toelichting |
Six' bundel Poësy sluit na het derde deel Dichtbosch af met een afdeling Opschriften (Poësy, p. 611-631), een 125-tal puntdichten of epigrammen (de titel Opschriften is een letterlijke weergave van ‘epigrammen’). |
|
Ook deze afdeling vertoont geen duidelijke inhoudelijke samenhang. De gedichten no. [518]-[523] vormen wel een klein reeksje en ook de gedichten no. [552]-[555] zijn als zodanig te beschouwen, maar verder is er geen duidelijke ordening in de afdeling aan te wijzen. Het grote aantal puntdichten op dieren (met name vogels) had goed bijeen gezet kunnen worden, maar het is her en der verspreid in de afdeling terecht gekomen. Het epigram waarmee de afdeling opent, betreft Six zelf en ook de twee afsluitende gedichten slaan op de persoon van de dichter. In dit opzicht vertoont de afdeling overeenkomst met de afdelingen Dichtbosch. |
|
Ook de werking van de pointe in deze puntdichten is heel wisselend: woordspel, spitse metaforiek, referentie aan al of niet bekende anecdotes en andere gegevens, enzovoorts, wisselen af met enkele epigrammen die een raadselkarakter hebben: het gedicht zelf geeft een raadsel op dat in de erbovenstaande titel wordt opgelost (bijvoorbeeld de gedichten no. [487], no. [532] en no. [599]). |
|
Juist door de beknoptheid in de formulering en het ontbreken van een ruimere context die meer houvast had kunnen bieden, is het interpreteren van sommige van deze puntdichten een moeilijke opgave. Ik moet dan ook bekennen dat de pointe van een aantal gedichten mij ontgaat. |
|
Wilterdink heeft een paar epigrammen van Six thuisgebracht als navolgingen van John Owen en enkele andere blijken ontleend aan Martialis, zodat het goed mogelijk lijkt dat meer van Six' puntdichten op andere Antieke of moderne epigrammatici teruggaan. |