hier dagelijks komt, bij mij te sturen, teneinde mijn haar te knippen, hetgeen zeer noodig is. Geen resultaat. Tot gisteren een der zusters mij kwam zeggen, dat het na den 15den zou geschieden!! Wat dit te beteekenen moge hebben, weet alleen de hemel. - Vijf minuten in den tuin doorgebracht. - Ondanks mijn herhaald verzoek werden geen boeken voor mij gehaald.
| |
Zaterdag 7 Juni
- Eenige nachten achtereen slecht geslapen. Heden mooi weer, hetgeen mijn gedrukte stemming verergert. Bovendien lijd ik honger. Heden bestond mijn diner uit vier aardappelen, een schepje andijvie en een hapje kropsla! Dit was heel erg, maar het is overigens nooit veel beter; slechts een enkelen keer krijg ik iets, dat op een behoorlijken maaltijd lijkt. Ook dit werkt deprimeerend. Er zijn voorts nog altijd geen boeken gehaald, zoodat mij niets dan het patiencespel overblijft. De doodelijke verveling van de lange uren doet bij dit alles de deur dicht. De Latijnsche studieboeken, om welke ik heb gevraagd, zijn nog niet aangekomen. Of misschien zijn zij er wel, doch worden zij mij niet ter hand gesteld. - Vijf minuten tuin.
| |
Zondag 8 Juni
- Eindelijk boeken gekregen. Denksport en crystalloze niet. Zal er wel zijn, maar wordt niet gebracht. Om elke kleinigheid moet men hier eindeloos soebatten. Boekenlijstje ook niet teruggebracht. Niet uit geweest.
| |
Maandag 9 Juni
- Ergens in den Bijbel staat: ‘De eenzaamheid van den dood is een genade, de eenzaamheid in het leven is een vloek.’ De waarheid van dit woord gevoel ik elken dag dieper. Met inspanning van alle kracht, die in mij is, moet ik mij verzetten tegen de deprimatie, die met het uur toeneemt. Toegeven zal ik niet, maar hoe lang zal ik geestelijk nog in staat zijn mij staande te houden? -
| |
| |
Heden weer eens 5 minuten in den tuin geweest. - Van Milly nog geen antwoord op den brief, dien ik haar op 3 Juni heb geschreven. Ook heb ik de Latijnsche boeken niet ontvangen, om welke ik daarin heb gevraagd. Zou een of ander weer niet zijn doorgelaten?
| |
Dinsdag 10 Juni
- Als ik uit het venster van deze kamer het mij zoo bekende en zoo geliefde uitzicht zie, vraag ik mij wel eens af, of al hetgeen mij is overkomen niet een droom is; want ik kan het nog altijd niet verwerken, dat hetgeen in dit zelfde land geschiedt, werkelijkheid is. Dit zal Holland zijn, mijn geliefde vaderland? Dit zal er geworden zijn van het land van vrijheid en rechtsgelijkheid en rechtszekerheid? Wie had het ooit kunnen denken? Wie zou het hebben durven voorspellen? Het lijkt een dwangvoorstelling. Maar het is helaas bittere realiteit. - Gisteren bestond mijn diner uit een beetje spinazie, 3 aardappelen en een hapje appelmoes; heden uit wat water met eenige draadjes vermicelli, een beetje groenvoer (postelein of zooiets), 2 aardappelen en een hapje kropsla. - Aan mevr. Hers een briefje geschreven over de slechte uitvoering van mijn boodschappen, die ik heb opgegeven; ik ben benieuwd of het uitwerking zal hebben. - Niet uit geweest.
| |
Woensdag 11 Juni
- Ongeveer een kwartier in den tuin geweest.
| |
Donderdag 12 Juni
- Eerste dag van de 48ste week gevangenschap. - Niet uit geweest. - Nog altijd geen brief van huis.
|
|